Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 36 van 2160

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[5] Zieken genezen kunnen jullie één, twee of drie keer, zo veel je maar wilt; maar houd je vooral niet meer bezig met het opwekken van mensen die lichamelijk gestorven zijn! Want jullie richten daardoor veel meer schade aan onder de zielen die bevrijd zijn van het vlees, dan de ergste moordenaar aanricht onder de mensen die hun tijd nog op deze wereld te leven hebben.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Ja Heer, dat heb ik heel goed begrepen, en ik kan U eeuwig niet dankbaar genoeg zijn voor de buitengewone redding uit onze grote verlegenheid; maar eigenlijk hebben wij ons toch al nooit echt beziggehouden met het werkelijk uit de dood opwekken, omdat het in feite niets anders was dan heel geheim bedrog enkel ten behoeve van de treurende mensheid, dat wil zeggen, wat volgens onze vroegere voorstelling van ons beperkte verstand het beste was voor de mensen! Eigenlijk hadden wij er heel weinig voordeel van, omdat het in stand houden van die mensenkweekplaatsen en de aankopen die we daar van tijd tot tijd voor moesten doen, namelijk het aankopen van kinderen, ons steeds ontzettend veel heeft gekost.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het gaat me er hier niet om dat ik onze natuurlijke wonderen goedpraat, en ik ben er zelf geheel en al van overtuigd dat we daarmee te ver zijn gegaan; maar ik kan er altijd naar eer en geweten aan toevoegen dat wij daar zelf nooit iemand schade mee hebben berokkend, maar naar onze weloverwogen mening gewoonlijk steeds dubbel nut mee hebben bezorgd. Ten eerste hebben wij daarmee de tranen van vaak zeer treurige ouders gedroogd, wat toch zeker niets slechts is en kan zijn, en ten tweede hebben we hiermee kinderen van straatarme ouders op de beste manier voor hun hele aardse leven verzorgd en hun de mogelijkheid verschaft om in huizen van rijke mensen overeenkomstig de betere zeden van de huidige wereldorde ook een betere opvoeding te krijgen, terwijl ze anders in de grootste armoede zonder enige vorming echte mensachtige dieren zouden zijn geworden; en daarvan zijn er in deze tijd voorbeelden te over. Er komt geen engel uit de lichte hemelen naar beneden om zich, wat opvoeding betreft, over deze arme half dier, half mens zijnde kinderen te ontfermen; en wanneer wij, toch duidelijk betere en beschaafdere mensen, naar beste weten, inzicht en geweten iets voor hen doen op een mallier die mogelijk is, dan lopen we gevaar om voor God te zondigen en door Hem tot bedriegers van de mensen verklaard te worden!
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Ja, ook wat dit betreft is alles voor mij weer helemaal in orde en over dit punt denk ik nu helemaal niet meer na; maar iets heel anders houdt me nu bezig! Alles kunnen we gemakkelijk in orde brengen, -maar om ongedaan te maken dat het volk gelooft dat wij de zons en maansverduisteringen in onze macht hebben, zal wel een beetje moeilijk voor ons worden! Want deze zullen blijven plaatsvinden, en we kunnen en mogen niet meer tegen iemand zeggen: 'Kijk, omdat jij en je volk niet strikt en precies wilden doen en geloven wat wij je bevolen hebben, zullen de goden gedurende die en die tijd de maan of de zon verduisteren!' Hoe moeten we ons uit deze verlegenheid redden? De rest is allemaal in orde, -maar hier zie ik geen goede oplossing! Wat is jullie mening in dit opzicht, en wat vind jij, mijn vriend Raphaël?"
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Al gauw ontdekten de zonen van Marcus een schip, dat nog op behoorlijke afstand heen en weer laveerde, alsof de kapitein niet wist of hij zich wel op de goede plaats bevond; dat had ook een heel natuurlijke reden, omdat er aan de oever van de zee van Galilea sinds de vorige dag heel veel enorm was veranderd. De geweldige rots in zee, een belangrijk herkenningsteken, bestond niet meer; een hoge rots en een machtig grote boom op de berg met de slangen hadden de negers, zoals bekend, nagenoeg uit de weg geruimd; daarbij kwam nog het prachtige nieuwe huls, de tuin en de mooie haven met de vijf nieuwe schepen die van vlaggen waren voorzien, -en zo wist de loods die het schip naar Caesarea Philippi had moeten loodsen, niet waar hij zich eigenlijk bevond en laveerde daarom al geruime tijd op en af en heen en weer, om erachter te komen, waar hij zich bevond.
Hoofdstuk 145: Farizeeën klagen de Heer als opruier tegen de staat bij Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Nu vraag ik jullie of ook een magiër daartoe in staat zou zijn, en of deze tekenen op zichzelf niet al grootser zijn dan die, welke in de tijd van Mozes in de woestijn plaats vonden! Wat ik jullie zeg is zo volkomen waar als ikzelf Cyrenius heet, en dit kan door vele honderden getuigen eveneens bevestigd worden; en degene die zulke werken verricht, noemen jullie in zekere zin een monster, jullie vervolgen Hem en willen Hem zelfs doden?! Daar is toch wel een nauwelijks te bevatten graad van de allerblindste domheid voor nodig!'
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En omdat jullie zo dom zijn, begrijpen jullie met geen mogelijkheid de onuitsprekelijk grote tekenen van deze tijd, zoals jullie ook, ondanks al je hoog geprezen schriftgeleerdheid, geen flauw idee hebben van wat Mozes en alle andere zieners over deze huidige tijd geprofeteerd hebben, met name over de Messias der joden en Zijn rijk op aarde. Dat is dan ook evenals jullie onderneming alleen maar toe te schrijven aan jullie te grote en grove geestelijke blindheid; want als jullie enig geestelijk licht zouden bezitten, moesten jullie toch terwille van jullie Jehova inzien, dat tegen een macht als de onze van jullie kant nooit iets met succes ondernomen kan worden; en al helemaal niet tegen een man die vervuld is van de almachtige geest van God, die het alleen maar een klein beetje hoeft te willen, -en in een enkel ogenblik bestaat de hele aarde niet meer!
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] O, in het begin ziet alles er heel goddelijk uit! Kijk maar naar het leven van Abraham en zijn eerste nakomelingen! Men ziet de Godheid vaak zelfs zichtbaar met hen omgaan en hen op de juiste weg leiden, -en let wel, wij waren daar natuurlijk niet bij! Maar in de tijd van Mozes, -hoe heeft het er toen uitgezien met de kinderen van Abraham! Mozes was weer iemand die de oude wijzen van Egypte behoorlijk goed bestudeerd moet hebben! Hij was in alle zwakke aspecten van het Egyptische hof ingewijd, had waarschijnlijk lust gekregen om zelfheerser van dit rijk te worden en ruimde daarom de legitieme prinsen van de Farao uit de weg.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Heel onbevangen zegt DE FARIZEEËR: 'Geëerde gebieder! We hoeven slechts even een blik te werpen op de oude krijgskunst, - en de beroemde, zozeer vergoddelijkte verbondsark is klaar! De kist zelf was een op oude Egyptische wijze goed geconstrueerd instrument, dat buitengewoon veel elektriciteit opwekte. Achter de uiterst gecompliceerde kist bevonden zich ijzeren karren voor het maken van rook. Deze vulde men met allerlei flink rokend en meestal ook erg stinkend materiaal, zoals veren, haren van velerlei dieren en ook van mensen; over dit rokende materiaal strooide men zwavel, pek en salpeter en dan stak men zo'n kar aan. Dat gaf een enorme dikke rook die met een dichte mist was te vergelijken die in korte tijd, vooral als de kar een snelle vaart had, de weg achter zich verhulde en de achtervolgende vijand het zicht op de wendingen en stellingen van het achtervolgde leger benam; tegelijk bracht het echter ook, omdat het te ondraaglijk stonk voor de kamelen, paarden en olifanten, deze krijgsdieren tot omkeer en tot de terugtocht, wat voor de achtervolgende vijand zeker niet gewenst was. Dat er achter een voortvluchtig leger vaak verscheidene van de nu beschreven karren getrokken werden, is wel vanzelfsprekend. Dit is nu een getrouwe beschrijving van de zo wonderbaarlijke en zelfs meer dan heilige ark des verbonds van Mozes en ik kan u ook met een goed geweten zeggen, allerhoogste gebieder: Sapienti pauca!*" (* Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig!)
Hoofdstuk 152: Nog meer verklaringen van wonderen in het oude testament - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wij zijn nog in het bezit van de oude, prachtige ark, maar in de loop der tijd heeft die al zoveel geleden, dat hij even weinig meer bezit van de oorspronkelijke inrichting die de werking veroorzaakte, als de mond van een grijsaard nog gezonde tanden heeft, die hij al lang is kwijtgeraakt. Bovendien zijn de Babyloniërs er goed in geslaagd de tempel samen met de ark te plunderen. Maar wij begrijpen niet, hoe de ark ooit geconstrueerd was. Wat de vorm betreft hebben we wel eenzelfde laten vervaardigen; maar de werking van de oude kan hij onmogelijk hebben, omdat de daarvoor vereiste voorziening van binnen ontbreekt, en dit kan ook niet anders, omdat in deze tijd bij ons althans niemand meer weet hoe hij van binnen ingericht moet worden. -Ik denk, hoogste gebieder, dat ik mij ook wat dit betreft heel duidelijk heb uitgedrukt"
Hoofdstuk 152: Nog meer verklaringen van wonderen in het oude testament - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Je hebt me zojuist het verhaal van Mozes en de oude wonderen heel begrijpelijk beschreven en ik kan me nu al eerder voorstellen dat de verschijnselen verklaard moeten worden zoals jij het doet dan op een andere manier. Natuurlijk moet dat met het oog op het volk strikt onder ons blijven! Maar kijk, ondanks jouw uitleg drukt het op me als een zware zorg en verantwoording! Van alles, wat ik hier waarlijk op de meest wonderbaarlijke wijze van de wereld met mijn hoogst eigen ogen gezien en geconstateerd heb, staan hier getuigen uit bijna alle delen van de wereld: heidenen en joden, Essenen, de Scythenkoning Ouran met zijn gevolg, zelfs Perzen ontbreken niet, - louter eersteklas autoriteiten op het gebied van de wijsheid, zoals in deze tijd nu de wijsheid vertegenwoordigd wordt.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Maar hoe het ook zij, laten we ons nu niet bezighouden met hetgeen lang geleden is geschied, maar met deze buitengewoon grootse, wonderbaarlijk schitterende tijd van nu! Hoe zou jij mij nu deze nieuwe wonderen willen verklaren? Waarlijk, ik zal je meer dan koninklijk belonen en onderscheiden, als jij in staat bent me op dezelfde wijze uit mijn goddelijke droom te helpen, en ik beloof je zelfs mijn daadwerkelijke hulp bij het vervolgen en vernietigen van jouw beruchte profeet!"
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] DE FARIZEEËR zegt: 'Nou ja, als de dingen er zo voor staan, dan valt er volgens mij niet veel tegen uw gezaghebbende mening in te brengen; maar één ding is voor mij moeilijk of zelfs helemaal niet te begrijpen: waarom God, als Hij bestaat, de mensheid gedurende zo lange tijd steeds zo diep laat zinken aleer Hij pas weer een ziener en profeet opwekt die de geheel verblinde mensheid weer een beetje ziende moet maken, terwijl deze tenslotte zelf het slachtoffer wordt van de in wilde hartstocht ontvlamde en ontaarde mensheid. God verleent de profeet welonmiskenbare wonderbaarlijke krachten, daar kan ik nu niet meer aan twijfelen; maar uiteindelijk is de profeet gewoonlijk toch overgeleverd aan ruw fysiek geweld van de mensen. Bijna de meeste van de mij bekende profeten werden uiteindelijk op gewelddadige wijze om hun aardse leven gebracht. Waarom werden zij daarbij niet beschermd door de almachtige geest van God?
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ik wil de godheid hiermee geen verwijt maken door te zeggen: 'Het was niet verstandig om zo'n van Gods geest vervuld mens wat zijn aardse leven betreft onder te laten gaan in het ruwe materiële geweld van de mensen!'; maar in de ogen van de altijd zelfzuchtige mensheid deed het sterk afbreuk aan zijn opwekking. Want het is natuurlijk hoogst merkwaardig om te zien hoe een mens, die eerder in staat was om enkel door zijn wil hele bergen te verplaatsen, korte tijd later door mensen in de boelen geslagen en in een kerker geworpen en enkele dagen of weken daarna op een vaak vreselijke manier om het leven gebracht wordt. Daardoor worden zijn vurigste aanhangers en vereerders dan zelf ontmoedigd en keren vaak terug naar hun oude domheid, waardoor ze in ieder geval zeker zijn van een veilig aards bestaan.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Hoelang is het geleden, dat een zekere Johannes in de woestijn aan de Jordaan allerlei waarachtig grote tekenen deed om getuigenis af te leggen van zijn goddelijke bezieling! Herodes liet hem gevangen nemen en korte tijd later op ongehoorde, gruwelijke wijze heimelijk in de kerker onthoofden. Hij had werkelijk reeds een groot aantalleerlingen, en vele duizenden hebben zich door hem in de Jordaan laten dopen ter getuigenis van hun aanvaarding van zijn waarlijk geheel zuivere leer; want hij was door bijna geheel Galilea en Judea langs de Jordaan getrokken. Maar toen zijn vele aanhangers hoorden wat er met hun meester gebeurd was, werden ze heel angstig en bevreesd, en lieten liever niet merken dat ze van Johannes de waterdoop ontvangen hadden; want ze waren bang dat ze op een onverwacht ogenblik het treurige lot van hun meester zouden moeten delen. Dit is het enige wat ik met mijn verstand, dat tot nog toe nog altijd prima in orde was, echt enigszins inconsequent vind, en het getuigt volgens onze begrippen, met het oog op het heil der mensheid, van weinig slimheid en ook van veel te weinig goede wil.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...