Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 35 van 90

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[12] Want Hij, Die eens op de Sinaï tijdens bliksem en donder aan Mozes de wetten gaf, en Wiens geest vóór Adams tijd over de wateren zweefde, staat in deze eenvoudige persoon voor jullie. Of je het nu gelooft of niet, wat hierna komt zal het duidelijk maken! Laten we nu naar huis gaan, en jullie twintig, die nog niet gegeten hebben, gaan eerst een versterkend maal gebruiken!'
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Toen zeiden ZIJ: ' Alles goed en wel, als de wet van Mozes er maar niet was!'
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] IK zei: 'Waar Ik ben, daar zijn ook Mozes en alle andere profeten; doe daarom wat de Heer wil! ,
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK richtte Mij tot de joden en zei: 'omdat jullie niet wilden geloven dat Mozes en Elia er al kort voor Mijn komst waren, moeten zij goed herkenbaar hier komen en jullie zelf zeggen wat voor een mentaliteit jullie hebben!'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Daarop sprak MOZES tegen de Joden: 'Jullie godslasteraars in de tempel van Salomo, jullie kinderen van de slang, welke duivel heeft jullie dan verwekt datje kunt zeggen dat Abraham jullie vader is en dat jullie op mijn en Aärons stoel zitten?! Maar nu jullie daar volkomen onbevoegd op zitten om de door God aan mij gegeven wet aan de volkeren te verkondigen, waarom herkennen jullie dan nu de hoogst Verhevene niet, die mij toch op de Sinaï de wet op twee stenen tafelen heeft gegeven?!
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarop sprak MOZES: 'Booswicht, je bent nu oud, maar je was ooggetuige en je hoorde alles wat ik indertijd tegen de vergadering van priesters gezegd heb toen ik uit het heilige der heiligen terugkwam! Ik zei toen: 'Luister, broeders, God de Heer heeft in Zijn grote genade en ontferming mijn innerlijk voor mij geopend, en Mozes' geest kwam in mij en nu is mijn ziel met Mozes' geest één mens, die nu voor jullie staat zoals hij eens voor de Farao en op de Sinaï voor God stond! Ik was de eerste die deze stoel neergezet heeft en op Gods bevel daarop is gaan zitten, - en nu zit ik er, omdat God dat zo wil, als laatste op; want in de toekomst zal alleen de Heer, die reeds in deze wereld op wonderbare wijze het vlees der mensen heeft aangenomen, met deze stoel doen wat Hij volgens Zijn ondoorgrondelijk raadsbesluit zal willen!' Jullie werden woedend over die waarachtige voorspelling van mij, sleurden mij van de stoel af en wurgden mijn lichaam. Is het zo niet gebeurd?'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] MOZES zei: 'Waarom hebben een aantal vrome mensen het dan wel geloofd, die door jullie daarvoor uit de tempel verdreven werden naar het verre land van de heidenen, waarvan er nog een paar in leven zijn die tegen jullie kunnen getuigen?'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] MOZES antwoordde: 'O, jij spreekt onwaarheid en maakt jezelf maar wat wijs! Want dat alles is allen, tot de minste tempelknecht toe, zevenmaal achter elkaar duidelijk en begrijpelijk in heldere dromen in de geest aangekondigd, en jullie hebben die nog wekenlang gedurende de tijd dat ik stom was, aan elkaar uitgelegd. Hoe kun je dan zeggen dat jullie in verband daarmee geen visoen hebben gehad?'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Zie, de Heerlijke en de Allerhoogste, wiens aangezicht ik, Mozes, nooit waardig kan zijn te aanschouwen, heeft jullie Zelf in de tempel gezegd:'Niet Ik, maar Mozes, waarop u hoopt, zal u bij de Vader aanklagen!' En zie, er is sindsdien nog lang geen dag verstreken of de profetie van de allerhoogste Heer gaat reeds in vervulling, en ik, Mozes, in naam van de Heer jullie aller voornaamste profeet, klaag jullie nu voor Zijn heilige aangezicht aan vanwege al datgene waaraan jullie je op de meest ten hemel schreiende manier hebben schuldig gemaakt! Wat kunnen jullie nu zeggen om je te rechtvaardigen?'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Toen zei EEN OUDE JOOD klappertandend van angst: 'O, grote profeet Mozes, zeg ons toch, of wij dan helemaal reddeloos in de hel zullen komen en of ieder mens zijn eigen jongste dag heeft! ,
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] MOZES antwoordde: 'Wat de hel betreft, hoeven jullie bij jullie huidige levenswijze helemaal niet te vragen of jullie daarin zullen komen; want jullie manier van denken en handelen was Immers allang zodanig, dat jullie tot op heden in de hel waren, en jullie hebben ook alles gedaan wat daar thuishoort. Jullie kunnen daarom niet meer in de hel komen, omdat je er in wezen al in bent.
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Zoals Mozes en Elia ons nu echter heel terecht bij U, o Heer, hebben aangeklaagd, zo klagen wij dan nu bij U ook de duivel aan, deze grootste vijand van de mensen; laat ook hem nu voor Uw rechterstoel komen!'
Hoofdstuk 10: De zelfbeschuldiging van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kort en goed, Mijn huis -zoals de profeet zegt - hebben ze veranderd in een moordkuil en daarom kan daarin geen heil meer gezocht worden! Maar toch zeg Ik tegen jullie allen: luister naar degenen die op de stoel van Mozes en Aäron zitten wanneer zij het woord van God prediken, maar kijk met naar hun slechte daden en doe ze hen ook zeker niet na, want die zijn een afschuwelijk bedrog!
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] MOZES zei: 'O, jullie wereldse, sluwe vossen, jullie wisten heel goed aan de hand van vele voorbeelden uit de Schrift, wat heldere dromen te betekenen hebben! Denk maar eens aan de droom van Jacob, de dromen van Jozef, de droom van de Farao en nog heel veel soortgelijke dromen; die hebben jullie heel goed in het oor gefluisterd wat jullie tot zevenmaal toe herhaalde visioen te betekenen had; maar jullie wereldse instelling, jullie priesterlijke hoogmoed, jullie lust om onbeschrijflijk luxueus te leven en jullie lust tot de grootst mogelijke luiheid en tot alle soorten en vormen van hoererij hebben jullie verblind en verdoofd, en daarom waren jullie erg bang om volgens Mijn voorspelling al jullie aangename, aardse levensvoordelen te verliezen, en daarom hebben jullie, in plaats van je naar Gods wil te voegen, liever alles tegen Hem ingezet en zijn jullie tot op dit uur en tot op dit ogenblik volledig in opstand tegen God. Stofwormen, hoe bevalt jullie deze ware geschiedenis?!
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] ELIA zei: 'Heer, Mozes heeft alles al gezegd! Met hem is de tempel opgehouden een huis van God te zijn; de tempel is nu niets anders dan een rovers en moordenaarshol. Aan de Jordaan heb ik dat deze mensen haarfijn en zonneklaar duidelijk gemaakt en met de juiste bewijzen gestaafd. Toen zij echter zagen dat zij niet in staat waren ook maar iets tot hun verdediging aan te voeren, en toen zij beseften dat zij onweerlegbaar voor het volk ontmaskerd waren en beschuldigd werden van iedere mogelijke onrechtvaardigheid tegenover U, o Heer, en tegenover het volk, lachten zij openlijk en deelden mee dat ik een vrome dwaas was, waarnaar men wel een paar uur kon luisteren om eens te kunnen lachen; maar in het geheim bedreigden zij het volk als het mijn leer voor iets meer aan zou zien dan belachelijke waanzin.
Hoofdstuk 9: De aanklacht van Elia - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...