Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 36 van 292

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[6] Jarah en Helena begrepen het het eerst, maar de anderen konden zich nog niet geheel oriënteren, omdat zij nog steeds geen orde konden scheppen tussen ziel en geest! Maar toen legde Mathaël het hen precies uit en vervolgens begrepen velen het. Allen prezen de zeer grote wijsheid van de moedige Mathaël, en HELENA greep Mathaël's hand, drukte hem aan haar borst en zei: "Ja, voortreffelijke en mij door God gegeven echtgenoot, als je wijsheid steeds zo blijft toenemen, zou ik toch wel eens willen weten hoeveel ik tenslotte van je zal houden! Als je ons allen nu niet met je wijsheid te hulp was gekomen, waren we uiteindelijk allen aan de goddelijkheid van de grote Meester gaan twijfelen, ondanks al de ongehoorde, wondervolle daden die hij ons heeft laten zien. Maar nu is alles weer helemaal in orde en wij weten nu allen voldoende wie wij moeten aanbidden en in het volste vertrouwen moeten aanroepen!"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Om mijn wezen echter nog beter te begrijpen, wijs ik je op een soort holle of brandspiegel, die de van oudsher beroemde werktuigkundige Archimedes bij toeval heeft uitgevonden. Deze spiegels hebben de natuurlijke eigenschap een aantal op hun vlak vallende zonnestralen in één punt op een bepaalde afstand te concentreren. De op één punt geconcentreerde zonnestralen hebben dan zowel wat licht en warmte betreft een zoveel maal grotere kracht dan de enkelvoudige straal, als het verhoudinggetal tussen het kwadraat van de doorsnede van het brandpunt en de doorsnede van het spiegelvlak, waarbij de doorsnede van het brandpunt vaak bij de grootste concentratie nauwelijks twee duimbreedtes meet en de doorsnede van het spiegelvlak vaak manshoog is.
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] JARAH zegt: "Maar jij en je vader waren toch ook heiden en ondanks dat kostte het echt niet zoveel moeite en werk om je tot de zuivere waarheid over te halen!"
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Het zal moeilijk zijn om hier in het Joodse rijk dit zuivere licht uit de hemelen te verbreiden, omdat de oude leer van Mozes al te veel ondergesneeuwd is met onwaarheden en bedriegerijen, waardoor het priesterdom te rijk is geworden en nu te goed leeft. Tevens speelt het priesterdom het altijd heel goed klaar om gemene zaak met de machthebbers te maken en zich vanwege allerlei politieke redenen onontbeerlijk te maken.
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Bij God kan wel heel veel nog mogelijk zijn wat ik nu ondanks al mijn wijsheid nog lang niet kan begrijpen, maar jouw bewering, liefste Jarah, verliest zich toch een beetje al te ver in het buitengewone. Dat kan ik niet eerder voor waar aannemen dan dat je mij begrijpelijk hebt uiteengezet hoe dat mogelijk is en met de eeuwige goddelijke orde in overeenstemming kan 2ijn.
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Pas na een hele tijd, toen de horizon al rood kleurde, opende de anders zeer zwijgzame ROB zijn mond en zei: "Beste vrienden, ik kan ondanks al dat nadenken nog geen rust vinden. Alles is hier zo buitengewoon merkwaardig dat je steeds bij jezelf denkt dat je droomt en je kunt doen wat je wilt, maar je kunt je met al het geziene en gehoorde toch nooit zo vereenzelvigen dat je je daarbij thuis voelt! En dat je steeds meer vreemd voelen is op zichzelf nog het gewoonste waarmee de gedachten van een denker zich kunnen bezighouden. We beleven niets dan een opeenvolging van wonderen van de kolossaalste orde!"
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] ZAHR zegt: "Dank je wel, broeder, dat is heel waar en goed! We hebben ons nu wederzijds in naam van de eeuwige Heer en Meester heel nuttig gesterkt en in de tussentijd is het al aardig licht geworden. Maar ik zie dat nu tegen zonsopgang iedereen is ingeslapen behalve wij, -en ik moet toegeven dat ik ook niet het minste spoortje van vermoeidheid voel en jullie zullen ook wel allen helemaal fit zijn!"
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] ZAHR zegt: " Alsjeblieft, hemelse vriend, gebruik niet zulke hoogdravende taal! Je bent een engel des Heren uit de hemelen, die hier tijdelijk van de Heer een licht lichaam hebt gekregen! Dat lichaam kun je bliksemsnel afwerpen en vernietigen!
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] RAPHAËL zegt: "Kijk, kijk, wat jij niet allemaal weet! Ook al zou ik nooit een lichaam hebben gehad, dan ken ik toch beter het lichaam en ieder vezeltje daarin, dan jij ondanks alle ijver in duizend jaar zou kunnen leren!
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] RAPHAËL zegt: "O ja, ik ben helemaal vrij om jullie meteen te verlaten, maar ik wil bij jullie blijven omdat dat de Heer welgevallig is. Wat de Heer aangenaam is, dat wil ik en daar kan ook God Zelf nooit iets tegen doen, want daarop berust de instandhouding van al het geschapene, waarvan jij ondanks al de voor jou zichtbare, talloos vele sterren nog niet eens het eonste (*) deel ziet, om nog maar niet te spreken van de eindeloze totaliteit en het wezen daarvan!
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] RAPHAËL zegt: "Maak je ook dáár maar geen zorgen over! De gehele aarde en alle schepsels daarop hebben toch zeker elk moment ook veel van alles nodig, en toch verzadigt de Heer Zelf de grote aarde en alle daarop aanwezige wezens! En wat is de aarde vergeleken bij de zon, die meer dan tienmaal honderdduizend maal groter is dan deze aarde en altijd onmetelijk veel voedsel nodig heeft voor de instandhouding van haar machtige licht en voor het behoud van de talloze schepselen op haar uitgestrekte lichtgebieden. De Heer zorgt zowel voor hen als voor jou, edele vriend!
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Tijdens deze omwentelingen verandert de maan natuurlijk steeds van plaats. Omdat zij een even donker hemellichaam is als de aarde, komt haar licht ook, net als bij de aarde, van de zon. Als de aarde bijna tussen de zon en de maan staat, zien wij de maan helemaal verlicht en is het volle maan. Als de maan echter na ongeveer veertien dagen, tengevolge van haar snelle beweging, bijna tussen de zon en de aarde komt te staan, zodat wij daardoor slechts heel weinig van haar verlichte oppervlak te zien krijgen, is het nieuwe maan.
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS zegt: "De wijzen die ik noemde, hebben zo'n plaats in mijn geloof en mijn hart, dat ieder woord uit hun mond voor mij eigenlijk al uit de hemel komt, hoewel ik niet bepaald van mening ben dat iets wat waar moet zijn, juist daarom uit de hemel zou moeten komen. Want iedere waarheid blijft op aarde net zo goed waarheid als op de vleugels van het licht uit alle hemelen! Want een peer en nog een peer moeten in de hemel net als op aarde twee peren zijn, -zo niet dan is de hemel een leugen!
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Dan zegt de OVERSTE tenslotte: "Heer, de belastering is te groot! In zo'n geval kan men niet zo snel zijn kalmte herwinnen en weerwoord geven, maar daarbij moet men zich helemaal beheersen en bedenken hoe zo'n laster mogelijk is, en zinnen op de krachtigste middelen om deze neer te slaan en tot niets te reduceren. Wie kan bewijzen dat wij het volk dwongen te offeren?! Wij droegen slechts uit wat wij zelf ondervonden en vreesden! Wie kan bewijzen dat wij anders handelden dan wij volgens de profetie moesten aannemen?! Waren de tekenen er niet naar?! Of toont de geschiedenis ons niet voorbeelden in overvloed, waar Gods geduld ophield en plotseling een verschrikkelijk gericht over de mensen kwam?! Maar wij hebben ook genoeg voorbeelden, dat God, ondanks een zeker en onherroepelijk aangekondigd strafgericht, weer zijn grote genade en erbarming schonk aan de berouwvollen, als het volk terugkeerde tot ware boete en berouw.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] EBAHL zegt: "Probeer het, maar ik sta er voor in dat u na de eerste protesten van de overste, de bewakers niet snel genoeg zult kunnen laten verdwijnen! Wij hebben voor de bultenwereld immers helemaal geen spoortje van een Causa Criminis (strafrechtzaak) Er is geen aanklager, dus kan er ook geen rechter zijn! Het stille getuigenis van de Heer kunnen wij in dubbelopzicht niet als aanklacht beschouwen. Ten eerste ontbreekt daaraan ieder werelds kenmerk van een bewijs van schuld en ten tweede zou de Heer Zelf, in werelds opzicht, slechts als een halve getuige.gelden. Want zeker nu zou men zich niet op zijn goddelijkheid en zelfs met eens met volledig wettelijke geldigheid op zijn voorspellende gave kunnen beroepen Ante forum Romanurn (voor het Romeinse gerechtshof). Wij weten natuurlijk wel precies wie Hij is, maar de dorre Romeinse wet kent onze Heer en Meester nog lang niet en dus ook Zijn door Zijn wijsheid ingegeven verklaring niet. Daarom kunt u nu, ondanks al uw innerlijke overtuiging, deze mens slechts beoordelen naar wat u van mensen als uiterlijk bewijs van schuld kunt bijeenbrengen. En daartoe is toch vóór alles een aanklager nodig en dan komen pas de beëdigde getuigen.: Of heeft de uitspraak van een profeet of een orakel enige waarde bij u, als beide niet tot uw religie behoren?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...