Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 36 van 91

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[8] De drie Essenen zeiden: 'Heer en Meester, begrepen hebben wij U wel en wij zien ook in, dat U in alle opzichten volkomen gelijk hebt; maar wat zullen wij met die vijfhonderd dode kinderen doen? Moeten wij ze begraven of onder een of ander voorwendsel teruggeven aan de ouders of familieleden, die voor het merendeel nog in het dorp wachten? Want dat benauwt ons nu het meest: wij willen aan de ene kant mensen die de hoop koesteren niet ongetroost en vol verdriet weer naar huis laten terugkeren, maar aan de andere kant zegt ons geweten ons nu dat wij, die de zuivere waarheid ontvangen hebben, de toch al aan alle kanten teveel bedrogen en verdrukte mensheid niet nog verder moeten bedriegen en verdrukken. Als wij hun nu ineens de volle waarheid zeggen, worden ze ongelukkig maar als wij voorzover mogelijk nog hetzelfde praktiseren wat wij voorheen gedaan hebben en zodoende de treurige mensen gelukkig en tevreden maken, dan hebben wij hen en via hen vele anderen weer opnieuw gesterkt in het oude bijgeloof en hen nog dieper de duisternis ingedreven. Heer, wat zou hier eigenlijk de gulden middenweg zijn, zodat de wachtenden niet treurend en ook niet opnieuw bedrogen bij ons weggaan?'
Hoofdstuk 156: Het advies van de Heer aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Deze woorden zijn bedoeld voor de lezers van dit evangelie, dat Ik nu opnieuw gegeven heb. Heil degene die ze in zijn hart opneemt, Mij de eer geeft, en ernaar handelt!
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei, met een vriendelijk gezicht: 'Kijk Mij aan en luister heel goed naar wat Ik je nu zal zeggen: God, de Ene en enig Ware, is de waarheid. Wie God, de enig Ware, gevonden heeft, die heeft ook de waarheld gevonden, die hem vrij en volkomen levend zal maken. Maar als de mens God gevonden heeft en Zijn getrouw geopenbaarde wil heeft leren kennen, en hij leeft en handelt daarnaar, dan is ook die mens in zichzelf tot waarheid geworden; als de mens dat echter is, dan is hij ook al vrij en vanuit de dood van de wereld en haar materie doorgedrongen tot het leven uit God.
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Wie kunnen deze mensen anders zijn dan alleen de hoge goden?! De aardse mensen hebben in onze tijd ieder geloof in de goden verloren, en de aanzienlijken hebben zich al sinds lange tijd in de armen geworpen van verschillende filosofen en wijsgeren en ieder bestaan van de goden tot een inhoudsloze fabel gemaakt, die zelfs voor het gewone volk nauwelijks meer deugt; maar de hoge goden hebben zich nu waarschijnlijk weer eens opnieuw ontfermd over de blinde en ongelovige mensen en zijn nu in het nog meest gelovige rijk van de joden in mensengedaante naar de aarde afgedaald, om hun te tonen dat zij, de eeuwigen, blijven bestaan, ondanks het feit dat ze nu al door ontelbaar vele wijsgerige atheïsten volkomen geloochend worden. Heel veel Grieken en Romeinen reizen er nu heen en overtuigen zich nu zelf van deze wonderbaarlijke waarheid.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Toen mijn dienaar die woorden in volle ernst had uitgesproken, hoorden wij allemaal heel helder en duidelijk vanuit het wolkje de woorden: ' Zoek, dan zullen jullie het ook vinden! Het oude levenslicht van de hemelen moet weer opnieuw in overvloed gegeven worden aan de mensen, die goed van hart en van goede wil zijn. Waar ik vandaan kom, daar zal ook weldra het grote licht vandaan komen.'
Hoofdstuk 178: Het wolkje verschijnt een tweede keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Toen de oude dienaar dat hoorde, keek hij Mij vol ontzag aan en zei: 'O grote genade en ontferming over ons arm, zwak en zondig menselijk geslacht! Als Kado, de getrouwe en altijd waarachtige, dit niet tegen mij gezegd had, zou ik het maar nauwelijks geloofd hebben; maar nu geloof ik het en ik begrijp nu het gevoel van onsterfelijkheid, dat opnieuw in mij ontwaakt is.
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Jullie hebben nu de waarheid in Mij gevonden; maak je die nu echter ook eigen door de daad, dan zullen jullie leven, en de dood van de materie zal jullie in je ziel niet meer doen denken dat jullie sterfelijke mensen zijn, maar voortaan zal de onsterfelijkheid jullie deel blijven!'
Hoofdstuk 182: Over komende dingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Kijk, de liefde voor de wereld en de materie brengt dat teweeg! Zolang een ziel aan de bezittingen en rijkdommen van deze wereld hangt en die van rechtswege als haar volledig eigendom beschouwt en daarom ook ieder mens straft, die zich er in geval van nood vanwege zijn armoede aan zou kunnen vergrijpen of er zich al eens aan vergrepen heeft, zolang zal zij dit gevoel noch in deze noch in de andere wereld ooit helemaal kwijtraken; want alle materie is gericht en dus dood ten opzichte van de vrije geest. Maar als een ziel aan de dode materie gehecht is, kan ze ook geen ander gevoel hebben dan alleen dat van de dood.
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Als een ziel zich echter door het ware en levende geloof in de Ene God en door de liefde tot Hem en de naaste van de materie afkeert, dan zal ze een dergelijk gevoel, zoals dat nu bij jullie het geval is, ook weldra volledig kwijtraken, en dat is dan ook voor ieder mens een zeker en onmiskenbaar teken dat het gericht en de dood van de ziel geweken zijn.
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar dat is echt geen gemakkelijk werk voor een ziel, als die eenmaal vervuld is van liefde voor de wereld, en er zijn veel rijken en machtigen op de wereld voor wie het moeilijker is om afstand te doen van de materie en haar ingebeelde waarde, dan het voor een kameel is om door het oog van een naald te gaan. Maar toch is ook dat met hulp van God mogelijk, zoals dat nu bij jullie Grieken het geval is en nog steeds meer het geval zal zijn, als jullie uit vrije wil in daden zullen omzetten wat Ik jullie nu aangeraden heb!
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik zei: 'Ik bedoel daar geen aardse dag mee, maar een geestelijke dag aan gene zijde. Wanneer jij je lichaam verlaten zult hebben en het rijk van de geesten binnengaat, dan zal dat jouw jongste dag zijn en Ik zal jou dan verlossen uit het gericht van de materie. En dat is het opwekken op de jongste dag. .
Hoofdstuk 187: De voorwaarden voor de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Hierop vroeg Kado: 'Uit het boek Jozua is bekend, en ook Uzelf hebt het nu heel in het kort aangeroerd, dat Jozua op Gods bevel iedereen met een onontkoombare harde straf bedreigd heeft, die het zou wagen de verwoeste oude stad weer opnieuw op te bouwen - en kijk, toch wonen wij in het nieuwe Jericho! Hoe komt het dan dat er in deze tijd toch een stad Jericho staat, op bijna dezelfde plaats waar eens het oude Jericho gestaan heeft? Heeft God soms achteraf Zijn dreigement ingetrokken en toch een nieuw Jericho laten ontstaan?'
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De oude dienaar zei: 'Omdat de Heer en Meester van eeuwigheid voor mij een eindeloos veel grotere en heiliger levenszon is dan die daar in het verre oosten, die ik immers al heel vaak op en onder heb zien gaan en wat ik hopelijk nog meerdere malen zal zien. De wereldse zon zal voor mij spoedig voor altijd helemaal ondergaan; maar deze heiligste zon, die voor ons nu eenmaal zo heerlijk is opgegaan, zal onze zielen voor eeuwig verlichten als op het lichtste moment van de dag en zal nooit meer ondergaan. Wee echter degenen voor wie deze zon zal ondergaan! Die zullen lang moeten wachten eer zij opnieuw weer opgaat! Kijk, daarom zie ik nu liever deze levende en heiligste zon dan die wereldse zon in het verre oosten, die Zijn werk is evenals deze aarde en alles wat daar in, op en boven is!'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Als jullie de mensen in het vervolg dus werkelijk willen helpen, leer hun dan vooral hoe zij zichzelf moeten helpen; want als er geen serieuze zelfhulp aan voorafgaat is er ook geen hulp van God mogelijk! In het bijzonder geldt dat voor de ziel van de mens, die door allerlei zonden zwak en ziek is geworden en dikwijls al helemaal dood is; krachtens haar vrije wil en goede verstand is die ziel wat God betreft op zichzelf aangewezen en moet ze zichzelf reinigen van alle slakken van de materie en het gericht daarvan, zodat zij daarna ook door de geest gereinigd en gesterkt kan worden.
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Er is geen volk op de hele aarde, waaraan God Zich niet op de juiste tijd geopenbaard zou hebben; maar dan hadden de ouders volgens Gods wil hun kinderen voortdurend zodanig moeten opvoeden, dat ze uitsluitend in het levende geloof aan de ene, ware God gebleven waren en daardoor ook bleven handelen volgens Gods bekende wil. Maar omdat de juiste deemoed en zelfverloochening uit liefde tot God maar al te gauw te lastig werd voor de mensen, zoals Ik al gezegd heb, lieten ze die achterwege en vervielen ze tot liefde voor de wereld en eigenliefde. Dat verduisterde hun zielen, waardoor die zich dusdanig met de dode materie verenigden, dat zij al het zuiver geestelijke kwijtraakten; en daarna is het voor de valse profeten heel gemakkelijk geweest om de toch al sterk verduisterde mensen nog duisterder te maken dan ze door hun traagheid vanaf hun geboorte reeds waren.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...