Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22363 resultaten - Pagina 36 van 1491

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[4] In het algemeen gesproken is zijn leer deze: dat men door zijn daden moet tonen, dat men God boven alles en zijn naaste als zichzelf liefheeft!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Omdat hij dit alles doet en aan zijn leerlingen de zuiverste leer verkondigt, is hij voor ons een buitengewone profeet, die Jehova ons nu, zoals eens Elia, in onze grote tegenspoed als uit de hemel.gezonden heeft! Dat is alles, wat ik en nog velen met mij van deze heerlijke Jezus weten, en we kunnen God niet genoeg danken, dat Hij toch nog weer aan Zijn arme, uitermate verdrukte volk gedacht heeft. .
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De priester zegt: 'Je praat als een blinde die een oordeel geeft over kleuren! Waar staat dan geschreven dat er ooit een profeet Uit Galiléa op zal staan?! Wij zeggen, dat deze Jezus van jullie niets anders is dan een boosaardige tovenaar, die verbrand zou moeten worden! Zijn leer is een masker, waarachter hij zijn godslasterlijke oplichterijen verbergt! Niet met God maar met de opperste duivel doet hij zijn wonderen, en jullie blinden denken zelfs dat hij de grote Beloofde is! Waarlijk, jullie moesten daarvoor samen met hem verbrand worden!'
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dat durft me daar te zeggen dat Jezus een verscheurende wolf in schaapsvacht is! Wat zijn jullie dan wel?! Werkelijk, jullie zijn zelf in de overtreffende trap, wat je van Jezus, deze zeer vredelievende man, beweert!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Deze toespraak maakte de drie schriftgeleerden natuurlijk razend van woede; maar ze durfden nu voor het talrijke publiek niets meer te zeggen en kozen daarom door een achterpoortje het hazenpad, en wel de weg naar Kapérnaum, waar de meeste Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem zich ophielden en waar ze helemaal vrij waren om zich bezig te houden met alles wat maar te bedenken was op het gebied van hoererij en bedriegerij.
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Toen de drie op deze manier de synagoge verlaten hadden, kwam er iemand anders naar voren en bracht de spreker de algemene dank over van alle aanwezige afgevaardigden en de afzonderlijke klagers, en voegde daar nog aan toe: ' Als we niet net als de Samaritanen doen, zullen die beesten ons niet met rust laten! Hun namen moeten voor ons verachtelijker worden dan die van Gog en Magog, en Jeruzalem moet voor ons alleen maar goed genoeg zijn om tegen te plassen, anders worden we nooit bevrijd van deze plaag, die erger is dan de pest!'
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als de ziende dan om de blinde lacht en, terwijl ze zich vlak bij het huis bevinden en nog maar tien passen van het voorhuis af staan, tegen de blinde zegt: 'O, dan ben je helemaal verkeerd gegaan! Geef mij je hand; ik zal, hoewel het tamelijk ver is, op je verzoek je toch thuis brengen!' De blinde is daar erg blij om en bedankt de ziende begeleider vast vooruit. Deze leidt, in zichzelf gniffelend, de blinde twintig keer om zijn huis heen en zegt tegen hem, terwijl hij inwendig erg veel plezier heeft: 'Nu vriend, wij zijn er; daar is je huis!' De blinde bedankt hem nog heel hartelijk; de ziende lacht inwendig, omdat de grap gelukt is!
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Als je dit alles nu in je hart begrepen hebt, laten wij dan nu ook uit deze lege synagoge naar huis gaan; want het middagmaal zal wel klaar staan! Kom dus nu maar mee!'
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maria haast zich naar de voorraadkamer en vindt deze volgepakt met brood, meel, vruchten, gerookte en verse vis, met melk, kaas, boter en honing! Als moeder zo'n grote voorraad in de voorraadkamer ziet, dan beangstigt dat haar; ze komt vlug naar Mij terug, valt voor Mij op de knieën en dankt Mij knielend voor zo'n rijke verzorging van haar voorraadkamer! Ik buk Mij echter snel en hef moeder op, en zeg tegen haar: 'Wat doet u voor Mij, wat alleen de Vader toekomt? Sta op; want wij kennen elkaar toch al dertig jaar, en Ik ben nog steeds Dezelfde en niet veranderd!'
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Petrus zegt: 'Kijk, het woord en de daad van de Heer zijn heilig; hoe gelukkig zouden alle mensen op aarde zijn, als ze deze leer al hadden en er naar leefden! Maar er zijn zoveel haken en ogen, - O, wanneer zal deze leer een heilig gemeengoed van alle mensen op aarde zijn? En als de Heer bovendien nog het één en ander zal laten gebeuren, hoe zal dan binnenkort deze leer er uitzien?! Waarlijk, het zal nog gebeuren dat deze heerlijke zielespijs op den duur nog in honden en varkensvoer verandert! Wel, broeder, dat is het wat mij mijn hoofd deed schudden en de schouders ophalen!'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De mensen der wereld zijn als tarwe, gerst en rogge. Dit levende graan groeit echter niet zonder kaf en vies stof. Opdat dit graan, dat wil dus zeggen deze wereldmensen, dan gereinigd kan worden van het kaf en het vuil, en vervolgens als volledig schoon koren in de eeuwige schuren van de Vader gebracht kan worden, daarom worden jullie nu omgevormd tot goede en levende korenschoppen, waarmee de Vader in de hemel Zijn koren zal reinigen. Begrijp je het nu?'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Tijdens deze woorden komen Maria en haar helpsters binnen en geven aan, dat de ochtendmaaltijd gereed is. Meteen worden de tafels gedekt en het maal wordt binnengedragen.
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We zetten ons aan de maaltijd en beginnen deze heel welgemoed en opgewekt op te eten, als Judas de deur binnenkomt en ons de mantel uitveegt omdat we geen bode naar hem gestuurd hebben, want we konden toch wel weten dat hij het druk had en niet steeds kon komen navragen, wanneer we gingen eten! Want hij veronderstelde, dat hij toch ook wel tot ons gezelschap behoorde! Thomas maakt zich erg kwaad over deze opmerking en zegt: 'Heer, nu komt er toch wel een eind aan mij.n zelfbeheersing! Hij moet toch maar weer eens met mijn vuisten kennis maken!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Op zo'n boot bevond zich een Farizeeër, het hoofd van een school, die in de buurt van Kapérnaum in een mooi landhuis woonde en die op deze dag met nog twee anderen in Nazareth bij Mij in huis was. Toen hij Mijn schip had bereikt, viel hij meteen op zijn knieën en smeekte Mij: 'Heer! Mijn dochter ligt op sterven! Kom toch alstublieft en leg haar uw handen op, zodat ze weer gezond wordt!' Wij waren nog niet zo erg ver van de oever, en Ik beduidde Petrus het roer om te gooien.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarbij kwam dan nog de vrees, die vooral de Griekse vrouwen Voor de Joden hadden, omdat de slimme Joden onder de Grieken overal lieten rondvertellen, dat de in alle toverkunsten ingewijde Joden de Griekse vrouwen enkel door hen goed doordringend aan te kijken, onvruchtbaar konden maken. En dat was dan ook hier de reden, waarom deze vrouw zich van achteren naar Mij had toe gedrongen.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...