Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15547 resultaten - Pagina 36 van 1037

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[1] Iedereen kijkt nu naar het oosten, waar het net als bij het opkomen der zon steeds lichter begint te worden, -natuurlijk alleen maar voor het geestelijk oog, hoewel daardoor het lichamelijk oog er ook gevoelig voor wordt.
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Na een poosje waarin het oosten steeds lichter en lichter wordt, verschijnen tenslotte drie gestalten, die schitterender stralen dan de zon en een volmaakte menselijke vorm hebben, en zij zweven door de lucht naar ons toe. Maar door het licht van deze drie engelen, die vanwege hun licht en hun vaste vorm de algemene naam van 'cherubijnen' hebben, was de geestenwereld haast niet meer te zien, en de geesten leken op de rusteloze nevelflarden om de toppen van de bergen.
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar Ik zei tegen hen: 'Bedek je en ga snel naar beneden, naar de plaatsen waar Mijn twaalf apostelen vertoeven! Ze hebben Mijn opdracht vervuld, en dat is voldoende; haal ze daarom en breng ze hierheen!'
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Op hetzelfde ogenblik bedekken de drie engelen zich, verwijderen zich snel en in een paar ogenblikken brengen ze de twaalf uitgezondenen door de lucht naar Mij toe op de top van de berg.
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het volk sprak er later nog lang over, dat de apostelen door de drie engelen van veraf door de lucht naar Mij op de berg gebracht waren.
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik beval de engelen om voor voldoende brood en wijn te zorgen; want de twaalf hadden honger en dorst omdat ze de hele dag niets te eten en te drinken hadden gekregen. En de engelen deden direct wat Ik hen bevolen had, en brachten de juiste hoeveelheid brood en wijn. Toen namen de twaalf het brood en de wijn, aten en dronken naar believen en kwamen weer op hun verhaal.
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar Ik zei: 'Vriend, Iaat deze zonde je dochters vergeven zijn; want de zonden, die in wezen geen zonden zijn, worden gemakkelijk vergeven. Je dochters hebben echt in alle ernst honger en dorst, en voor allen, die hier zijn is er genoeg brood en wijn. En daarom moeten allen er naar behoefte van genieten, als de twaalf, die op dit moment de meeste honger hebben, verzadigd zullen zijn!'
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Vrienden en broeders, luistert naar mij! Wij kennen de Schrift vanaf Mozes tot bijna aan onze tijd toe, en de boeken over de oorlogen van Jehova, waarvan Mozes en vele andere profeten melding maken, hebben we uit Perzië gekregen en de vertaling daarvan gelezen, omdat veel wijzen ze als echt aanmerken; maar van al de wonderen die daarin beschreven staan, is er ook niet een, dat te vergelijken zou zijn met datgene wat nu voor onze ogen gebeurt. Zoiets is niet alleen niet in Israël, maar in de hele wereld nog nooit gehoord! Wie moet dan wel Degene zijn, Die zulke daden doet, die buiten God echt niemand doen kan?!'
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Bij deze woorden roep Ik Kisjonah van zijn vijf vadem hoge kansel naar beneden en zeg onder vier ogen tegen hem: 'Zwijg voorlopig en verraad Mij niet voor de tijd daarvoor rijp is! Want er zijn er hier nog veel, die daarvoor niet zo rijp zijn als jij en die daarom ook niet volledig gewaar mogen worden Wie Ik nu eigenlijk ben. Anders zou dat een belemmering vormen voor hun tot leven te brengen geestelijke vrijheid, die hun geest heel moeilijk ooit zou kunnen overwinnen.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na deze uitleg, waarvan Kisjonah zei, dat zij een antwoord gaf op al zijn vragen, begon het in het oosten te dagen en een heel frisse ochtendkoelte besloop de spits van onze berg waar we het nog steeds best naar ons zin hadden, en Kisjonah stelde voor dat we zolang af zouden dalen naar de dichtstbij gelegen berghut tot de zon opgegaan zou zijn.
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kisjonah vroeg niet verder, en wij bleven nog tot aan de middag van deze dag op de top van de berg. Maar na de middag daalden we weer af naar de bergboerderij en brachten daar nog een paar dagen door met allerlei besprekingen over de levenstaken van de mens en over de aard van de aarde, de sterren en allerlei andere dingen.
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Veel begreep het nog steeds wat somberder deel van de Joden en bij Mij gebleven Farizeeën er niet van, maar toch protesteerden zij niet; want deze Joden en Farizeeën, die zich al op de eerste dag van Mijn bezoek aan Kisjonah aan Mijn kant geschaard hadden, waren werkelijk opgewekte en goedwillende mannen en het waren nuchtere denkers, die al veel van Mij verwachtten en Mijn woord gelijkstelden met dat van God. Daarom kunnen ze niet vergeleken worden met diegenen, die naar Kapérnaum teruggejaagd werden, en ook niet met diegenen, die vanwege het beven van de berg meer dan vier dagen geleden weer naar benepen vluchtten.
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Een van hen kwam toen naar Mij toe en zei: 'Heer! Als het zo gebeurd is, wat moeten we dan met Mozes en de profeten aan?'
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Dit gezegde van Mozes heeft dus beslist geen materiële, maar slechts een geestelijke betekenis, en het grijpt alleen met geestelijke symbolen terug op de vroegere schepping der werelden, dus van het geestelijke naar het materiële, -wat waarschijnlijk alleen de wijsheid van een engel doorgronden kan. Maar zoals het er staat heeft het slechts een zuiver geestelijke betekenis en Iaat weten, hoe eerst de enkele mens, en dan ook de hele mensheid, van tijd tot tijd en van periode tot periode wordt gevormd, van het oorspronkelijk noodzakelijke natuurlijke naar het steeds meer geestelijke.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Onder deze omstandigheden komt God weer tot de mensen, natuurlijk - dat begrijpt u wel - geestelijk, en Hij, als de eeuwige liefde, zegt tegen de liefde in het hart van de mens: 'Laat de aarde nu alle soorten zelfbestuivende grassen en kruiden voortbrengen, en allerlei soorten bomen en struiken, die ieder naar eigen aard vruchten dragen en zichzelf uitzaaien op aarde!'
Hoofdstuk 159: De derde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...