Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 36 van 659

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[15] De generaal zegt: 'Mijn beste mevrouw, bidt u voor uzelf maar in het Engels of het Chinees, wij verstaan tot nog toe alleen maar gewoon Duits en willen ook graag zo bidden. Ik vraag daarom nog eens: wie van jullie kan het 'Onze Vader' goed bidden in het Duits? Laat hij naar voren komen en in goed Duits voorbidden.'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Dat ik Christus, de eeuwige Zoon van de Allerhoogste, niet zo ken als Zijn engelen Hem kennen, zal toch gemakkelijk te begrijpen zijn. Toch wist ik wel, dat de goede Heer Jezus helemaal niet zo tiranniek en onverbiddelijk is als de heilige Ignatius van Loyola het heeft voorgesteld. Ik heb namelijk steeds het vers voor ogen gehad, waarin Jezus eens sprak: 'Komt allen tot Mij, die uitgeput zijn en onder lasten gebukt gaan; Ik zal jullie allen verkwikken!' Helaas hebben de roomse priesters dit op de lofwaardige biechtstoel betrokken, waar alleen de Heer Jezus diegenen die uitgeput zijn en onder lasten gebukt gaan, zou aannemen en verkwikken. Deze verkwikking door de biechtstoel heeft echter reeds menige zwakke tot wanhoop gebracht en velen hun bezit, rust en leven ontnomen; toestanden die werkelijk weinig verkwikkends te zien geven! Ik dacht eigenlijk bij mezelf, dat een buitengewoon goed mens zeker anders zou willen omgaan met de uitgeputte en belaste mensen dan de heilige roomse, alleenzaligmakende kerk, die na het verdoemen van de arme ketters naar de eeuwige hellepijnen zich het middagmaal volkomen onbezorgd laat smaken alsof er in het geheel niets gebeurd zou zijn, en daarbij nog het lefheeft zichzelf een uiterst liefdevolle moeder te noemen!
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De graaf zegt: 'Maar beste vriend, hebt u dan zoëven niet gehoord, dat de Heer voor ons allen genadig en barmhartig wil zijn? Waarom zou Hij ons dan willen oordelen, of waartoe zou de Almachtige en Alwetende eerst een confrontatie willen met Zijn schepselen, om hen door hun eigen bekentenis ertoe te brengen in te zien, dat zij terecht worden verdoemd? 0, het is verdraaid zwak van een rooms-katholieke ordepriester om de Godheid menselijke zwakheden toe te dichten. God is goed en genadig, voor wie Hij goed en genadig wil zijn, maar voor hen die Hij wil laten vallen, helpt niets meer, het allerminst de voorspraak van een Hongaarse graaf. Ik geloof echter, dat de lieve God niet zal kijken naar de rommel die wij elkaar voor de deur hebben geveegd. Begrijpt u dat, beste pater-meedogenloos?'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[21] De vreemdeling zegt: 'Ja, ja, zo ongeveer, maar toch nog iets anders, want er bestaat hier maar één recht en dat is het recht van de vrije, zuivere liefde. Zoals de liefde is, zo is het recht vanuit en door de liefde. Wat jullie willen dat men voor jullie doet, doe dat ook voor de anderen; dat is hier het levensprincipe! Omdat een ieder dus dit hoogste rechtsprincipe tot het belangrijkste grondbeginsel van zijn leven maakt, verleent hij daardoor ook aan iedereen het vrije recht om alles wat hij heeft, volledig mee te gebruiken, omdat hij in het tegenovergestelde geval zich ook hetzelfde recht geheel onbekommerd mag veroorloven. Jullie zien nu dat huis al wat duidelijker en Ik zeg jullie, dat jullie het volste recht hebben dit huis mede te gebruiken, omdat ook de eigenaar van zijn kant hetzelfde recht heeft op een bezit, dat jullie hier ergens ten deel kan vallen. Zijn jullie het eens met deze rechtsprincipes?'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] De graaf zegt: 'Dat is allemaal heel mooi, goed en waar, maar het is en blijft zeer mysterieus!' De franciscaan valt hem in de rede: 'Ja, ja, mysterieus en nog eens mysterieus! Wij moeten blij zijn, dat deze vriend ons zo veel opheldering geeft, maar niet zijn voortreffelijke woorden nog bekritiseren. Ik heb niet de minste moeite met het tweede antwoord, maar u, heer graaf, zou wel weer de hele hand willen, waar u een vinger wordt toegestoken. Ik zie daarin werkelijk niet de hoffelijkheid, die u toch anders zo eigen was!' De graaf zegt: 'Vriend, dat gaat u niets aan. Als u traag van geest bent, blijft u dat dan maar, maar van mijn geest hoeft u geen traagheid te verwachten!'
Hoofdstuk 140: Verdere vragen aan de vreemdeling over Jezus. Raadselachtig antwoord - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] De franciscaan zegt: 'Ja, als jullie allen datgene willen, wat allang mijn vurigste wens was, zijn wij het allen met elkaar eens. Laten wij daarom deze lieve vriend vragen, of Hij ons de goede weg zou willen wijzen, die wij dan ook onverwijld zullen bewandelen!'
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Alleen zou ik de Heer van hemel en aarde willen vragen of Hij mijn vrouwen kinderen zou willen gedenken en hen zo zou willen leiden, dat zij eens langs een betere weg tot God komen dan bij mij het geval was!'
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De Vreemdeling zegt: 'Ja, waarom zou je Christus dan zo graag willen zien, leg mij dat eens uit.' Hij die naar voren was getreden, zegt: 'O, daar is niet veel aan uit te leggen; wat men boven alles liefheeft, zou men ook het liefst willen zien!' De Vreemdeling zegt: 'Dat is wel waar, maar waarom heb je Christus dan zo boven alles lief?' De man antwoordt: 'O, dat is heel duidelijk: omdat Christus God is en omdat Hij mij verlost heeft van de hel en ook, omdat Hij zo'n goede Heiland was!' De Vreemdeling zegt: 'Maar wat zul je doen, als je Christus zult zien?' De naar voren getredene zegt: 'O, dan zal ik van vreugde uitroepen: 'Heilige Christus'! en Hem, als ik zou durven, om de hals vallen!'
Hoofdstuk 144: Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Miklosch zegt: 'Vriend, je bent hardleers. Verder kan ik je niets zeggen, omdat ik je, door een innerlijke stem gewaarschuwd, niets anders zeggen mag. Er zullen op aarde zeker nog wel heel veel van zulke hardleerse mensen als jij zijn, maar zij zullen vast eerder te genezen zijn dan jij, hoewel zij zich nog op aarde in het vlees bevinden, terwijl jij je als geest hier allang op Gods akkers bevindt. Om jou echter de ogen zo mogelijk wat verder te openen, zal ik je een passende gelijkenis vertellen. Kijk, er was op aarde eens een groot en machtig heer en gebieder. Omdat het hem er om te doen was zijn onderdanen persoonlijk te leren kennen, verkleedde hij zich vaak als gewoon mens en bezocht zelfs meer dan eens als bedelaar hun huizen, vooral van die rijken, die door hem met de zorg voor de armen waren belast. Gelukkig diegenen, die hij, als onbekende, in de door hem voorgeschreven wettelijke orde aantrof! Maar wee degenen die zich niet aan deze orde hielden! En kijk, de Heer van de hemel en alle werelden schijnt iets dergelijks te doen. Weliswaar niet met de bedoeling om Zijn mensen op de proef te stellen en daaruit te zien hoe zij werkelijk zijn, maar om hun de gelegenheid te geven zichzelf te onderzoeken, waartoe Hij hun door Zijn liefde en wijsheid gelegenheid te over biedt. Ook hier zou ik bijna willen zeggen: wee degenen die door hun eigenzinnigheid, door hun opzettelijke blindheid en stompzinnigheid, Hem, wat zijn lankmoedigheid betreft, al te gevoelig op de proef stellen! Heb je deze gelijkenis begrepen?'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] O Heer, het moet voor elk van Uw kinderen toch een groot genoegen zijn om bestuurder van zo'n wereld te worden. Ja, voor Uzelf moet het een grote vreugde zijn deze overvloedig lichte landouwen te betreden. Nee, daar mag ik niet lang naar kijkén. Het zou me zo zwak maken, dat ik deze wereld zou willen betreden en met deze wondermooie mensen nader kennis zou willen maken.'
Hoofdstuk 147: Een blik door de tweede deur van de westelijke wand. Een middenzon van hogere orde. Pracht van steden en bouwwerken. Scheppingen van het instinct of van ware wijsheid? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Robert, wiens ogen erg gevoelig zijn, wendt zich tot de steeds aanwezige drie apostelen en zegt: 'Beste vrienden, hoe krijgen jullie het eigenlijk voor elkaar, dat jullie zo moeiteloos in dit licht kunnen kijken? Ik weet weliswaar dat dit sterke licht mijn ogen helemaal niet kan schaden, maar toch ben ik door de te grote lichtsterkte niet in staat, er twee seconden lang naar te kijken. Het doet me dan wel geen pijn, maar de enorme stekende lichtsterkte verhindert mijn ogen om haar majesteit langer dan een vluchtige seconde aan te staren. Zeg eens, beste broeders, hoe jullie dat nu eigenlijk doen. Stoort jullie zo'n licht dan helemaal niet?'
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Hoe vaak heb ik reeds van de betere aardbewoners de wens vernomen, of de Heer toch eindelijk eens een einde zou willen maken aan het pausdom. Maar de Heer talmt nog steeds en weet heel goed waarom Hij dat doet. Dat Hij echter niet meer lang zal talmen, daarvan kun je volkomen verzekerd zijn. Rome verbeeldt zich wel gelijk een feniks te zijn, die zichzelf verbrandt en dan weer prachtiger dan voorheen uit zijn as verrijst. Maar deze keer zal het uiteindelijk as blijven. En zo zal het nu ook veel anderen op aarde vergaan! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 140: Roberts politieke ijver. Petrus over de zelfhulp van een volk en over Gods hulp. De Vader weet wanneer het tijd is. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Kijk, in het hemelrijk is alleen hij de eerste en voortreffelijkste, die van allen de geringste en de onbeduidendste schijnt te zijn. Waarom zou bij zo'n eeuwige ordening van God, Hijzelf op deze regel een uitzondering willen maken? Vragen jullie je nu zelf eens af, of er bij jullie met betrekking tot jullie herkennen van God ook niet hetzelfde aan de hand is. Jullie zien Christus de Heer misschien reeds geruime tijd, maar willen Hem niet herkennen omdat Hij er voor jullie niet goddelijk en voornaam genoeg uitziet.'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Zeg eens, beste vriend, met welke buitengewone macht verricht je zo'n wonder? Kijk, op aarde geloofden we niet zo erg in de wonderen van Christus, maar wel in Zijn leer, die waarlijk van zuiver goddelijke aard is. Nu echter worden ons ook al Zijn wonderwerken duidelijk; dat is al zuiver goddelijk. Alleen zouden we ook graag willen begrijpen hoe zoiets mogelijk is.'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Hoe schitterend beschrijft U de weg naar Uw rijk! Alleen vergaat het ons daarbij net als eens Nicodemus, die ook niet wist wat hij ermee aan moest toen U, O Heer, met hem over de wedergeboorte sprak. De weg van het hoofd tot in het centrum van het hart is werkelijk kort, maar hoe bewandel je hem? De zaak klinkt ondanks de daarin verborgen wijsheid heel raadselachtig en we zouden hier met Nicodemus ook willen vragen: 'Heer, hoe kunnen we met onze voeten in ons eigen lichaam, ja zelfs in het centrum van ons hart binnengaan?' Het zou wellicht toch gemakkelijker zijn om op de allerlaatste ster van Uw eindeloze scheppingen te komen dan binnenin ons eigen hart.
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...