Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1077 resultaten - Pagina 36 van 72

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[14] Over het algemeen nam Ik hier - zoals hiervoor al opgemerkt - rust voor Mijn lichaam, dat ook van vlees en bloed was; maar toch verliepen deze zeven dagen niet in zo'n volkomen ledigheid als iemand zich wellicht voorstelt.
Hoofdstuk 134: De organisatie van de leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zei: ' Als alleen ik jullie zou zeggen dat dit dorp door een waar Godswonder tot zo'n gecultiveerde staat is gebracht, zouden jullie mij waarschijnlijk niet geloven; maar daar staan al mijn buren en daar mijn kinderen en mijn vrouw, en ze kunnen er allemaal als getuigen voor instaan! Zoiets zal op deze aarde onder de mensen buitengewoon zelden en op deze manier waarschijnlijk nog nooit plaatsgevonden hebben; maar er was op aarde ook nog nooit een tijd zoals nu, waarin de beloofde Messias werkelijk als mens van vlees en bloed Zelf naar ons mensen toe is gekomen.
Hoofdstuk 136: De waard onderricht de gasten over het veranderde land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Zou je Mij dan het verwijt kunnen maken dat Ik het volk niet wilde helpen en liever wilde dat het ten val kwam? Je zult nu wel inzien dat dat bij Mij nooit het geval was en ook nooit kon zijn. Want aan degenen die het zelf willen geschiedt geen onrecht, en als iemand geen acht slaat op Mijn vele vermaningen en alleen de lusten van de wereld en zijn vlees najaagt, kan Ik er echt niets aan doen als hij zichzelf en ook zijn medemensen, als ze zijn voorbeeld volgen, in het verderf stort.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Het geraamte zal dan nog wel overblijven, maar slechts weinigen, die wijs zijn door Mijn geest, zullen onderkennen hoe het vlees, waarmee de botten vroeger bedekt waren, er naar waarheid uit heeft gezien. De meesten zullen echter nog zolang aan het geraamte blijven knagen, tot ze daarbij verhongeren.
Hoofdstuk 152: Wat voor invloed het verbreiden van het evangelie heeft Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Waar jij, Simon Juda, Mij zojuist naar hebt gevraagd, hoort voor het allergrootste deel thuis aan gene zijde, en ondanks Mijn veelvuldige uitleg kun je het niet helemaal tot op de bodem begrijpen en beschuldig je Mij zodoende heimelijk van een bepaalde onrechtvaardigheid en tirannieke wreedheid. Dat is niet zo mooi van je, en des te minder omdat je nu wel weet wie Ik ben, en dat Ik alleen uit liefde voor jullie mensen en niet uit toorn en wraak een lichaam van jullie aardse vlees heb aangenomen om Mijzelf in al Mijn diepte en grootheid persoonlijk aan jullie te kunnen openbaren, zonder Mij van de mond van de een of andere profeet te hoeven bedienen om Mijn wil aan jullie mensen bekend te maken.
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Heb Ik dan ongelijk als Ik zeg: 'Ik zal ook deze geestelijk doden opwekken, wanneer ze uit het vlees van deze wereld treden, en Ik zal hen richten en hen het loon voor hun daden laten vinden!'?
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] In de geest zullen jullie dat later allemaal met de grootste vreugde en het grootste welbehagen kunnen bekijken; maar voor jullie vlees is dat niet mogelijk.
Hoofdstuk 159: Wat de zon eigenlijk is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Hij zal jullie dan bij zich opnemen en graag met jullie over Abraham, Mozes en de andere profeten spreken, en vooral over Mij, aangezien Ik Degene ben - zij het ook in een lichaam van vlees en bloed - van wie alle profeten voorspellingen hebben gedaan; binnen afzienbare tijd zal Ik boden naar hem toe zenden, die hem alles wat ze van Mij hebben gezien en gehoord in het helderste licht zullen tonen. En als de boden naar die stad komen, waar jullie koning verblijf houdt, zullen ze eerst naar jullie toekomen, en jullie zullen hen naar de koning brengen.'
Hoofdstuk 160: De Heer voorspelt dat de vreemdelingen bij hun koning worden opgenomen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De waard zei: 'Ik heb direct al gemerkt dat jullie Joden zijn, omdat jullie geen verlangen kenbaar maakten naar het goede varkensvlees dat wij hebben - maar ik geloof, als er een echte God bestaat, dat hij ook het varkensvlees heeft gezegend en niet alleen het vlees van kippen, schapen, geiten en runderen! Ik ben een eerlijke Romein en houd mij aan de wetten van Rome, die ik heel goed vind, hoewel ze slechts van mensen en niet van goden stammen.
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard deed wat Ik wenste, bracht een grote stenen kruik vol fris water uit de waterput en zette een paar gerstebroden voor ons op tafel, terwijl hij zei: 'Dit is de enige graansoort die hier nog tamelijk rijkelijk groeit, maar met tarwe lukt het hier heel moeilijk. Want hoe vroeg men die in de winter ook zaait, in het daarop volgende voorjaar verdort hij nog voor hij rijp wordt. Daarom moeten wij de tarwe voor ons eigen gebruik uit Damascus halen, welke stad hier ver vandaan ligt, of wij moeten de tarwe helemaal uit Babyloniƫ halen, dat hier nog verder vandaan ligt dan Damascus. Maar gerst hebben wij zelf genoeg, en naast melk en vlees is dat het voornaamste bestanddeel van onze voeding. Daarom moeten jullie genoegen nemen met hetgeen ik jullie kan aanbieden!'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Deze inrichting van de overigens zo wondermooie natuur is echt iets wat zich aan ieder rechtschapen denkend mens in hoge mate weerzinwekkend, verachtelijk en verwerpelijk moet voordoen, zelfs aan iemand die op de een of andere manier nog met een gekoesterd bijgeloof in zijn vlees gelooft aan een eeuwigdurend leven van zijn arme ziel; zo iemand zou beslist ook liever op een aangenamere manier afscheid van deze jammerlijke wereld nemen dan op de manier waarop dat gewoonlijk gebeurt!'
Hoofdstuk 169: De materialistische kritiek van de opperstadsrechter op de ontwikkeling van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Maak je daar maar niet zoveel of helemaal geen gedachten over! De boze geesten, die men duivels noemt, keren uiteindelijk ook in zichzelf, maar daar vinden ze enkel uiterst kwade dingen, die hun eigenlijke liefde zijn. Hieruit scheppen ze voor zichzelf oorden die volkomen gelijkenis vertonen met hun innerlijke karakter, en geleidelijk aan zonderen ze zich af in bepaalde groepen -al naargelang de mate van hun boosaardigheid -en proberen iedereen te schaden. Als ze onder de mensen op deze aarde soortgelijke karakters bespeuren, vinden ze ook al gauw wegen om hen op bijna dezelfde manier te benaderen als jouw vader jou heeft benaderd, nemen dan eerst het vlees in bezit en vervullen het met van alles wat men maar slecht en boosaardig kan noemen.
Hoofdstuk 176: De vraag naar de hel en haar geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] In het begin treden ze stilletjes op en proberen ze de ziel in het vlees te trekken. Als dat gebeurd is, is de ziel al zo goed als verloren voor alles wat juist, rein, goed en waar is. En Ik ben juist Zelf in het vlees in deze wereld gekomen om aan deze oude kwalijke praktijken een definitief einde te maken ten behoeve van al diegenen die in Mij geloven en volgens Mijn leer zullen leven en handelen -want kijk, Ik alleen ben de Heer over alles in de wereld en over alles in het rijk der geesten! Geloof dat, dan zul je leven!'
Hoofdstuk 176: De vraag naar de hel en haar geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] En zo zie je nu hetzelfde voor je in het rijk der dieren. Het ene dier dient het andere wat zijn vlees betreft tot prooi en voeding, en de mens, die wat zijn vlees betreft zelf van dierlijke aard is, is en blijft het grootste roofdier. Want een gazelle of een schaap vluchten als ze een wolf, een beer, een leeuw, een tijger en dergelijke verscheurende dieren in hun buurt zien komen; maar de mens slaat niet op de vlucht voor zulke boosaardige dieren als hij voorzien is van allerlei wapens, die hij met zijn verstand heeft uitgevonden, maar maakt gretig jacht op hen om hun pelzen te bemachtigen en zo nu en dan ook hun vlees bij het vuur in een goed smakend stuk gebraad te veranderen.'
Hoofdstuk 183: De strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Dit lichaam van Mij, dat net als dat van jullie uit vlees en bloed bestaat en eigenlijk datgene aan Mij is wat men de Zoon Gods noemt, is nu inderdaad hier bij jullie en niet tegelijkertijd ergens anders; maar de van Mij uitgaande kracht van de geest Gods vervult de gehele oneindigheid en werkt overeenkomstig de fundamentele wil in Mij, en wel op het ogenblik dat door Mij het 'Er zij' wordt uitgesproken -wat Ik evenwel niet hardop hoef uit te spreken, maar alleen in Mijn diepste innerlijk. En zo is alles wat je ziet in de grond van de zaak niets anders dan Mijn vaste, onveranderlijke wil.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...