Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 35 van 373

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[4] Maar Ik weet wel wat je spraakvermogen verlamd heeft. Kijk, eerder was je wat voorbarig toen je van jezelf beweerde, dat je alleen maar voor de waarheid was! Ik toonde je echter dat je nog helemaal niet wist wat de waarheid is, en omdat Jarah, een heel onschuldig meisje uit Genezareth, je vervolgens duidelijk wat beschaamd maakte, omdat zij Mijn vraag aan jou op een schitterende wijze beantwoordde, heb je daarna de moed wat verloren. Maar deze kleine moedeloosheid is in de aard der zaak geen echte deemoed, maar veel meer een heimelijk gekrenkte ijdelheid van je hart! Wel, dat werkt er nu dan ook aan mee dat je zoveel moeite hebt om te besluiten iets te zeggen! Ik wil echter dat je die oorzaak volledig in je overwinnen zult, want het is voor een wat ijdel hart beter om eens uitgelachen te worden, dan om zich op de weg van het triomferende welslagen van alle kanten bewonderd en gevleid te voelen! Praat dus maar, als Ik verlang dat je iets zegt! -En geef ons nu dus over Mijn les van het slavendom toch maar een bepaalde visie!"
Hoofdstuk 206: De onzekerheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De kluizenaar komt naar buiten en bemerkt dat de vragende een meisje is, dat met haar binnenkomst zijn hut beslist zou kunnen verontreinigen. Daarom zegt hij, gegrepen door heilige geestdrift: 'Onrein wezen, kom niet in mijn godgewijde reine huis, want het zou door jou onrein worden en daardoor zou ik onrein worden! Ga maar door en ga terug naar waar je vandaan gekomen bent!' Met deze woorden doet hij de deur dicht en laat met een verlicht hart, en blij, dat hij dit hem verontreinigende gevaar kwijt is geraakt, het schreiende meisje aan haar bittere lot over. Opgewekt trekt hij zich terug in het binnenste van zijn huis en prijst God, dat Hij hem voor dit gevaar voor zijn ziel zo genadig beschermd heeft, en bekommert zich in het geheel niet om het arme meisje; of zij in de donkere nacht verongelukt of niet, interesseert hem niet.
Hoofdstuk 208: De gelijkenis van de kluizenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar wie het verdere verloop van de Mozaïsche boeken iets beter bestudeert dan een fabel van de Griekse dichter Aesopus, moet toch al gauw merken dat Mozes zich met zijn beeldspraak alleen maar met datgene bezighoudt wat betrekking heeft op de oerschepping van de eerste mensen der aarde, en dus helemaal niet met de scheppingsgeschiedenis van aarde en hemel en alle schepsels op de aarde en in de aarde. Hij heeft daarentegen vrijwel enkel en alleen aandacht voor de eerste ontwikkeling van het menselijke hart en verstand; dat is de reden waarom hij ook meteen het menselijk-historische eraan verbindt.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Tijdens de lichamelijke geboorte uit het lichaam van de moeder wordt de eeuwige levenskiem als een vonkje van de zuivere geest van God in het hart van de ziel gelegd, net als bij de vrucht van een plant wanneer zij de bloem heeft afgeworpen en zich begint te wapenen en te beschermen. Is het lichaam eenmaal ontwikkeld, dan begint de ontwikkeling van de geest in het hart van de ziel. De ziel moet er dan alles aan doen om de geest in haar te laten ontkiemen en moet hem daarbij de helpende hand bieden.
Hoofdstuk 217: De geestelijke ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zo is het ook bij de oerschepping geweest. Uit God waren er wel oneindige hoeveelheden gedachten en begrippen door de almachtige wilskracht van Zijn liefde en wijsheid in alle ruimten der oneindigheid naar buiten gebracht, namelijk die gedachten en begrippen, die wij eerder de afzonderlijke op een spiegellijkende verstandelijke vermogens genoemd hebben. Dat deden wij omdat iedere enkele gedachte in zekere zin een reflexie in het hoofd is van datgene wat het steeds bezige hart zelf produceert.
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar, o Heer, zoals U ons nu de Genesis van Mozes verklaard heeft, kan er geen twijfel meer in het hart van de mens achterblijven, en het opvolgen van zo'n leer zowel met het juiste begrip als met de juiste daad kan dan alleen maar op de goede manier gebeuren.
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar niemand zal dan kunnen zeggen: 'Ik heb niet geweten wat ik moest doen!' En zou een mens hier nog zo ver vandaan zeggen: 'De roep van God is niet doorgedrongen tot mijn oren!', dan zal tegen hem gezegd worden: 'Vanaf dit uur is er geen mens op de gehele aarde, die niet in zijn hart waargenomen heeft, waar hij zich aan moet houden.'
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] leder zal een waarschuwende stem in zijn hart krijgen, die hem aan zal geven wat goed en alleen juist is. Wie deze stem zal horen en daarnaar zal handelen, zal het grotere licht bereiken en dat zal alle wegen van de goddelijke orde voor hem verlichten."
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: " Je zei toch zelf zo treffend, dat de naar het evenbeeld van God geschapen mens op grond van de hem daartoe verleende vermogens moet streven om God in alles gelijk te worden, en ook zijn kleine zon, die hij in het hart draagt, over alle schepsels moet laten schijnen, en diegene moet zien als zijn naaste -of het een vijand of een vriend is -, die zich in grote nood bevindt en hulp nodig heeft!
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De nu geheel gelukkige CYRENIUS zegt: "Heer, U ziet het toch heel duidelijk in mijn hart en doorziet net zo duidelijk mijn hersenpan, zodat U daar echt wel het beste uit kunt opmaken of ik het helemaal, of maar half begrepen heb! Ik geloof tenminste, als ik op mijn gevoel afga, dat het mij nu zo duidelijk is als de zon op de middag. Maar daarachter kunnen altijd nog zeer verborgen dingen steken, waarvan tot op heden misschien zelfs de volmaaktste engelen nog nooit gedroomd hebben. Alleen, ik ben met datgene wat ik nu weet volkomen tevreden en zal daaraan tijdens mijn leven ruim voldoende hebben om over na te denken; want dat alles gaat nog eindeloos ver uit boven de hoogste horizon van het menselijke weten en kennen!
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Vraag hen en je hart of ze iets wensen, en of je hart geheel tot geven bereid is! Wensen zij wat, en wil je hart geven, geef dan! Want weet je, ook dat is een hoofdregel van de echte naastenliefde! De naaste moet wensen, hetzij door hoorbare woorden, door hulpgeroep, of in het ergste geval door duidelijk zichtbare stomme nood, en je hart moet eveneens uit liefde daar gevolg aan willen geven. Zo wordt de naastenliefde volgens de goddelijke orde uitgeoefend, en de uitwerking daarvan voor de ziel en de geest van de gever zal dan niet uitblijven. -Begrijp je dit?
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Als men een eerlijk rechter is, met hart en hoofd op de juiste plaats, dan moet men vooraf onderzoeken of iemand van ons vrijwillig of gedwongen een zielig lid van die vereniging werd! Is men een vrijwilliger , dan kan men zeker voor iedere uitgevoerde slechte opdracht van zo'n onaangename club gestraft worden. Is men echter, zoals dat bij ons het geval is, zogezegd met gloeiende ijzers daartoe gedwongen en moet men onder diezelfde dwang de slechte handelingen van de club uitvoeren, dan zou men toch anders behandeld moeten worden dan een vrijwillige slechte ellendeling.
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Wij jonge Farizeeën en levieten worden door de tempel juist bijna nooit met een eerbaar doel op de eerlijke mensheid afgezonden; ja, wij brengen vaak heimelijk zulke ellendige tempelplannen naar buiten naar de onschuldige mensheid, dat wij ze zelf zeker in het diepst van ons hart moeten verfoeien! Maar wat helpt dat allemaal?
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De ONDERVRAAGDE antwoordt: "Omdat u nu door mijn openhartige bekentenis gezien zult hebben, dat wij in ons hart allerminst datgene zijn, waarvoor wij vooral door de Romeinen gehouden worden, kan ik u, omdat u een vriend van al het goede en ware schijnt te zijn, ook wel de geheime reden vertellen. Kijk, in Jeruzalem en vooral in de tempel gaan sterke geruchten dat er in Galiléa een man rondtrekt, die een nieuwe anti-joodse, eigenlijk anti-tempelse leer verspreidt en veel grote tekenen doet ter bekrachtiging van zijn leer, zodat er reeds, zoals iedereen weet, zelfs oude en tot nog toe doorgewinterde Farizeeën zijn leer aannemen!
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Zoals wij van veel kanten gehoord hebben, moet hij werkelijk een buitengewoon mens zijn, vol waarheid, eerlijkheid, goedheid en betrouwbaarheid, -eigenschappen die wij bij iedereen nog boven alles weten te waarderen en te achten. Kortom als wij hem ergens ontmoet en gevonden zouden hebben, dan zou de tempel daarover van ons geen stom woord gehoord hebben, want we kunnen zwijgen als het graf. Ook zouden we nooit geprobeerd hebben hem voor de tempel te winnen, want de tempel en haar laagheden kennen wij als maar weinig anderen. Als wij echter in ons hart ook tot het eigenlijke tempelgespuis zouden behoren, dan zouden wij hier ondanks het beetje genoten wijn niet zo openlijk met u spreken.
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...