Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 36 van 1110

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[37] Voor Ik jullie echter verder in Mijn huishouding zal leiden, wil Ik je in het kort iets over Mijn engel* (* Betreft het gedicht 'De engel'.) zeggen, - vooral tegen diegenen die vanuit wereldse motieven in bijna iedere regel wel wat op de grammatica aan te merken hadden. Daar hun hart daarbij niet speels is, moeten zij daar waar Mijn zwakke geheimschrijver van Mijn nieuwe Woord ergens een streepje teveel of te weinig gemaakt heeft tengevolge van zijn aloude gewoonte van onopmerkzaamheid, het volgens hun inzicht aanvullen, zo ook wat verkeerd gespeld is en het puntje op de i; maar wie het zou wagen, ook maar één woord te verplaatsen of een betere verklaring te zoeken of zonder noodzaak een bepaalde overbodige basis te zoeken, die zal Ik met boze ogen aanzien. Zoek niet het woord in de zin, maar de zin in het woord, als jullie tot de waarheid willen komen; want de waarheid is in de geest, maar de geest is niet in de waarheid; dat zou ook onmogelijk zo kunnen zijn, omdat de geest vrij is en voorrang heeft op iedere regel om waarheid uit zichzelf te scheppen. Daar jullie dat zelfs al van je genieën zeggen, waarom kijken jullie dan vervolgens met zeer kritisch ogen naar Mijn geest, alsof een schooljongen je het een of andere slechte proefwerk ter correctie zou hebben gegeven?! Daarom, als iemand meent dat Mijn kleding niet deugt voor deze wereld, laat die Mij maar thuis houden; maar het zal voor eenieder verdienstelijker zijn, aan Mijn geschrift een aan haar ontnomen regel toe te voegen dan wereldse kritiek, - want het is veel zaliger om te geven dan om te nemen! Begrijp dit goed! Amen.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Kortom - ik heb er geen woorden meer voor! Het is voor mij niet mogelijk om jullie nog langer aan te zien en mijn gerechtvaardigde woede in te houden! Daarom verlaat ik jullie volgens de wil van de Hoogste en zeg nog tot slot, dat jullie - indien de eeuwige Liefde je uit onze klauwen, die vergeleken met jullie handen, waar de damp van het bloed van je broeders nog afslaat, zachte klauwen zijn, naar de vrijheid zal geleiden en jullie tot een volk op aarde worden gemaakt jullie je zullen herinneren wat hier gezegd en getoond werd door een gruwelijke tijger, in wiens ogen grijnzend en fel gloeiend de bloeddorst brandt, maar toch ten opzichte van jullie gelijk een lam was!
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] En deze heilige wil, waarin alle kracht en macht, alle wijsheid en sterkte, het eeuwige leven en de meest zalige, meest vreugdevolle vrijheid heerst en eeuwig zal heersen, luidt als volgt: jullie zijn allemaal volkomen gelijk voor God, jullie zijn broeders en zusters; daarom zal niemand er ooit ook maar van dromen op de een of andere wijze boven de anderen uit te willen steken. Want kracht noch schoonheid, jeugd noch ouderdom, deugd noch wijsheid of wat voor voortreffelijke eigenschap ook, mag je ooit voorrechten verlenen, maar met al deze voordelen moeten jullie volgens de goddelijke wil slechts in alle liefde en overgave elkaar bijspringen en de klaarblijkelijk minder begaafden bijstaan, opdat jullie gelegenheid zullen hebben om de goddelijke deugd van de eeuwige, door de bovenmatig goede Schepper in jullie ingeplante liefde te beoefenen. Want slechts uit de zuiverste en grootste liefde heeft de almachtige heiligheid van God zich laten bewegen om jullie slechte, ondankbare, eer, liefde en God vergetende mensen uit Zich te scheppen en dan ter wille van jullie ook nog een talloze, oneindige hoeveelheid wezens van allerlei onoverzienbare soorten, die jullie op alle mogelijke wijzen hadden moeten dienen.
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie, toen nu de wolf - let wel: een wolf zeg Ik - op wonderbaarlijke wijze zijn rede vol wijsheid vanuit Mij voltooid had, sprong hij vrolijk naar buiten en er stond opeens een grote beer, als uit de hemel gevallen, zoals jullie plegen te zeggen, voor het in zichzelf gekeerde, berouwvolle gezelschap en hij keek hen met een verwarde, rusteloze blik aan, alsof hij daarmee wilde aangeven dat hun gemoed net als zijn blik nog verward en rusteloos was. Hierdoor werd hun gemoedstoestand goed gekenmerkt. De beer opende eindelijk ook zijn muil en begon volgens Mijn wil tegen hen te spreken met ernstige en waardige, zeer versterkende woorden. Hij zei namelijk:
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Wat is God, wat zijn jullie en wie ben ik? - Nadat God, de Eeuwige, Heilige, Almachtige, vanuit Zich heel deze zichtbare, oneindige wereld met al zijn zonnen, aardeplaneten, manen, zeeën, bergen, dalen en grote vlakten door middel van Zijn almachtige, levende woord gemaakt had en daarop allerlei soort gewassen, zoals gras, kruiden, struiken en bomen volgens Zijn wijze ordening de een na de ander gezet had en iets later eveneens in dezelfde ordening, geleidelijk aan iedere denkbare soort dieren, en Hij gezien had dat dit alles in overeenstemming met Zijn heiligheid goed was, sprak Zijn Liefde in Zichzelf tot God in het midden van Zijn oneindige, almachtige heiligheid:
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] "Kinderen van Kaïn, van mijn broer die in de macht van het boze was, die nog leeft en in zijn lichaam voort zal leven door alle perioden van het bestaan van de aarde heen tot aan het einde van alle tijden, onbereikbaar voor alle stervelingen tot aan het spoedige einde van alle boosheid, wanneer de Almachtige, na de grote tijd der tijden, door een kleine ziener aan de verre nakomelingen grote dingen zal verkondigen en uitvoerig gewag zal maken van jullie slechte stamvader (wat zojuist gebeurt en al gebeurd is). Overdenk goed, wat ik jullie hier zal zeggen en bekendmaken volgens de meest heilige wil van God, van de almachtige, eeuwige Schepper, die eveneens de meest liefdevolle Vader is van alle engelen en vaderen en mensen! Jullie hebben de zeer kostelijke woorden vernomen uit de muilen van de verscheurende dieren die God door middel van mij gekalmeerd had en in staat gesteld om te spreken tegen jullie, die meer verdorven waren dan al deze dieren door de grote boosaardigheid van de slang van Hanoch en nu voornamelijk door Lamech, die een grote bedrijver van gruweldaden is geworden. De hele schepping heeft nu een vreselijke afschuw van hem en op zijn schouders rusten reeds gerichten van God, als werelden zo zwaar, en zij houden nauwlettend het bijna geheel gevulde vat van wandaden boven de sterren in het oog.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[40] En hier moet ook ieder van jullie een blinddoek nemen en voor zijn ogen doen, opdat niemand duizelig zal worden door de afgronden waarover ik je zal leiden; en als wij ons op de bestemde plaats bevinden, moeten jullie het licht van je ogen weer de vrije loop laten en daar verheugd je nieuwe verblijfplaats aanschouwen, kostelijk ingericht door de zeer grote liefde van de meest goede en heilige Vader. Daar zullen jullie je met de gezegende kost van de aarde verkwikken en uit de handen eten van twee jullie aldaar reeds verwachtende grote kinderen van God, een man en een vrouw, ter eeuwige versterking van het leven van je geest. Volg mij nu volgens de meest heilige wil van God! Amen."
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[44] Deze zullen altijd bevestigend zeggen wat God in jullie harten zal spreken en zij zullen je steeds wakker schudden als jullie geest door slaap overmand mocht worden, en zij zullen je veel nuttige dingen leren, zowel lichamelijk als geestelijk, waar jullie zeer veel baat bij zullen vinden. En jullie zullen elkaar geslachtelijk niet eerder bekennen, totdat zij, die nu je ouders zijn, je volgens de heilige wil van God zullen zegenen. En als jullie dan ook gezegend zijn, houd je dan ver van alle hoererij, maar laat de kuisheid als een maagdenpalm op jullie voorhoofden prijken en laat tweedracht, woede, afgunst, gierigheid en ontucht nooit de geheiligde verwekking van jullie kinderen ontwijden, maar matigheid in alles en de liefde tot God boven alles zal je stelregel zijn. Als jullie dat zullen doen, zal je lichamelijke leven lang duren en je afscheid van de aarde zal jullie leiden in het grote licht van de oneindige genade van de eeuwige, heilige Vader, alwaar jullie dan het ware loon wacht van eeuwig leven in de brede schoot van de heilige, liefdevolle Vader in de hoge hemel, ginds voorbij de sterren en eens, ach eens in Zijn liefdevolle hart zelf!
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Opdat jullie inzien hoe zoiets mogelijk was, wil Ik hier voor jullie een kleine beschrijving van haar gestalte aan toevoegen. Naëhme is te vergelijken met de figuur die als de gemalin van een smid en als godin van de schoonheid onder de bijzondere naam 'Venus' in de grijze oudheid van het zwarte heidendom schuil ging. Na Sara en Rachel heeft zo'n mooie gestalte als die van Naëhme nooit meer in den lijve de aarde betreden. Haar lengte bedroeg vijf voet volgens jullie maat. Haar haar was zwarter dan kool, haar voorhoofd was wit als vers gevallen sneeuwen nabij de ogen zacht rood gekleurd. Haar ogen waren groot en volkomen hemelsblauw, de pupil vurig zwart, de oogleden fris en zacht evenals de donkere wenkbrauwen. Haar neus was recht en verloor zich in de zachte, tere neusvleugels, waaronder de twee openingen met hun zacht afgeronde vorm een lieflijke aanblik boden. Haar mond was ter grootte van een oog en haar zacht gewelfde lippen legden iedere roos het zwijgen op. Haar wangen, van de mooiste, vrolijk glimlachende volkomen vorm, waren als door het zachtste en teerste rozerood lichtjes getint en hun kleur was als een met sneeuw bedekte roos, waar de sneeuw als het ware de laatste liefdesstraal van deze koningsbloem zijn glanzend witte oppervlak een zijdeachtige glans verleende. Ook haar kin was van een vorm waarvan er geen tweede op aarde was. Haar hals was noch te lang noch te kort, maar recht, glad en rond, zonder ook maar het geringste gebrek. Het begin van haar borst onderscheidde zich slechts van haar hals door een tere, weelderige, snel rijzende verheffing en was evenals de schouders en de nek in volmaakt juiste verhouding. Haar boezem zag er meer uit als een etherische, teer witte leven gevende welving, dan iets vleselijks, aan welks verheven weelderig zachte ronding twee heldere, jonge rozen schenen te ontluiken. Haar armen waren zo vol, mollig en zacht, dat jullie je daarvan ook niet de geringste voorstelling kunnen maken; want zulke armen komen alleen in de hemel voor. En naast deze fraaie verhoudingen was ook haar hele lichaam overtrokken met de etherische zachtheid en tederheid van het glanzende wit van de sneeuw.
Hoofdstuk 38: De familie van Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Ook zijn mooiste bijzitten - al was hun uiterlijk nog zo aantrekkelijk - waren niet meer in staat hem ook maar het geringste genoegen te verschaffen, daarom verscheurden zij hun kleren en weenden en treurden. Toen Lamech dat zag, ging hij naar hen toe en zei: "Mijn Ada is weg en mijn Zilla is er niet meer; wat moet ik met jullie? Ga naar de velden en werk, zodat je maag in Hanoch niet leeg wordt en jullie niet aan mijn hof te gronde gaan; want ik heb niemand meer nodig dan alleen mijzelf! Als ik nog macht bezat, dan zouden de zon, de maan en alle sterren voor mijn woede buigen; maar sinds Tatahar ben ik zwak geworden en daarom ben ik niet meer in staat - zelfs door de vele terechtstellingen, die volgens mijn rechtvaardige wetten uitgevoerd zijn - mijn verloren macht weer te herstellen. Daarom wil ik alles verwijderen en alleen zijn met mijn weinige knechten en raadslieden en overige dienaren en ik wil mijn regering slechts tot mijn stad beperken. Laat al het andere maar wetteloos en vogelvrij zijn en wie ooit mijn hof zal naderen, zal met de dood bestraft worden!
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Zou iemand met rede kunnen beweren dat de een of andere vrucht ter wille van de boom geschapen was, of zou de boom er daarom vroeger geweest moeten zijn, opdat hij eerst een vrucht voort zou brengen?! Waarom zeggen jullie dan dat God allerlei zaden in de aarde heeft gelegd, waaruit daarna allerlei soorten gras, planten, struiken en bomen voortgekomen zijn die de zaadvruchten voortbrachten, waarin de levende zaden weer opnieuw geboren aanwezig zijn!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] O vaderen, volgens de wil van God hebben jullie volledig gelijk, als je het zo stelt; maar ga eens bij jezelf te rade en beantwoord voor jezelf de vraag of het niet een nog grover falen zou zijn, wanneer de rijpen en gezegenden net als de kinderen zouden doen en zouden vluchten, dan wanneer de onrijpe kinderen elkaar zouden beslapen!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zo legden deze drie mensen zich ter ruste en sliepen goed tot aan de verkwikkende morgen, toen een frisse wind hen heel opgewekt en versterkend wekte. Het tijdstip waarop zij zich neerlegden was volgens jullie rekening het negende uur en het tijdstip van opstaan was, op dezelfde wijze gerekend, het derde uur van de morgen. - En toen zij nu aldus gesterkt op hun benen stonden, verrichtte ieder van hen in zijn hart een stil offer en na deze stille daad stond Adam meteen op en sprak in de aanwezigheid van Henoch en Eva het volgende korte gebed uit:
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Geloven jullie dan dat de Heer zo onnozel is, dat Hij de ene mens minder acht dan de andere, wanneer zowel de een als de ander volgens Zijn wil zou handelen?! O vaderen, dat is een geweldige vergissing, zó is het niet!
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] O luister, de liefde, de machtige, heilige liefde van de eeuwige Vader is immers niets anders dan de eeuwige, meest vrije ordening in God! Volgens deze eeuwige, heilige ordening en hiermee in volkomen overeenstemming zijn immers uit Hem alle eindeloze scharen geesten, de werelden en jullie, Zijn enige kinderen, even vrij als Hijzelf voortgekomen.
Hoofdstuk 85: Asmahaëls woorden over de wet - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...