Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8806 resultaten - Pagina 36 van 588

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[18] Omdat Hij alleen weet hoe het innerlijk van de mens moet zijn, wil Hij daar blijvend kunnen wonen. Ook moet na zo'n reiniging de mens zijn vrijheid behouden, omdat hij anders een ledepop zou worden.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Er waren er veel, die Mij vroegen door welke macht en kracht Ik zulke wonderen deed. Het antwoord was dan altijd heel kort: 'Door Mijn zeer persoonlijke macht en kracht, en Ik heb daarbij geen menselijke hulp nodig!'
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Zo waarachtig als Ik in en uit Mij Zelf de macht en de kracht heb om alleen door Mijn wil en door Mijn woord alle zieken te genezen die tot Mij komen, zo heb Ik ook de macht en de kracht en het volste recht, in jullie bijzijn dit over de tempel te zeggen en Ik zeg jullie nogmaals, dat nu jullie tempel ook voor God een gruwel is!'
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Nu was er een mens uit de Farizeeën, zijn naam was Nicodémus, een overste der Joden. Joh. 3:1) In de voorlaatste nacht van Mijn oponthoud in de omgeving van Jeruzalem, kwam een zekere Nicodémus eveneens 's nachts naar Mij toe, omdat ook hij een voornaam iemand uit Jeruzalem was; want ten eerste was hij een Farizeeër, wat in ambt, waardigheid en aanzien ongeveer gelijk staat aan een huidige kardinaal in Rome, en ten tweede was hij als een van de rijkste notabelen van Jeruzalem tevens in deze stad de overste der Joden; hij was de hoogste burgemeester van de stad, en hij was aangesteld door de machthebbers in Rome.
Hoofdstuk 18: Het onbegrip van Nicodemus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nicodémus zegt: 'Beste Meester! Hoe moest ik dat, hoe kon ik dat?! U bezit een speciaal soort wijsheid; zoals ik al een keer tegen U gezegd heb, zou ik gemakkelijker het oude Egyptische vogelschrift kunnen lezen, dan Uw wijsheid begrijpen! Ik moet U openlijk bekennen dat ik U, als ik niet door Uw geweldige daden aan U gebonden was, voor een nar of een potsenmaker moest houden; want zoals U heeft er nog nooit een verstandig mens gesproken! Maar Uw daden tonen dat God U als leraar gestuurd heeft en dat U een overvloed aan goddelijke macht en wijsheid bezit, want niemand kan anders zulke dingen doen.
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Daarom mag de Heer zich nog niet toevertrouwen aan zo'n met geweld gereinigd mens, want Hij alleen weet wat nodig is voor een volledige vernieuwing van de innerlijke mens. Daarom gaat de reiniger weer uit de tempel en komt alleen maar, alsof het toevallig gebeurt, van buiten af naar het innerlijk van de mens. Hij gaat niet in op de eisen van de mens, dat Hij bij en in hem zou moeten blijven en hem zou moeten ondersteunen in de traagheid, integendeel, de mens moet geheel zelfstandig worden en daardoor een volmaakt mens worden, zoals dat in het derde hoofdstuk van het bijbelse evangelie van Johannes wat van meer dichtbij getoond wordt.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Daarop antwoordde Ik: 'Mijn vriend, u bent nog niet rijp genoeg dat Ik u het tijdstip, de dag en het uur kan zeggen! Zie, zolang de nieuwe wijn niet behoorlijk is uitgegist, blijft hij troebel en als u hem in een kristallen beker doet en dan de beker tegen het zonlicht houdt, dan zal zelfs dat onovertroffen licht niet door de vertroebeling van de nieuwe wijn heen kunnen dringen, en precies zo gaat het met de mens. Als hij niet behoorlijk uitgegist is en door het gistingsproces al het onreine uit zich verwijderd heeft, kan het hemelse licht zijn wezen niet doordringen. Ik zal u echter toch iets meedelen; als u het begrijpt dan zult u voor u zelf vast kunnen stellen, wanneer het gebeuren zal! Luister dus naar Mij!'
Hoofdstuk 19: Aardse beelden van geestelijke dingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Als het ene echter zuiver goddelijk is, dan moet het andere ook goddelijk zijn of ik het nu begrijp of niet! Overdenk ik echter op een wat wereldse manier de stelling: 'Niemand stijgt op naar de hemel, dan alleen Degene, die uit de hemel is neergedaald!' - want dat zou namelijk de Mensenzoon zijn, die voortdurend in de hemel is - dan weet ik het niet meer! Beste Meester, sinds Henoch en Elia heeft stellig geen aards mens het geluk gehad om zichtbaar op te stijgen naar de hemel; wordt U misschien de derde!'? En als U misschien de derde worden zou, had dat dan wel nut voor al die andere mensen die, omdat ze niet uit de hemel afgedaald zijn, ook nooit in de hemel kunnen komen?!
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Kijk, beste Meester, dat klinkt toch werkelijk erg vreemd uit de mond van een Man, Die tevens door Zijn daden toont dat Hij vervuld is met goddelijke kracht en macht! Maar zoals gezegd, ik wil mij door dat alles niet op een dwaalspoor laten brengen en houd U nog steeds voor een door God gezonden grote profeet.
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] 'U heeft veel woorden gebruikt', zeg Ik,'en u heeft gesproken als een mens, die onkundig is van de hemelse dingen; maar dat kan ook niet anders, want u bevindt zich in de wereldse nacht en kunt het licht niet zien, dat uit de hemel is gekomen om de duisternis der wereld te verlichten. Het is wel schemerig om u heen, maar toch ziet u dat niet, wat zo gezegd voor uw neus staat!'
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Wie in Hem gelooft wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft, is al geoordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God. Joh. 3:18) 'Wie dan ook in Hem geloven zal, Jood of heiden, wordt in der eeuwigheid niet veroordeeld en daardoor vernietigd; wie zich echter stoot aan de Mensenzoon en niet aan Hem geloven zal, die is dan al veroordeeld. Want juist het feit, dat hij niet geloven wil en kan, omdat hij zich door zijn hoogheidsgevoel stoot aan de naam en het wezen van de Mensenzoon, is al het gericht van zo'n mens. Begrijpt u het nu? Ik heb het u nu overduidelijk in beeld gebracht!'
Hoofdstuk 21: Wie niet in de Heer gelooft, is al veroordeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Volg echter de ingeving van uw hart, dat zal u in één oogwenk meer zeggen dan alle vijf de boeken van Mozes en alle profeten! Want zie, alleen de liefde is het echte in de mens! Houd u daarom aan haar vast en u zult bij dag wandelen! -Nu echter een ander onderwerp!
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik wees hen op al hun gebreken, spoorde de zondaars ernstig aan om boete te doen, waarschuwde allen, die Mijn leer aannamen, voor de terugval in het oude zuurdeeg van de Farizeeën en deed wonderen om daarmee Mijn lichte leer de nodige kracht bij te zetten in deze barre materialistische tijd; Ik genas veel zieken, verloste bezetenen van de onreine geesten en nam steeds meer leerlingen aan
Hoofdstuk 23: Judéa. Dopen met water, en met de heilige geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik denk echter, dat Hij Zelf niet met water doopt, maar slechts met het vuur van de geest; Zijn leerlingen daarentegen zullen de mensen vooraf op mijn manier dopen, dat wil zeggen al diegenen, die niet reeds door mij gedoopt zijn. -De mens heeft echter niets aan de waterdoop, als hij daarna niet gedoopt zou worden met de geest van God.'
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Of is er soms een bepaalde maat, waarmee de geest verdeeld zou kunnen worden, zodat iedereen weet, hoeveel geest hij gekregen heeft? Als zo'n maat er echter niet is, dan moet de aardse vuile mens in zijn hart een plaats reserveren voor de ontvangen geest; en als de geest in deze plaats blijvend rust heeft gevonden en in deze rust de nieuwe plaats gevuld heeft, dan pas wordt de vuile mens in zichzelf gewaar hoeveel geest hij heeft gekregen.
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...