Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1253 resultaten - Pagina 36 van 84

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[3] De hoofdman zei: 'Machtige gezagsdrager van de keizer en hoogste uitvaardiger en beschikker van de wijze wetten van Rome! Rechtvaardigen kan ik mij niet tegenover u, hoewel ik strikt genomen niet echt in strijd met de inhoud van de in Rome aan mij verleende volmacht heb gehandeld; maar uit menselijke overwegingen had ik natuurlijk ook anders kunnen handelen, omdat het mij ook vrij staat om mild te zijn als ik dat juist acht. In dit geval bestond er weliswaar geen reden om de soldaten met iets teveel vrijheden naar een andere provincie te laten trekken, maar ik wilde een beetje bezuinigen door hun reisgeld achter te houden, maar ik heb hun in plaats daarvan toegestaan om zich voor de noodzakelijke proviand met mate schadeloos te stellen bij de grote herbergen onderweg. En daarin bestaat in dit geval mijn eigenlijke schuld, die ik volledig, en wel tienvoudig, wil vergoeden.
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wat is de mens, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U Zich over hem ontfermt? (Onder 'mens' wordt hier het hele menselijke geslacht verstaan en onder 'kind' de zwakheid en blindheid ervan.) U zult hem een tijdlang van God verlaten doen zijn; maar daarna zult U hem kronen met eer en luister. (Zie de tijd van het Babylonische hoerendom! Onder 'hem' moet het christenvolk zonder het innerlijke goddelijke licht verstaan worden.) U zult hem tot heer stellen over het werk van Uw handen,. alles hebt U onder zijn voeten gelegd. (onder 'hem' moet men hier de Heer verstaan, vanuit het standpunt van de zuivere leer uit de hemelen, die tenslotte alles zal doorstralen en beheersen.) Schapen en ossen alle tezamen, alsook de wilde dieren,. de vogels onder de hemel en de vissen in de zee, en wat in de zee leeft .(Daaronder moeten verstaan worden alle mensen en geslachten der aarde. Hoog en laag, jong en oud, ontwikkeld en onontwikkeld, sterken en zwakken zullen zich in vreugde koesteren in het levend makende licht uit de hemelen.) Heer, hoe heerlijk is nu Uw naam in alle landen!'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Rafaël zei: 'Maar wat mijn kracht betreft ben ik ook een reus, ook al lijk ik dat niet te zijn wat mijn gestalte betreft! Als je wilt, kan ik je direct een staaltje laten zien!'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wanneer er hier en daar aan een mens ook een kleine wereldse schade wordt berokkend, zal de Heer die beslist op een heel goede manier veelvoudig vergoeden; maar bovendien doet het de mensen, die God maar al te gemakkelijk en te vaak vergeten, helemaal geen kwaad, als ze af en toe door buitengewone natuurverschijnselen uit hun trage wereldse dromerijen wakker geschud worden en ervaren dat er hogere krachten en machten bestaan, waartegen de menselijke hoogmoed geen overwinning kan bevechten.
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Behalve wat ik jullie daarstraks over de natuurlijke reden van deze storm al verklaard heb, heb ik jullie bovendien dit nog getoond, zodat jullie ook daaruit kunnen concluderen dat de liefde en de wijsheid van de Heer bij dergelijke gelegenheden niet alleen zorgt voor het vruchtbaarder maken van de aarde en de zuivering van de lucht, maar bovendien voor het moreel vruchtbaarder maken van het menselijke hart en het reinigen van de zielelucht, en dat heeft stellig nog meer waarde dan het vruchtbaarder maken van de aarde en het zuiveren van de aardse lucht.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Daarom zei de hoofdman tegen Rafaël: 'Ik kan mij het meeste van wat je ons geleerd hebt nu wel heel goed voorstellen, omdat ik begrijp hoedanig die geesten of die geheime krachten van de natuur overal zijn en hoe ze werken; maar van de vorm van de aarde heb ik nog geen juiste voorstelling. Zou jij mij niet een beeld van haar gestalte en hoedanigheid willen schetsen, waarbij ik me alles beter kan voorstellen?'
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu kwam één van de leerlingen van Johannes naar Rafaël toe en zei: 'Luister, wonderbaarlijke jongeman, ik heb nu nog als enige verzoek aanjou, dat jij je watje eigenlijke wezen betreft wat nader aan ons bekend zou willen maken dan je tot nu toe gedaan hebt! Want dat jij een zeer mysterieus wezen bent, daarover is er in mij geen enkele twijfel meer; want wat jij nu allemaal al in korte tijd verricht hebt, kan een natuurlijk mens niet verrichten, en jouw wijsheid reikt ook oneindig veel verder dan alle tot nu toe aanwezige menselijke kennis. Daarom zou ik toch nader willen weten wie jij eigenlijk bent! Een geheel natuurlijk mens ben je absoluut niet, maar je kunt de geest van Elia of ook van een andere grote profeet zijn; want er staat geschreven dat in de tijd, dat de Messias tot de mensen zal komen, ook Elia aan Zijn zijde zal rondgaan als een trouwe getuige voor de blinde mensen. En ook staat er geschreven: 'In die tijd zullen jullie Gods engelen zien opstijgen en afdalen tussen hemel en aarde, en zij zullen Hem dienen die gekomen is in de naam des Heren, en ook de mensen, die van goede wil zijn.'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] We hebben nu van de verschillende verschijnselen op aarde, die jullie gezien en beleefd hebben, nog eens gezien waardoor ze worden voortgebracht en tot stand gebracht, wat de oorzaak ervan is en wat ze op zichzelf naar waarheid eigenlijk zijn. Maar om jullie verstand nog meer op te helderen willen we deze kwestie nog verder vervolgen en uitzoeken, want het voornaamste grondbeginsel in de leer van de Heer aan alle mensen van deze aarde en ook voor alle geesten en hemelen luidt, voor eeuwig geldend: alleen de zuiverste waarheid in alle dingen kan en zal jullie vrij en levend maken! Maar dergelijke verschijnselen manifesteren zich op deze aarde noodzakelijkerwijs in allerlei vormen en gedaanten en dus ook met allerlei effecten en uitwerkingen en brengen de blinde mensen tot allerlei verkeerde gissingen ten aanzien van de oorzaak en dus ook tot allerlei bijgeloof Daarom is het dan ook zeker een goede zaak dat de mens behalve het kennen en aannemen van de goddelijke wil ook de verschijnselen, die hij op aarde vaak tegenkomt, vanuit het standpunt van de waarheid en niet vanuit duistere menselijke bedenksels kan beoordelen en herkennen.'
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Rafaël zei: 'Mijn beste vriend, met woorden gaat dat absoluut niet, want al zou ik je de gestalte van de aarde een jaar lang beschrijven, dan zou jij er nog geen volkomen juiste voorstelling van hebben; maar ik zal voor jullie nieuwelingen iets anders doen om jullie duidelijker voor te lichten over de gestalte van de aarde, en wel, als jullie dat willen, hetzelfde wat ik bij jullie gedaan heb om het voortleven van de ziel na de dood van het lichaam te verklaren. In zo'n verhoogde toestand van zien van de ziel zullen jullie voor een paar ogenblikken de hele aarde kunnen overzien en je op die manier dan de meest ware voorstelling van haar gestalte kunnen vormen.
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Na een uur maakte Rafaël hen weer wakker in hun natuurlijke toestand, en allen bedankten eerst Mij, omdat Ik dat toegelaten had, en daarna ook Rafaël, omdat hij hun deze weldaad bewezen had, die hun zo helder en diepgaand inzicht had gegeven over de ware gestalte en beweging van de aarde, alsook over het bestaan en de werking van de natuurgeesten.
Hoofdstuk 148: Aanmanende woorden van Agricola over het vertrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] U zei, dat de mens het tot een half meesterschap moet brengen in het overwinnen van zijn zinnen en begeerten en ook van de vooral in zijn jonge jaren steeds overwegende hang naar de bekoorlijkheden van de wereld, voordat hij mag hopen dat U hem zult ondersteunen en dan tot het volledige meesterschap zult brengen. Dat klinkt weliswaar heel goed en waar en tot op zekere hoogte ook gemakkelijk en men ziet ook al gauw in, dat het volgens Uw scheppende orde ook wel zo zal zijn en moet zijn. Maar wanneer men bedenkt dat het voor bijna ieder jong mens, over wie de bekoringen en verlokkingen van de wereld steeds een grotere macht hebben dan over iemand die al ouder begint te worden en de aantrekkelijkheden van de wereld heel gemakkelijk de rug toekeert, wel buitengewoon moeilijk is om zich met al zijn zinnen en begeerten van de wereld af te keren en met mannelijke kracht de geestelijke weg op te gaan en daarop voort te gaan. Aangezien het hier gaat om het allerhoogste en belangrijkste van de mens, zou ik toch de volgende vraag willen stellen, die mij naar mijn menselijke wijze van denken verstandig toeschijnt, namelijk of het voor iedereen niet vruchtbaarder zou zijn als U, o Heer en Meester, hem liever ten tijde van zijn grootste zwakheid helpend ondersteunt en hij het zodoende met Uw hulp voor de helft tot het levensmeesterschap zou brengen, waarna het bereiken van de tweede helft met behulp van eigen levenskracht en wilskracht niet zulke grote moeilijkheden zou opleveren als het bereiken van de eerste helft van het levensmeesterschap .
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] En kijk, zo zou Ik voor jou op het gebied van de dingen van de natuurlijke wereld nog vele dingen op menselijke wijze kunnen bekijken en bekritiseren; maar daarom zou Ik de eenmaal sinds eeuwigheid bestaande wetten van Mijn orde toch niet kunnen opheffen of een andere vorm geven!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De waard zei: 'Ik ben weliswaar te weinig thuis in jullie geloofsleer, maar sommige dingen weet ik toch wel, en zo weet ik ook van de beloofde Messias die ooit zal komen. Maar die wordt nu immers door alle joden als een grote oorlogsheld gezien en zij verwachten hem ook als zodanig, en denken dat hij hen van de Romeinse overheersing zal bevrijden en vervolgens een groot, onoverwinnelijk rijk zal stichten. Maar jij schijnt die Messias eerder goddelijke dan menselijke waardigheid toe te schrijven?'
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] De man zei: 'Maar dat is ook de wijze waarop hij door de profeten en door David zelf wordt aangeduid; en als hij de joden echt van het juk van de Romeinen wil bevrijden, zal hij voor een dergelijk werk ook wel met meer dan alleen wereldse, menselijke heldenkracht toegerust moeten zijn.
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik zei: 'Vriend, naar menselijke maatstaven heb je heel goed gesproken, en in het allereerste begin van de mensen op deze aarde is hun de goddelijke leer ook net zo zuiver gegeven als Ik die jullie nu geef; maar de mensen, die bij alles wat er gebeurt en ontstaat in de natuur der dingen en de verschijnselen op en boven deze aarde maar al te gauw een daaraan voorafgaande ceremonie ontdekten, vielen daardoor zelfbij al hun handelingen terug op een daaraan voorafgaande ceremonie en pasten die dan ook toe bij hun erediensten voor God.
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...