Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 35 van 102

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[1] Echter ook de waard van de grote herberg aan de heerweg, die naar Tyrus en ook naar andere steden aan de zee leidde, was nog aanwezig bij de waard in het dal; want de Romeinen waren van hier de leidende weg naar het noorden ingeslagen, via welke men in Galilea komt -welke weg ook Rafaël met de jongeren had genomen -en daarom was het voor de herbergier aan de zuidelijke heerweg niet zo nodig om zich naar huis te haasten. Maar aangezien Ik met de leerlingen deze weg moest nemen om in de plaatsen te komen die Ik deze keer uitgekozen had, trok de waard, die nu al bijna zestien dagen niet thuis was geweest, nu met ons mee en vroeg Mij van tevoren alom de genade, op deze dag in zijn huis van zijn gastvrijheid gebruik te willen maken.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Wanneer een dergelijke toestand onder de mensen zal intreden, zal ook de tijd gekomen zijn om hun te geven waaraan het hun ontbreekt, pas in zo'n tijd zal Ik weer tot de mensen in deze wereld komen en zal dan in het algemeen doen, wat Ik nu in het bijzonder doe voor slechts weinig getuigen. Ik leg nu het zaad in de aarde en breng de mensen daardoor geen vrede, maar het zwaard voor de strijd en voor grote gevechten en oorlogen.
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] In God is dan ook de hoogste intelligentie en het meest lichtende zelfbewustzijn eeuwig aanwezig en werkzaam tegenwoordig. Als dat niet zo zou zijn -wie zou dan de engelen en mensen een leven met intelligentie en zelfbewustzijn hebben kunnen geven? Of is het soms mogelijk om iemand Iets te geven, als men het zelf niet heeft? Kan een stomme en ruwe kracht een volmaakt leven geven?
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[27] Maar van louter dankbaarheid wist hij niet wat te doen; hij liep op Mij toe en zei met tranen van dankbaarheid in zijn ogen (de genezene): 'O ware en machtige wonderheiland! Dat kan toch helemaal niet, dat ik u pas morgen moet bedanken voor de weldaad die u mij nu bewezen hebt! Of degenen die hier aanwezig zijn nu wel of niet een oploop veroorzaken, mijn hart gebiedt mij nu om u openlijk van gans er harte te bedanken, omdat u mij zo heel plotseling hebt genezen.'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'En zie, zo heeft nu Degene aan wie alle macht in hemel en op aarde van eeuwigheid uit Hemzelf gegeven is, tot jou en jullie allen, die hier aanwezig zijn, gesproken, en daarom kunnen jullie ook geloven dat Ik alles wat Ik jullie beloofd heb ook zal doen; jullie hoeven je dus nergens anders zorgen over te maken dan dat jullie Mijn leer net zo zuiver aan de volkeren doorgeven als jullie die van Mij vernomen hebben!
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei, terwijl wij de heuvel reeds afliepen: 'Jullie hebben zelf nog lang niet alles van Mij geleerd wat jullie nodig hebben om het ambt dat Ik jullie toevertrouwd heb helemaal goed uit te kunnen oefenen, en toch zullen jullie binnenkort zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid al het resterende van Mij leren! Want ook al ben Ik niet lichamelijk als persoon aanwezig zoals nu, dan ben Ik dat echter wel in de geest van Mijn liefde, wijsheid, macht en kracht; en deze geest zal jullie altijd leren wat jullie moeten doen en spreken. Hij zal jullie de woorden die jullie moeten spreken, in je hart en in je mond leggen.
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Toen wij het maal beëindigd hadden, kwam de jonge Arabier uit Egypte, die 's avonds door Mij genezen was, samen met nog enkele anderen, die verlamd en erg kreupel waren. Hij liep op Mij toe en vroeg Mij of Ik ook hen zou willen genezen; want, zo vertelde hij, zij waren ook uit zijn streek en waren zichzelf en hun medemensen tot last, wat hun heel veel verdriet deed, omdat zij in hun ellendige toestand voor niemand iets goeds konden doen en zich voortdurend moesten laten helpen en onderhouden door degenen die medelijden met hen hadden.
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Toen de waard en ook de anderen die nog aanwezig waren dat zagen, zeiden ze: 'Ja, ja, beste en wonderbaarlijk wijze Meester, U hebt ook daar weer precies de spijker op de kop geslagen! Deze overste is volgens de wet weliswaar een rechtvaardig man en men kan hem in geen enkelopzicht van onrechtvaardigheid betichten; maar men heeft hem nog nooit tot de vrijgevige mensen kunnen rekenen, en zelfs al zijn dienaren hebben een heel karig loon en magere kost. Wie iets voor hem doet, heeft zelfs bij het vragen van de meest redelijke betaling voor de geleverde arbeid stellig problemen. Hij ontdekt overal fouten en vermindert daarom de bedongen betaling dan ook dikwijls met meer dan de helft. Maar daarom wil ook bijna geen enkele handwerksman meer iets met hem te maken hebben.
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Daarom moet Roclus ook eerst luisteren naar wat zij tegenover hem naar voren zullen brengen, natuurlijk in het bijzijn van de andere broeders Essenen, die hier nu aanwezig zijn en die hem vervolgens bij de zieken als getrouwe getuigen goede diensten zullen bewijzen.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Toen Roclus zich in het bijzijn van getuigen van alles overtuigd had, keek hij buitengewoon ernstig getroffen de twee Farizeeën aan en ook hun dienaren, die hun trouw dienden en ook aanwezig waren, en zei: 'Nee, zoiets heeft zich sinds het begin van de wereld nog niet voorgedaan! Terwijl er van zo'n gedrag en handelwijze in de tempel sprake is, zeggen jullie tegen mij dat ik de tempel gelasterd heb, omdat ik hem, zoals het er nu mee gesteld is, met het volste recht een rovershol en een moordkuil noemde?! O jullie ellendigen! Wat voor duivel heeft jullie eigenlijk in de wereld gezet en tot priesters van Jehova aangesteld en gewijd? Maar wacht maar! Ik kan jullie nu al verzekeren dat zelfs de keizer hiervan volledig op de hoogte gesteld wordt! Wat hij vervolgens zal doen krijgen jullie misschien al heel gauw te horen. Maar door mij zal nog maar heel weinig met jullie gesproken worden!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Omdat de twee Farizeeën wel wisten wat Roclus nog meer van hen verlangd had, zeiden zij tegen de overste Roclus: 'Stel nu het bedrag vast dat jij nodig acht voor het levensonderhoud van deze in totaal ongeveer twintig personen, dan betalen wij je dat hier! Maar wat de straatroof betreft ben jij zelf een heer en kunt zelf onderhandelen met de mannen die hier aanwezig zijn. Van onze kant zullen wij voor altijd van al het overige afzien; want ook wij beginnen nu ons grote onrecht in te zien en zullen ons zoveel mogelijk inspannen om het goed te maken.
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Roclus zei: 'Heer en Meester, U hoef ik de reden van deze kwalijke toestand, die mij al lang tegenstaat niet uiteen te zetten, aangezien U zelfs de meest geheime dingen en omstandigheden maar al te goed kent; maar ik vraag U om advies, hoe dit met succes aangepakt kan worden!'
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Ik zei: 'Met Mijn persoonlijkheid zeer zeker, maar niet met Mijn geest; want Ik heb elders nog veel te doen, opdat alles vervuld wordt, wat de profeten over Mij voorspeld hebben! Maar jullie zullen zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid meer onbelemmerd in Mijn naam kunnen onderwijzen en handelen dan wanneer Ik persoonlijk aanwezig ben; de oorzaak daarvan is gemakkelijk te begrijpen.'
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Toen wij in deze herberg aankwamen, zei Roclus tegen Mij: o Heer en Meester! Kijk, dat is nu nog mijn grootste punt van zorg! Die vele kreupelen genezen en hen dan voor een of andere dienst te gebruiken, zou, vooral nu U aanwezig bent, gemakkelijk zijn; maar deze vele kreupelen waren in vroeger tijden in het bijzonder bij de grote ceremoniën ter opwekking van doden eensgezinde handlangers, en zij weten ook hoe de gestorven kinderen hier weer tot leven gewekt zijn! Als wij hen nu gezond maken en hun ergens anders in de wereld een betrekking geven, dan kan het gemakkelijk gebeuren dat de een of ander in een onbewaakt ogenblik onze oude burcht verraadt, en dan zouden wij wel eens in grote verlegenheid kunnen raken, waar noch wij noch iemand anders mee gediend zou zijn.
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'De kreupelen en ziekelijken zijn puur heidenen en hangen nog hun oude goden aan. Maak hen tot belijders van de ene, ware God, en toon hun de kracht van Gods geest in de mens, wek het geloof en de liefde volgens Mijn leer in hen op en genees hen daarna, dan zullen jullie niets meer van hen te vrezen hebben; zij zullen jullie dan nog heel veel goede diensten bewijzen. En aangezien zij nu eenmaal reeds bij jullie horen, moeten zij ook bij jullie blijven! Jullie willen hier immers toch veel veranderen, zodat er van de oude, valse dingen niets meer aanwezig zal zijn; daarbij zullen jullie veel arbeiders nodig hebben en allen, die binnen deze muren leven, heel goed kunnen gebruiken. Bovendien hebben jullie een zodanige overvloed aan aardse goederen, dat jullie daarmee gemakkelijk tienduizend mensen gedurende duizend jaar kunnen onderhouden en voeden, en daarom kunnen jullie ook iedereen die hier binnen deze muren woont, wel voor een korte tijd goed onderhouden en voeden. -Ben jij het daar ook niet volkomen mee eens?'
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...