Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 36 van 1515

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[1] Toen legde Raphaël bij ieder de handen tegelijkertijd op voorhoofd en borst en op hetzelfde ogenblik waren de drie met de ogen van hun ziel aanwezig op de planeet Venus en kregen een goede indruk van bodem, schepsels en inrichting en hoorden zelfs de daar aanwezige mensen spreken juist tijdens een bijeenkomst ter verering van de grote Geest der geesten. En daar werd het volgende gezegd: "Mensen van deze mooie aarde, die de grote Geest schiep zoals Zijn oog dat wenste, wij zijn hier bijeen om deze grote Geest onze lof en onze verering op te dragen! De grote Geest is zeer machtig en wijs, daarom kunnen wij Hem ook alleen maar eren door ons tegenover Hem in al ons handelen zelf als wijzen te gedragen. De ware wijsheid bestaat uit de grootst mogelijke orde. De hoogste graad van deze orde is de symmetrie. Laten wij ons zelf beschouwen als het hoogtepunt van de gehele schepping! Hoe symmetrisch is de bouw van onze ledematen! Welk een gelijkenis hebben onze beide ogen, onze beide oren, onze beide handen en onze beide voeten! Kijk naar onze gestalte! Wie kan er zeggen dat er tussen ons niet de grootst mogelijke, fysiologische gelijkenis bestaat? Als er in onze karakters en temperamenten geen verschil zou zijn, zou er geen persoonlijke herkenning mogelijk zijn!
Hoofdstuk 245: Op Venus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Uiterlijk heeft daar geen mens iets voor op de ander, noch in zijn gestalte, noch in zijn kleding en woning, daarom wordt daar alles slechts naar de innerlijke waarde beoordeeld. Tengevolge van de gelijke, uiterlijke ontwikkeling hebben ook alle mensen een geheel gelijke gedaante, die door de altijd gelijke kleding nog meer op elkaar gelijkend wordt gemaakt dan zij in werkelijkheid is.
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Op déze aarde is de verscheidenheid der vormen, al naar gelang de ingebeelde, mindere of grotere schoonheid, niet zelden reden tot twist, liefde, haat, verafschuwing of een overdreven, uiterlijke bevoorrechting en voorliefde. Op de Venusaarde is van dat alles geen spoor te bekennen. De mensen houden daar slechts van elkaar, afhankelijk van de innerlijk graad van wijsheid. Hoe meer iemand weet te vertellen over de goedheid, macht en wijsheid van de grote Geest en hoe zachtmoediger en deemoediger hij wordt, des te meer waarde heeft hij voor zijn gemeente en des te hoger acht men hem! -Zeg eens, of dat niet ook een zeer wijze ordening van de Heer is!"
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Na een nauwgezet onderzoek sprak de dokter luid zijn oordeel uit, daarin gesteund door het overeenkomstige getuigenis van allen die zijn conclusie juist en geldig en waar bevonden, en hij voegde daar nog aan toe: "Niet nu, maar reeds gisteren, een uur nadat zij in het water terechtkwamen, waren zij al net zo volkomen dood als zij nu zijn! Te oordelen naar de neus en de geur is de ontbinding al ingetreden. Geen menselijke kennis, kracht en macht roept deze negen mensen meer in het leven terug! Dat kan Hij alleen maar, die op de jongste dag alle doden uit de graven weer in het leven terug zal roepen !"
Hoofdstuk 3: De Heer en de negen verdronken mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen hoorden velen een STEM, die klonk als het rollen van vele donderslagen: "Ik heb hen door Jou, Mijn geliefde Zoon, verheerlijkt, want Jij bent het, aan wie Ik een waar welbehagen heb! Naar Jou moeten de mensen luisteren!"
Hoofdstuk 3: De Heer en de negen verdronken mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De PERZEN zeggen: "Dat denken wij ook! Want wat alleen de macht van de goddelijke wil mogelijk is, is geen mens, die zelf slechts een schepsel is, mogelijk tenzij Gods wil met en door de menselijke wil werkt. Dat is onze mening en wij geloven daarmee niet op de verkeerde weg te zijn. -Maar nu gaat iedereen naar het water en daarom zullen wij nu ook aan boord van onze vaartuigen gaan, want bij deze gelegenheid zal beslist weer veel wonderbaarlijks gebeuren en daar moeten we bij zijn.
Hoofdstuk 6: De hebzucht van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Judas Iskariot zoekt echter zijn eigen vermaak en gaat helemaal alleen naar de geheel verwoeste stad om te onderzoeken hoe het er daar uitziet. Eertijds had hij immers horen vertellen dat de rijke Grieken daar enige straten met goud en zilver hadden willen plaveien. En hij had begrepen dat de rijken daar al uitgebreid mee begonnen zouden zijn. Hij sloop daarom naar de plaats van de brand om daar te gaan vissen naar goud, zilver en andere kostbaarheden zonder eigenaar.
Hoofdstuk 6: De hebzucht van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Toen onze goudvisser echter haastig weer naar het huis van Marcus ging, trof hij daar natuurlijk niemand aan behalve de vrouwen de dochters van Marcus. Daar had hij weinig aan, omdat zij de handen vol hadden aan het klaarmaken van het middagmaal en geen tijd voor hem hadden. Bovendien geloofden zij allen reeds te vast in Mij en waren daarom helemaal niet in de stemming om de wat brutale vragen van Judas Iskariot te beantwoorden. Ook stond deze leerling beslist niet zo erg bij hen in de gunst, omdat hij zich gedurende die paar dagen reeds meermalen zelfvoldaan en onuitstaanbaar had gedragen.
Hoofdstuk 6: De hebzucht van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Omdat de achtergebleven leerling nu van verveling niet wist wat hij doen zou, ging hij naar de tenten van Ouran om te zien of daar soms ook iedereen was weggegaan en of er soms niet een paar overtollige goud of zilverstukken te vinden zouden zijn die iemand had laten slingeren! Maar ook daar ving hij bot, want Ouran had in iedere tent drie bewakers achtergelaten, die bij afwezigheid van hun meester niet erg toeschietelijk waren. Hij verliet dan ook zeer geërgerd de tenten en zocht een schaduwrijke boom op, waaronder hij ging liggen en heel behaaglijk insliep.
Hoofdstuk 6: De hebzucht van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Thomas kwam gauw naar Judas Iskariot toe en vroeg hem een beetje ironisch hoe zijn vistocht dan wel uitgevallen was? Judas Iskariot bromde wat in zijn volle baard, maar durfde met Thomas geen twistgesprek aan te gaan, want hij herinnerde zich dat juist Thomas hem tevoren had gewaarschuwd om niet naar de stad te gaan om goud te zoeken, en dat hij dus wist hoe het hem daar vergaan was! Daarom zweeg Judas Iskariot. Ik gaf Thomas echter een wenk om de goudzoeker niet verder in het nauw te drijven, omdat dat weinig goeds zou opleveren.
Hoofdstuk 7: De ontrouwe dienaar van Helena. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Nu begint de knecht te beven en Judas Iskariot, die van enige afstand het tweegesprek opmerkzaam had aangehoord, ging naar de knecht en zei tegen hem: "Je hebt weliswaar zonder enige reden slecht tegenover mij gehandeld, maar ik vergeef het je' Ik was inderdaad in de tent en toen ik daar nog maar net was, kwam je mij uit een hinderlaag grimmig tegemoet en ik ging weer weg. Maar er was totaal geen sprake van een zich vergrijpen aan de schatten uit de tent! En ook al zou je mij niet zo grimmig tegemoet zijn gekomen, dan zouden de door jou bewaakte schatten door mij volstrekt geen schade geleden hebben. Kortom, hoe het ook zij, - ik heb het je vergeven, maar met je meesters moet je zelf maar in het reine zien te komen"'
Hoofdstuk 7: De ontrouwe dienaar van Helena. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] CYRENIUS denkt even na en zegt dan: "Met mijn medeweten en toestemming is aan Herodes in dit opzicht door Rome nooit zo'n volmacht gegeven. Wel is hem naar mijn beste weten slechts een volmacht gegeven om in zijn eigen huis in noodgevallen zelf het scherprecht uit te oefenen, -buitenshuis alleen maar in het geval van een of andere samenzwering tegen ons Romeinen indien het Romeinse garnizoen of een civiele rechtbank te ver van de opstandige plaats verwijderd en Herodes daar met zijn ere en lijfwacht aanwezig zou zijn. Alleen in dat geval zou hij het strenge scherprecht uit mogen oefenen!
Hoofdstuk 9: De spionnen van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wel, welk nut had daar onze liefde voor Johannes, en onze overtuiging van zijn volle onschuld, en ons medelijden? Wat baatten ons onze luide verwensingen aan het adres van de oude en de jonge Herodias? Ik moest zelf met een beulsknecht naar de gevangenis om de goede Johannes de afschuwelijke wil van de machtige heerser mee te delen, en ik moest hem binden, en hem daarna op het vervloekte blok met de scherpe bijl het eerwaardige hoofd van de romp laten slaan. Ik huilde daarbij als een kind over de grote slechtheid van de beide vrouwen en over het treurige lot van mijn vriend, die ik zo had leren waarderen! Maar wat voor nut had dat alles tegenover de duistere, verblinde en starre wil van één enkele, machtige tiran?!
Hoofdstuk 10: Zinka's verdediging en zijn verslag van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] CYRENIUS zegt: "Dat komt wel in orde, daar zorg ik wel voor! Kijk om je heen, dan zien jullie niets dan mensen die uit de klauwen van het verderf gered zijn! Er zullen er maar weinig onder zijn die niet volgens onze Romeinse strengheid hetzij de scherpe bijl door de hals of zelfs het kruis verdiend zouden hebben. Zie ze nu eens als ware mensen als puur goud voor ons staan en geen van hen wenst ons gezelschap te verlaten! Ik hoop dat het binnenkort met jullie ook zo zal gaan, want bij God zijn naar mijn vaste overtuiging alle dingen zonder meer mogelijk.
Hoofdstuk 11: Het vriendelijke antwoord van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZINKA zegt: " Als ik geheel vrijuit en eerlijk mag spreken, zonder dat daar kwade gevolgen uit voortvloeien, zou ik u, omdat ik zelf de hand heb uitgestoken naar de onschuldigste van alle onschuldige mensen, wel de werkelijke reden kunnen vertellen. Maar als hier ook maar enigszins te dor stro in het dak zou steken, dan is het mij veelliever te zwijgen over een geschiedenis waaraan ik niet zonder de grootste hartepijn, maar ook niet zonder de bitterste en bijtendste woede, terug kan denken!"
Hoofdstuk 12: De gevangenneming van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...