Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 36 van 131

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[9] Maar IK zei: 'Dit alles zal jullie geest, die eigenlijk Mijn geest in jullie is, jezelf in je ziel openbaren, dan zullen jullie het levend in je hebben; want als Ik het jullie nu verklaar, zullen jullie het verklaarde in je kennis opnemen en dan geloven dat het zo is omdat Ik het jullie zo verklaard heb. Maar dan zijn jullie nog lang niet in de volle waarheid en wel daarom, omdat het verklaarde niet jullie eigendom is maar alleen van Degene die het jullie vanuit Zijn levende schat verklaard heeft; maar wanneer jullie geest het je in je ziel openbaart, is de openbaring jullie eigendom, en dan bevinden jullie je pas in de volle waarheid.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Nadat Ik deze woorden gesproken had zag het drietal pas in dat Johannes de Doper eigenlijk Elia was. (Matth. 17, 13)
Hoofdstuk 237: Incarnaties van Johannes de Doper (Ev. Matth. 17,10-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Toen dit afgehandeld was, gingen we verder naar het huis van Petrus en toen we daar waren vroeg IK aan de leerlingen: 'Wat denk je ervan, Simon Petrus? Van wie verlangen de koningen op deze aarde nu eigenlijk precies tol of cijns? Van hun eigen kinderen of alleen maar, wat Mij goed bekend is, van de vreemdelingen?" (Matth. 17,25)
Hoofdstuk 243: Petrus en de tollenaar (Ev.Matth. 17, 24-27) De Heer in het huis van Simon Petrus (Ev. Matth. hfdst. 18) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Er zijn nu al mensen, en in de toekomst zullen het er nog meer zijn, die zich geheel zullen afkeren van de wereld en haar werk en alleen nastreven wat tot de geest behoort. Maar Ik zeg niet dat ze daardoor later als geheel gerechtvaardigd zullen gelden; alleen zijn ze er, zoals gezegd, wel veel beter aan toe dan wanneer ze als te zeer materiële mensen terecht zouden komen in de jullie bekende tegenpool van het leven, waarover Ik bij de visser Aziona heb gesproken; dit betekent eigenlijk dat ze in de hel komen of hierin worden geworpen.
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] En nu Ik dit voor jullie voldoende heb onthuld om het te kunnen begrijpen, zullen jullie daardoor innerlijk - nu jullie zien wie de kleinen eigenlijk zijn -ook inzien, waarom het de wil van de Vader is dat zelfs niet de kleinste en geringste van hen ooit verloren gaat. (Matth. 18, 14)
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Andréas en Philippus echter, die enigszins geïnteresseerd waren in natuuronderzoek, vroegen Mij hoe zulke enorme sprinkhanenmassa's konden ontstaan, op welke plaats ze nu eigenlijk precies ontstonden en waar ze voor dienden.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] PETRUS echter vermande zich en zei tegen de nieuwsgierigen: 'Laat ons eerst een herberg zoeken, dan zullen jullie nog vroeg genoeg horen wie wij eigenlijk zijn en wat wij hier willen!"
Hoofdstuk 252: De Heer vaart met Zijn leerlingen naar de overkant van de zee (Ev. Matth. 19,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] De waard was van mening dat deze wetten wel heel erg goed waren, -maar men hield zich er niet aan, en het allerminst deden dat de joodse priesters, die hun geloofsgenoten toch altijd een goed voorbeeld zouden moeten geven. Daar Ik zo'n grote, en zeker hoogst wijze heiland was, zou Ik hem ook wat dat betreft een juiste verklaring kunnen geven. Maar het belangrijkste was, dat Ik hem goede raad gaf over de kwestie, of hij na meerdere verzoeken van de kant van de Farizeeën tot het jodendom moest overgaan of verder Griek moest blijven. De leer van de joden beviel hem in feite beter dan zijn eigen leer die eigenlijk alleen maar een poëtisch produkt van de fantasie was, waar maar heel weinig waars in school.
Hoofdstuk 254: De Heer met de Zijnen in het huis van de Griekse herbergier. Waarheid maakt vrij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zei: 'Jazeker! Want er is slechts één God en Heer; Hij wil alle mensen gelijk opgevoed hebben, en Ik ben naar deze wereld gekomen om ook de heidenen de poort naar het licht en het leven te openen. En ooit zal de tijd aanbreken, en het is eigenlijk al zover, dat het licht van de joden genomen en aan de heidenen gegeven zal worden"
Hoofdstuk 257: De Heer zegent de kinderen (Ev. Matth. 19, 13-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zei: 'Beste vriend, op je eerste vraag kan Ik je op het moment geen antwoord geven; maar morgen zul je er wel vanzelf achterkomen! Maar op je tweede vraag kan Ik je zeggen, dat eigenlijk niets Mij onmogelijk is en dat Ik je enkel en alleen door de macht en kracht van Mijn wil talloze wonderdaden zou kunnen laten zien! Ben je het daarmee eens?"
Hoofdstuk 261: In het huis van het plaatselijk hoofd. De wonderbaarlijke wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Ik wil echter helemaal niet doen alsof ik alles weet, en denk aan de tijd terug dat ik in Jeruzalem was en ook in andere steden, met name ooit in Damascus, waar ik een Indische magiër heb leren kennen, die ook met de grootst mogelijke overdrijving van zichzelf beweerde dat hem niets onmogelijk was. Hij heeft serieus dingen gepresteerd waarvan ik evenmin inzag hoe het mogelijk was, als van de manier waarop u nu het water in de beste wijn hebt veranderd. Maar het is altijd al zo geweest dat magiërs en kunstenaars hun vooral voor ons leken toch al wonderbaarlijke capaciteiten overdreven; maar men ziet dat graag door de vingers, omdat ze eigenlijk toch wel buitengewone mensen zijn. Maar één ding zou ik vanavond van u, meester der meesters, toch nog willen zien!"
Hoofdstuk 261: In het huis van het plaatselijk hoofd. De wonderbaarlijke wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ziet u, ongeveer twintig jaar geleden was ik in Jeruzalem nog leviet en eigenlijk al een aankomend Farizeeër (VARIZAR = herder, ook leider van de herders). Het gebeurde op een keer - zoals daarvoor en daarna nooit meer dat ons bij de gebruikelijke toetsing van de twaalfjarige jongens een knaap met de naam Jezus uit Nazareth in Galilea werd voorgeleid. Deze knaap wist toen reeds meer dan alle tempeldienaren samen en hij was eigenlijk de belangrijkste reden waarom ik spoedig daarna de tempel voor altijd heb verlaten.
Hoofdstuk 263: Barnabe herinnert zich de twaalfjarige Jezus in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] DE WAARD zegt: 'O Heer en mijn waarachtige God! Als ik dat werkelijk tot op de grond zou begrijpen, zou ik zeker een van de gelukkigste mensen van deze aarde zijn; maar zover is het nog lang niet met mijn begrip, ofschoon ik nu wel bepaalde vage vermoedens heb gekregen van hetgeen U mij eigenlijk heeft willen zeggen! Mijn dochter Eliza die toch al zo'n halve zieneres is, zou Uw uitleg duidelijk beter begrepen hebben dan ik; maar iets heb ook ik begrepen! Maar er is buitengewoon veel voor nodig om in de uiterlijke vormen de innerlijke, puur geestelijke overeenkomsten te vinden en deze in hun talloze relaties juist te begrijpen. Heer, zou U mij dat door een passend beeld niet iets duidelijker kunnen maken?"
Hoofdstuk 266: Het geestelijk zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] DE WAARD zei: 'Maar, beste vrienden, dat weet ik even goed als iemand van jullie; alleen weet ik ook dat jullie vanaf vanmorgen tot nu toe met de leerlingen hebben gesproken en zeker ook over de vraag wie deze Meester aller meesters eigenlijk precies is en dat niets Hem onmogelijk is! En zo zullen jullie ook wel vernomen hebben hoe Hij niet alleen gisteravond hier, maar ook al in enkele andere plaatsen in Galilea het water enkel en alleen door de zegen van Zijn wil in de allerbeste wijn heeft veranderd en de verbaasde gasten dan altijd de beste wijn te drinken kregen. Mij heeft in ieder geval gisteren heimelijk een van de leerlingen toevertrouwd hoe hun Heer en Meester dit zelfs al vaak heeft bewerkstelligd, zodoende weet ik dat nu. Hebben de leerlingen jullie daar niets over verteld?"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Dit omhulsel echter moet in de materiële wereld overal aanwezig zijn waar maar iets is, opdat het binnenste, goddelijke, nergens, nooit en door niemand ooit verontreinigd kan worden. En omdat overal in al het natuurlijk geestelijke het hemelse en goddelijke aanwezig is, wat immers de alomtegenwoordigheid van de goddelijke wil duidelijk bewijst, bestaat er ook overeenkomst tussen alles wat in de wereld, in het geestenrijk, in de hemel en uiteindelijk in God Zelf aanwezig is.
Hoofdstuk 272: De beeldspraak van de profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...