Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2232 resultaten - Pagina 36 van 149

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[5] DE WAARD kwam naar Mij toe, boog en zei: 'Wilt U met Uw mensen in mijn herberg Uw intrek nemen? Mijn huis is groot, zeer ruim en heeft vele vertrekken; bovendien ben ik een van de goedkoopsten in deze hele, niet onbelangrijke plaats."
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[19] Onderweg riepen VELEN van het volk: 'O, waarachtigste heiland genees ook onze zieken, we hebben er vele! Want ziet u, wie bij ons eenmaal ziek wordt, wordt nooit meer beter, maar kwijnt langzaam weg tot in het graf. Dat is wel een echt slechte eigenschap van deze omgeving, die verder zo mooi is. 0, beste heiland, schenk ook ons armen zo'n heilzame genade als u de blinde zoon van de waard hebt bewezen! Uw wil geschiede!'
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[20] En IK sprak: 'Welnu dan, het geschiede volgens jullie wil en geloof! Ga nu naar jullie vele zieken en overtuig je ervan of er in jullie huizen en slaapplaatsen nog ergens een zieke te vinden is!' (Matth. 19,.2)
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Hierop zond de waard snel zijn vele dienaren door de hele plaats om allen te verkondigen dat ze hun kinderen bij hem moesten brengen, waar de wonderbaarlijke Heiland hen zou zegenen en sterken.
Hoofdstuk 257: De Heer zegent de kinderen (Ev. Matth. 19, 13-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Toen de jonge man dit van Mij gehoord had werd hij treurig, omdat hij vele en grote bezittingen had, keerde Mij de rug toe en vervolgde zijn weg. (Matth. 19,22)
Hoofdstuk 258: De rijke jongeling (Ev. Matth. 19, 16-26) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Na een paar uur lopen bereikten we de verborgen plaats, die zoals vele andere plaatsen geen naam had. Zowel joden als Grieken gaven hun bewoonde plaatsen vaak geen naam, zodat ze niet zo gemakkelijk gevonden konden worden in verband met de belastingheffing door de Romeinen en de leenvorsten; want als zo'n plaats eenmaal was ontdekt, beschreven en van een naam was voorzien, was hij ook belastingplichtig.
Hoofdstuk 260: De Heer bezoekt met Zijn leerlingen een plaats in het gebergte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] DE W AARD zei tegen de vele vragenstellers: 'Ja, beste mensen, dat moeten jullie aan hem daar in het midden vragen! Voor mijzelf is dit het grootste raadsel! Zoiets is sinds mensenheugenis nog niet voorgekomen en het is absoluut ongehoord!'
Hoofdstuk 261: In het huis van het plaatselijk hoofd. De wonderbaarlijke wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Allen spraken deze woorden na en wel zo enthousiast en zo krachtig, dat het van de vele verre en hoge rotswanden in duizend echo's weerklonk. De bewoners, voor wie dit spel van de natuur nog vreemd was, dachten dat Ik wel een uiterst belangrijk geestmens moest zijn, omdat nu zelfs de lucht en berggeesten met hun lofprijzing ingestemd hadden.
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ik zei tegen de waard dat hij eens moest kijken hoe al deze vele gasten, ongeveer tweehonderd, van een avondmaal konden worden voorzien.
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] IK zei: 'Ja, Mijn vriend Barnabe, langs natuurlijke weg zal er met veel aan te doen zijn! Als het op deze hoogte niet zo koud was, zouden we hier buiten kunnen gaan zitten; maar de avonden worden nu al zeer koud en donker en daarom gaat het niet meer buiten. In een schapenstal passen weliswaar vele vreedzame schapen; maar omdat je ook geen banken en tafels hebt, is het toch wel een beetje moeilijk. Ook wat het licht. betreft is je huis niet zo goed uitgerust! Dat weet Ik. Maar we zullen toch middelen vinden waardoor we allemaal goed ondergebracht kunnen worden. Kijk in je huis hoe het met tafels en banken zit en kom het me daarna zeggen!'
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Waarlijk, als het allemaal letterlijk zo gebeurt, is het zeer treurig met de mensheid gesteld en onder zulke omstandigheden zou het toch vele duizenden malen beter zijn als men nooit was geboren en mens was geworden! Hoe vele duizend maal duizend mensen weten niets van onze leer, want ze zijn duistere heidenen, en hun lot, waar ze geen schuld aan hebben, zal dan de eeuwige straf in het verschrikkelijkste vuur van de hel zijn!
Hoofdstuk 272: De beeldspraak van de profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Want deze zo geprezen en in alle streken van de wereld buitengewoon gewilde Essenen hebben overal een groot aantal spionnen die zich in allerlei menselijke verschijningsvormen in vele landen bewegen. Door hen vernemen de hoogste leiders en bestuurders van het grote instituut alles wat er ergens aan bijzonders is en gebeurt. En daarom is het absoluut met raadzaam om tegen hen te velde te trekken, omdat ze dat vast en zeker snel te weten zouden komen en dan wraak zouden nemen op hun vijand.
Hoofdstuk 274: Over de Essenen en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Maar nu zullen we nog even naar buiten gaan en daar gaan genieten van de vele sterren die aan de hemel staan!"
Hoofdstuk 274: Over de Essenen en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Allen waren verbaasd over de geweldige pracht van de hemel en de waard vroeg Mij wat deze talloos vele, grote en kleine sterren toch waren. En Ik legde het hen net zo uit als Ik dat ook al bij andere soortgelijke gelegenheden gedaan heb; Ik deed hier zelfs nog meer.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Een van hen die in zijn geest helemaal op de oppervlakte van een verre planeet was geplaatst, en wel op Uranus, vroeg Mij of die vele en krachtige mensen die hij daar heel goed gezien had, al een soort zaligen waren. Hij had ze er tenminste voor aangezien; maar over één ding was hij wel verwonderd, namelijk dat hij hen nog veel ijveriger had zien werken dan zelfs de actiefste mensen op deze aarde. Vele zeer grote gebouwen had hij ook gezien en een groot aantal dat nog met alle ijver gebouwd werd. Nu vroeg hij zich af of de zaligen in het hemelrijk ook zoals de mensen hier op aarde hun huizen moesten bouwen.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...