Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3666 resultaten - Pagina 36 van 245

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[9] MATHAËL zegt: "Ja, goddelijk kind, daar kon je wel eens groot gelijk in hebben! Ik had God reeds vanaf mijn kinderjaren boven alles lief en daarom lieten mijn ouders mij ook wijden voor de dienst in de tempel, waar mijn lichaam eerst omgevormd werd tot een ware helse machine, maar waar mijn ziel ondanks dat toch bleef wat zij vanaf het oerbegin van haar bestaan was. Maar daar wil ik verder met geen woord meer over spreken, want dat roep ik niet graag in mijn gedachten terug. -En zeg jij nu eens, liefste Helena, hoe dit wijze meisje jou bevalt! Is het niet verbazingwekkend dat dit kind zo wijs is?"
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ik zou met haar wel willen spreken als ik niet zo'n bijzonder groot ontzag voor haar wijsheid had! Want wij zouden haar met een enkel dom woord wel eens gemakkelijk zo'n terechtwijzing kunnen ontlokken, dat we ons leven lang geen woord meer zouden durven zeggen.
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HELENA zegt: "Dat was een waar woord en ik heb het goed begrepen, maar ik begrijp alleen niet hoe je zo wijs bent geworden!"
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Eerst krijg je met de priesters te maken, die de godsdienst zo ingericht hebben dat zij daar het meeste profijt van trekken en er goed van kunnen leven. De tempels vragen veel aandacht en geven werk aan veel kunstenaars en handwerkers en verder zijn er nog dienaren en knechten. Al deze mensen leven van de tempels en verliezen bij het opheffen daarvan hun inkomen en hun brood. Wat zullen die wel zeggen!?
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Als men deze mensen mogelijk een ander inkomen zou kunnen geven, zou een en ander misschien beter en gemakkelijker gaan, maar waar moet je in een land dat niet zo groot is, zo snel voor duizenden een nieuwe bron van inkomsten vinden, en waar voor zoveel mensen brood vandaan halen!? Voor een paar dagen zouden wij dat nog wel kunnen, maar voor jaren achtereen! Waar moet je het vandaan halen, als je ook nog goed en redelijk wilt blijven!?
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan zwijgt Mathaël en denkt in stilte na over wat Jarah heeft gezegd, en Helena en Ouran staren, in opperste verbazing, zonder een woord te zeggen naar Jarah; maar Jarah kijkt naar de nog fel brandende stad en wacht met groot verlangen op Mijn terugkomst. Het is nu volkomen stil op de berg, slechts in het huis van Marcus is men in de weer voor de aangekondigde gasten, namelijk voor Cornelius en Faustus, en de ochtend wordt steeds lichter .
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Een ander van de vier metgezellen van Mathaël, die BOZ heette en ook nooit veel zei, antwoordde Rob: "Wat jij voelt, voel ik ook en ik kan mij voor wat ter wereld ook, hier niet meer thuis voelen! Alles wat gebeurt, komt zo onverwacht mogelijk en het is op zichzelf dan altijd zo buitenissig fantastisch, dat je je niets fantastischer voor kunt stellen. Iedere daad, ieder woord en iedere vertelling maakt alles wat het menselijk oor tot op heden heeft gehoord en het oog ooit heeft gezien, zo totaal onbeduidend, dat daarvan, evenals van Mozes en al zijn wonderdaden niets overblijft.
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Er is geen twijfel aan, dat de hele rijkdom van de goddelijke oergeest werkzaam is door de zeer merkwaardige, goede en grote Meester, die geboortig is uit Nazareth en lichamelijk een zoon is van de plaatselijke timmerman. Maar welk mens kan zich thuis voelen naast zo'n grootheid? Als Hij spreekt, spreekt niet Hij, maar de eeuwige geest van God in Hem en als Hij wat doet, zou ik van de grootste geleerde wel eens willen horen wat God meer zou kunnen doen dan Hem mogelijk is! Hij is volmaakt God in woord en daad, Zijn wil beheerst actief de gehele oneindigheid en toch loopt Hij slechts als mens voor ons en naast ons, en eet en drinkt net als wij!
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] De ANDEREN zeggen: " Ja, ja, je hebt volkomen gelijk en wij voelen ons allen al veel meer op ons gemak! Wat een verstandig woord toch allemaal tot stand kan brengen!"
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dat stelt OURAN gerust, hij kijkt nogmaals naar de nog hevig brandende en ook erg rokende stad en ontdekt met zijn verziende, scherpe blik, dat men uit de stad in alle richtingen op pad gaat. Ook hier naar onze berg ziet hij hele optochten komen en hij zegt: "Nou, wel bekome het iedereen! -Als die allemaal hierheen komen, waar zal dan al het brood vandaan moeten komen? Die eten de oude Marcus met zijn huis helemaal met huid en haar op!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Stel je dan eens de in eeuwigheid nooit te meten, eindeloze scheppingsruimte vol zonnen en aarden voor, die nog veel groter zijn dan deze aarde en haar stralende zon! Alle worden door één en dezelfde Heer altijd op dezelfde wijze rijkelijk van alles voorzien wat nodig is voor hun bestaan. Nergens gebrek, maar overal de grootste overvloed! Als dit nu zo en eeuwig onmogelijk anders is, wat maak je je dan zorgen over het brood voor die velen die nu vanuit de stad naar ons hier onderweg zijn?"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Daarop ging iedereen aan tafel en het smakelijke ochtendmaal werd dit keer met grote eetlust genoten en iedereen was erg tevreden over de oude Marcus. Ook Ouran en Helena merkten op, dat zij nog nooit zulke goed toebereide vissen geproefd hadden en zulk smakelijk brood. Maar MARCUS gaf alle lof aan Mij en zei: "Hij is het zout en de beste specerij van alle spijzen, geef jullie verdiende lof aan Hém alleen!"
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Reeds tijdens de toespraak van Cyrenius verschoten de zwarte aanbieders van het verzoek als kameleons van kleur en hun inwendige woede was duidelijk aan hun gloeiende wolfsogen te zien. Maar nu zij de kans kregen om zich te verdedigen, konden ze van pure woede geen woord meer uitbrengen.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Maar als uw wijze man, die die paar mensen tegen ons opzette, echt zo eerlijk was, waarom kwam hij dan niet naar óns en vertelde hij aan óns, wat hij aan een paar ontevredenen die ons steeds vijandig gezind waren, heeft verteld? Alleen een mens die onze verheven godsdienst niet kent en geen benul heeft van het goddelijk woord door de mond van een profeet en van het effect daarvan op een door hemelse tekenen bedreigde tijd, kan zo schandalig lasterlijk tegen ons te keer gaan! En kan een opperstadhouder van Rome zo'n mens dan eerder geloven dan ons!? Men kan nu wel zeggen: ' Als die wijze man naar jullie was toegekomen en jullie dat verteld had, wat hij het vertwijfelde volk heeft verteld, zouden jullie niet naar hem hebben geluisterd, maar hem hebben veroordeeld of zelfs gestenigd!' Maar wie kan dat al van ons zeggen nog voor hij het bij ons heeft uitgeprobeerd!? Wij plegen pas na de daad te oordelen en recht te spreken, maar nooit vóór de daad, bij vermoedens of bij kwaadsprekerij! Onze godsdienst rechtvaardigt ons gedrag. Wie staat dan op en bewijst dat wij anders geloven en handelen?! Kwaadwillige laster of alleen ernstige vermoedens bewijzen bij ons niets, en uw getuige kan hebben gezegd wat hij wil, maar wij verklaren zijn aanklacht zólang van nul en gener waarde tot hij ons kan bewijzen, dat wij werkelijk anders deden dan wij zelf geloofden en dat wij de man, die het volk met zijn praatjes tegen ons heeft opgehitst, onaangehoord zouden hebben laten gaan als hij naar ons toe was gekomen!
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Als ik van jullie meer over de Schrift wilde horen, werd mij gezegd: 'Wij zijn de Schrift en het levende woord van God! Daarom behoeft niemand meer ergens naar te vragen, maar ieder moet doen wat wij leren en eisen! Niemand heeft verder iets nodig!'
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...