Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8736 resultaten - Pagina 36 van 583

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[4] En geheel identiek aan deze mythe houden deze beide jongemannen ook op een schijnbaar zeer kille manier van de mensen van deze armzalige aarde, omdat ze maar al te goed weten dat de mensen de liefdegloed van hun hemelse harten niet zouden verdragen!"
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Een dokter zoals jij verkoopt het leven aan de mensen, en dat is vooral voor de wereldse mensen het grootste bezit. Daarom moeten zij het zich dan ook altijd alleen maar voor het dierbare geld en goed kunnen kopen en tevens erg blij zijn, dat er ergens op aarde een mens is, bij wie het leven te koop is.
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Je ziet dat zo'n voornaam ambt vrijwel alleen maar geschikt is om vóór alles de hoogmoed van de hooggeplaatste nog meer te doen toenemen, en hem afhankelijk te maken van grotere luxe. Zijn prestaties en hulpvaardigheid voor de mensen nemen daardoor echter steeds meer af, zodat hij zichzelf daarna hulpeloos of onmachtig om te helpen tegenover de hulpzoekenden op moet stellen; want wie iemand, die wat voor hulp dan ook nodig heeft, niet helpen kan of wil, is net zo hulpeloos als de hulpzoekende zelf.
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] IK zeg: " Ja, ja, dat weet Ik, daarom mag je ook volgens je wens hier blijven, want de minste van deze mensen die hier bij Mij zijn, is meer dan talloze midden -, bij en planetaire zonnen! Maar de zonnen zijn terwille van de mensen gemaakt en moeten daarom ook steeds zeer zorgvuldig verzorgd worden!" - De engelen buigen heel gelukzalig en gaan weer naar Mijn leerlingen, waarmee zij verder praten en die zij over heel veel wereldse zaken zeer belangrijke inlichtingen geven.
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] CORNELIUS zegt: "Verheven broeder! Dit besluit voldoet mij bijzonder, en ik verlang er nog helemaal niet naar om deze plaats te verlaten! Ik stelde deze vraag alleen maar in verband met de politieke staatsrechtelijke orde. Maar in een bepaald opzicht zou het misschien toch goed zijn om onze mensen van de wacht, die wij bij ons hebben, vannacht heimelijk in de stad te laten spioneren om te ontdekken wat de mensen van onze aanwezigheid denken en wat ze er onder elkaar over zeggen!?"
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] CYRENIUS zegt: "Eigenlijk moest ik al vanmorgen vroeg afreizen, omdat er beslist al dringende zaken op mij liggen te wachten. Maar zeg nu zelf: Wie kan, als hij weet wat hier is, daarvan afscheid nemen? Men zou toch moeilijk een vriendelijke keizer kunnen verlaten als hij zou zeggen: 'Als je wilt blijven, blijf dan!' Maar wat is een keizer vergeleken bij wat hier is, waar de schepper van hemel en aarde onloochenbaar als mens bij Zijn mensen en Zijn engelen vertoeft?! Bovendien hebben Zijn engelen óók verlof gekregen om langer hier te blijven, en van hen kunnen wij nog veel leren en gewaar worden. Ah, nu ga ik zeker niet weg! Niet voor het hele Romeinse keizerrijk zou iemand mij nu van mijn plaats kunnen krijgen, ook gebeurde er ik weet niet wat! -Blijf jij in ieder geval ook! Ik geef je daar volledig toestemming voor; en mocht er iets gebeuren, dan zal de aarde vanwege die paar dagen nog lang niet vergaan! Bovendien geloof ik dat wij bij deze Heer veel beter verzorgd zijn dan bij Rome!? En zou er iets zeer dringends niet doorgaan, dan zijn er in de hand van de almachtige middelen genoeg om ook het dringendste ogenblikkelijk te verhelpen."
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] CYRENIUS zegt: " Als de Heer er niets op tegen heeft kunnen wij dat laten doen, maar ik denk dat wij in de eerste plaats aan de Heer en vervolgens ook aan de twee engelen een heel betrouwbare geheime politie hebben en dat het niet nodig zal zijn om zolang wij hier zijn een andere te gebruiken. Als we later weer gescheiden zijn van dit heilige gezelschap uit de hemelen, dan zullen wij ons jammer genoeg weer van geheime verkenners moeten bedienen om op de hoogte te blijven van de gezindheid van de mensen en dáár meteen voorzorgsmaatregelen moeten treffen, waar zich voor de staat ongunstige samenzweringen beginnen voor te doen. Maar zoals gezegd, als de Heer het goed vindt en Hij het wenst, ben ik direkt bereid het noodzakelijkste uit te vaardigen."
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De OUDSTEN zeggen, woedend en verbaasd over de spreker: "Godloochenaar! Godslasteraar! Weet je, dat je volgens Mozes nu door je godslasterlijke toespraak verdiend hebt om meteen in de synagoge gestenigd te worden? Hoe durf je het aan, om andere mensen in hun onwankelbare geloof te schokken en aan God en Mozes te laten twijfelen, omdat jij geen geloof hebt?
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Heb je dan werkelijk zo bedroefd weinig verstand, dat je niet kunt begrijpen dat geen enkel mens oud genoeg wordt om zelfstandig, zelfs door een ervaring van verscheidene duizenden jaren, wijs te worden en alleen maar op eigen ervaringen af te gaan? Daarom heeft God door Zijn geest de mensen schrifttekens geleerd, waarmee zij dat wat zij beleefd hebben en wat hun nakomelingen waarschijnlijk nooit meer zullen beleven, voor deze nakomelingen zouden opschrijven, opdat ook zij een heilzame kennis zouden krijgen van datgene wat zij zelf in hun tijd nauwelijks kunnen beleven, omdat iedere tijd iets anders brengt. Dit leert ons reeds duidelijk de ervaring tijdens de weinige dagen die wij op aarde te leven hebben, waarin geen jaar, geen maand, geen week en zelfs geen dag dezelfde gebeurtenissen bevat! Onderzoek de kronieken en wij geven je alles wat wij bezitten als je ons een tijd kunt aanwijzen waarin precies dat gebeurd is wat wij nu meemaken!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Als er nu geen twijfel over bestaat dat op aarde alles er zo en niet anders voorstaat, wat wil jij dan met jouw lelijke en grove verdachtmakingen van de Schrift, die een heilige erfenis is van onze oervaderen aan ons, hun nakomelingen, en ons in duidelijke trekken leert, wat zij als vrome, op God vertrouwende mensen allemaal beleefd hebben, en Welke maatregelen genomen werden waardoor hun nakomelingen gemakkelijker en ordelijker een God welgevallig leven zouden kunnen leiden dan zij het waarschijnlijk konden?!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Wij allemaal zien net zo goed als jij, dat deze misbruiken op het laatst de zuivere leer van God bij de mensen zullen doden, zoals de kwade houtwormen een levende boom; maar dat gebeurt alleen maar bij mensen die op jou lijken. De leer op zichzelf blijft daarentegen rein en zal in alle tijden haar zuivere en standvastige aanhangers hebben.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Heb je dan nog nooit een boom gezien op wiens takken zich, ten nadele van de waarde die de boom voor de mensen heeft, parasiterende planten genesteld hebben en hun voeding aan de boom onttrekken? Houdt de eigenlijke boom daarom echter op, te zijn, wat hij oorspronkelijk is?
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Wij mensen met ons domme verstand kunnen natuurlijk de reden van zulke degeneraties niet begrijpen, maar wel zien wij in, dat ze onmogelijk zouden kunnen ontstaan als de almachtige en wijze God dat niet wilde. Waarom moeten er anders wolven bestaan, die er alleen maar zijn om de vredige en geheelonschadelijke schaapskudden te verwoesten en zich te verzadigen met hun bloed en vlees? Waarom moeten de leeuw, de beer, de tijger, de hyena en andere verscheurende roofdieren er zijn, waarom naast de zachte duif de machtige vraatzuchtige adelaar? Kijk, dat zijn ondoorgrondelijke geheimen voor ons kortzichtige mensen, en wij kunnen ze niet oplossen!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] CHIWAR zegt: "Maar ik heb de timmermanszoon Jezus, de opperstadhouder Cyrenius, de overste Jaïrus, de overste Cornelius, Faustus en andere bekende mensen bij hen gezien!"
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] CORNELIUS vraagt: "Maar Heer, blijven die oude burgers hier nu zitten slapen? Deze mensen zouden toch ook thuis die loffelijke manier van sabbatvieren kunnen toepassen, zodat ze door hun geweldige gesnurk niet de aanwezigen zouden storen! Want het is niet om aan te horen zoals deze mensen snurken, -een verschijnsel dat mij in hoge mate onaangenaam is! Ik kan veelongemak verdragen, maar het snurken van een slapende kan me in een soort vertwijfeling brengen!"
Hoofdstuk 55: Volk en bestuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...