Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1914 resultaten - Pagina 36 van 128

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[10] Kijk, zo ongeveer is alles in die andere, of liever gezegd, in onze geestenwereld! Het verschil tussen onze wereld en die van jullie hier, is alleen maar het volgende: Wij, geesten, wonen in feite eigenlijk in onze geheel eigen wereld, maar jullie wonen in de wereld van God. Want onze wereld is het werk van onze gedachten, ideeën, begeerten en onze wil; maar deze wereld is het werk van de liefde, de gedachten, de ideeën en de wil van God.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En dat is ook hetzelfde en eindeloos grote verschil tussen God en ons mensen, die op Hem gelijken, dat slechts God alleen vanuit Zijn grote gedachten volkomen, zelfstandige en geheel vrije mensen in het leven kan roepen, terwijl wij, geesten, wel fantomen maar geen realiteiten in het leven kunnen roepen. Zo is ook de wereld die een geest bewoont, eerder een fantoom dan werkelijkheid; want geesten met een grotere volmaaktheid hebben mij ook hun wereld laten zien op een en dezelfde plaats, en die wereld zag er heel anders uit dan de wereld die ik bewoon. Maar dat zul je pas helemaal begrijpen en inzien alsje zelf een bewoner zult zijn van je eigen innerlijke geesteswereld.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Op dat moment ontnam Ik de raadsheer het innerlijk gezichtsvermogen en hij zag geen geest meer. Maar toen vroeg hij Me vol angst waar de geesten nu naar toe waren gegaan omdat hij er geen een meer kon zien, horen of spreken.
Hoofdstuk 220: Over geloven en zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Ze zijn er nog net zo als zoëven; maar je kunt ze nu niet meer zien, horen of spreken omdat je ziel nog te zeer één is met je vlees en nog helemaal niet verenigd is met Gods geest in haar. Maar als je ernaar gaat streven om je te verenigen met de geest in je, zul je ook altijd de geesten die zich om je heen bevinden kunnen zien, horen en spreken. -Heb je dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 220: Over geloven en zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Cyrenius echter zei tegen Mij: 'Heer, Waarom mochten ook wij de geesten die mijn raadsheer zag en sprak eigenlijk niet zien en spreken?'
Hoofdstuk 220: Over geloven en zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Julius Caesar zei: 'Op deze aarde zal dat door mij beschreven gebied zich wel nergens bevinden, maar toch is het zo dat het plaatselijk overal kan zijn; want waar ik ben, is ook dat gebied. Zo langzaam aan heb ik wel geleerd dat de plaats, de omgeving en alles wat mij in onze wereld als schijnbaar levenloze materie omgeeft, uit mijzelf is gegroeid -zoals in zekere zin een boom uit de aarde- of met andere woorden: ikzelf ben de schepper van de wereld die ik bewoon. Ik en mijn vrienden bewonen daarom ook eenzelfde landschap, omdat wij eenzelfde liefde, dezelfde wil en derhalve ook eenzelfde denkwijze hebben; maar op dezelfde plek kunnen ook nog talloze andere geesten wonen, en ieder in een andere omgeving. Dat is het grote verschil tussen ons, geesten, en jullie, nog aardse mensen.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Toen Cyrenius en de vele andere gasten dat van Mij vernomen hadden dankten ze Mij zeer voor deze uitleg en waren daarna echt blij dat ze de verschenen geesten niet gezien en gesproken hadden.
Hoofdstuk 220: Over geloven en zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'We aten en dronken welgemoed en tijdens de maaltijd, toen de wijn de tongen losser had gemaakt, werd door de raadsheer die met de geesten had gesproken nogmaals de vraag gesteld of er vroeger slechts één mensenpaar of meerdere op verschillende plaatsen van de aarde zijn geweest. Want dat hadden de geesten hem niet duidelijk gemaakt en toch wilde hij ook dat met begrijpelijke zekerheid weten, omdat daar al eerder sprake van was geweest.
Hoofdstuk 221: Adam en Eva, de eerste mensen van de aarde De pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wanneer we toch iets willen doen, laten we dan naar het bos van onze dichtst bij wonende buurman gaan, dat hier slechts een klein half uurtje vandaan is, daar zullen we wel werk vinden voor vanmiddag!'
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Aan de zeven mannen uit het verre Achter-Egypte heeft de innerlijke geest getoond, dat bij ons joden de grote belofte volledig in vervulling is gegaan, en zij begaven zich op weg en kwamen, door de geest geleid, bij ons, om zelf de Heer van alle heerlijkheid als mens met de mensen te zien omgaan en Hem te zien onderwijzen. En wij zijn zo blind dat wij nog niet willen inzien, wat die ver hier vandaan wonende mensen al in het helderste licht zien.
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wil alleen maar datgene wat jij als waar erkent, en handel daar ook naar overeenkomstig de waarheid en niet om de een of andere wereldse reden voor de schijn, zoals de tempeldienaren doen en ook veel heidenen, dan heb je daardoor de hele hel en haar vorst in jezelf overwonnen! Alle boze geesten, die in alle materie aanwezig zijn, zullen je niet meer kunnen deren, en al zouden ze ook in een eindeloos groot aantal uit de materie van de gehele grote scheppingsmens op je af komen, dan zouden ze niettemin voor jou moeten vluchten als los kaf en als woestijnzand voor de machtige stormwind.
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar er bestaat nu nergens op aarde een volk dat helemaal zonder enige wet is. Want God heeft onder alle volkeren al naargelang hun behoeften wijze mannen opgewekt en deze hebben hun wetten gegeven en hun ook gezegd en laten zien dat er een God bestaat, die alles heeft geschapen en ook alles in stand houdt, leidt en regeert. Zo leerden die wijze mannen de mensen ook dat God degenen die aan de wetten gehoorzamen, hier en aan gene zijde zal belonen, maar de degenen die in strijd met de wet leven zal tuchtigen en onverbiddelijk streng straffen, hier al en zeker aan gene zijde, omdat de ziel van de mens na de dood van het lichaam in een andere wereld van geesten verder leeft en overeenkomstig haar handelen gericht wordt.
Hoofdstuk 17: De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar een ziel, die door haar goede werken volgens Mijn wil de hemel in zich draagt, kan in zichzelf de hemel ook op klaarlichte dag bespeuren en van tijd tot tijd 's nachts in heldere droomgezichten. Want droomgezichten zijn aan de mens gegeven, om zo gedurende zijn aardse leven zekere omgang te kunnen hebben met de wereld van de geesten, zowel met lagere als met hogere, al naargelang de ziel door haar goede werken volgens Gods wil meer of minder van de ware hemel in zichzelf heeft opgebouwd en eigenlijk heeft geschapen.
Hoofdstuk 18: De poort van de hemel en het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu kwam de in Emmaüs wonende Romein Agrippa met zijn metgezel Laius naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester! U hebt ons nu werkelijk grote en heerlijke dingen meegedeeld, en het is alsof ons daarmee een zware steen van het hart is gevallen; maar één ding, dat onze vriend Agricola ook vermeld heeft als een grote hindernis bij het verbreiden van Uw leer, heeft U nog niet speciaal aangeroerd, en dat is het overwinnen van het uitermate hardnekkige heidense priesterdom, dat erg moeilijk zal zijn.
Hoofdstuk 23: Hoe men een einde kan maken aan het heidense priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Men heeft mij ook veel verteld over mensen, die door duivels of boze geesten bezeten zijn, en dat het heel moeilijk was om mensen die daaraan lijden te genezen; maar niemand wist mij te zeggen, wie zulke duivels of boze geesten nu eigenlijk zijn, en hoe ze zich in een arm en zwak mens nestelen en hem wat zijn natuurlijke leven betreft totaal willen en kunnen beheersen. Dikwijls zou men al kinderen aantreffen, die erbarmelijk gekweld worden door boze geesten.
Hoofdstuk 31: Agrippa vertelt zijn ervaring met een bezeten Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...