Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 36 van 90

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[2] Kijk, heel in het begin waren wij eigenlijk niet zo slecht, want wij zochten in de tempel slechts de oorspronkelijke waarheid toen wij ons daar in lieten lijven! Maar wat vonden we daar? Niets dan diepe geheimen en nog eens geheimen! Vroegen wij iemand om uitleg dan heette het: 'Jullie hoeven niets anders te doen dan alleen maar te geloven! Wat de tempel zegt dat jullie geloven moeten, geloof dat zonder meer, ook al komt het jullie nog zo onzinnig, dwaas en onnatuurlijk voor; want alleen de hogepriester heeft de sleutel tot de geheimen van God en dat moet voldoende voor jullie zijn! Hij alleen offert voor jullie en het hele volk!' Wel, dat waren heel aantrekkelijke woorden, die echter jammer genoeg door de treurige geschiedenis met de hogepriester Zacharias naar ons gevoel zeer sterk aan waarde hebben ingeboet, want daarna zagen wij bij onszelf pas heel goed in, dat Mozes, alle profeten en de hele Schrift helemaal niets voor konden stellen. Want als ze werkelijk iets voorstelden dan konden onze meerderen onmogelijk zo ontzettend gewetenloos handelen!
Hoofdstuk 11: De goede voornemens van de pasbekeerde joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daarop opende Ik bij alle aanwezigen voor enkele ogenblikken het innerlijke gezicht, en de ster werd een wereld vol licht, en in het midden ervan stond een nieuw Jeruzalem, dat twaalf poorten had, en de ringmuren, die een vierkant vormden, waren uit evenveel soorten edelstenen opgetrokken als er poorten in de stad waren. Door alle poorten gingen engelen in en uit; ook waren Mozes en Elia weer aanwezig met nog vele andere profeten. De joden verbaasden zich daar uitermate over en begonnen Mij te loven en te prijzen omdat Ik hun de grote gunst had bewezen dit te laten zien. Maar Ik riep hen weer in hun natuurlijke toestand terug en toen zagen zij alleen maar weer de heldere ster, die steeds kleiner werd en tenslotte helemaal verdween.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Daar was Mijn nieuwe leer te zien, die Ik jullie uit de hemelen geef1 Zij is het ware, nieuwe Jeruzalem uit de hemelen; want het oude, aardse heeft geen waarde meer. De twaalf poorten staan voor de twaalf echte stammen van Israël, en de twaalf soorten edelstenen van de ringmuren staan voor de tien geboden van Mozes, en de bovenste twee rijen uit diamant en robijn staan voor Mijn twee geboden van de liefde tot God en de naaste. De engelen die de poorten uit en in gingen, staan voor de vele waarheden die de mensen duidelijk worden door getrouw Mijn leer in acht te nemen. Degenen die de stad uit gingen, gaven de grote wijsheid weer van Mijn leer en de velen die de stad in gingen, gaven weer hoe de mensen deze leer van Mij als pure liefde ook in hun hart moeten laten komen en daarnaar moeten handelen, dan zullen zij daardoor tot de ware, geestelijke wedergeboorte komen en daardoor in alle waarheid en wijsheid worden binnengeleid.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar dit hier is iets wat daar hemelhoog bovenuit gaat! Dit is een echte steen en de hardste die er maar bij ons te vinden is. De Grieken verstaan weliswaar de kunst deze steen in het vuur te smelten en er het kostbare glas uit te bereiden, wat vóór hen, ten tijde van de eerste farao's, reeds de Phoeniciërs gekund moeten hebben, -daarbij verandert de steen. echter alleen in een andere stof. Maar om zo'n steen enkel door de pure wil totaal te vernietigen, daartoe behoort goddelijke kracht, waarvan wij zwakke mensen ons nooit een zuivere en heldere voorstelling zullen kunnen maken!'
Hoofdstuk 20: De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] IK antwoordde: 'Zoals Mozes' zuivere leer mettertijd verontreinigd werd door de hebzucht van de mensen en door hun hang naar het wereldse, zo zal het ook met Mijn zuivere leer gaan. Zij, de wereldse mensen, zullen weer tempels bouwen en deze gebruiken voor het verkrijgen van geld en andere aardse goederen, en daarbij zullen zij het verkrijgen van Mijn rijk helemaal niet belangrijk vinden. Zij zullen trotser dan de grootste vorsten en koningen der aarde rondgaan, gehuld in goud en edelstenen. -Kijk, dat zal het onkruid tussen de tarwe zijn en dat zijn de wilde stammen in Mijn wijngaard! ,
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE ARME MENSEN zeiden: Heer, wij zijn goed voorgelichte Joden, maar er is ons niets van bekend dat Mozes of welke andere profeet dan ook ooit verboden heeft op de sabbat een goede daad te verrichten! Als men op de sabbat zelfs een ziek dier mag helpen zonder daardoor de sabbat te ontheiligen, waarom zou men dan een mens met mogen helpen als hij nog te helpen is?! En waarom hollen de Farizeeën, als ze tevens geneesheer zijn, ook op de sabbat naar de rijke zieken?! Die zouden toch, wel het best moeten weten of zij daardoor de sabbat ontheiligen of niet! .
Hoofdstuk 23: De Heer en de Zijnen in Bethlehem. Genezing en verzorging van veel zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] En hoe staat het met de ontelbaar vele andere mensen die sinds Adam verstrooid over de onmetelijk grote aardbodem in totale geestelijke duisternis hebben geleefd, nu leven en nog zullen leven? Wie zal hun de ogen openen en wie hun zielen aan gene zijde redden? Wij joden en - zeg maar - priesters hebben, als leraren en leiders van het volk, Mozes en de profeten; maar wat hadden wij eraan? Waar bevonden zich de bewijzen dat zij ooit werkelijk bestonden? Alleen maar in het blinde geloof! Want gewetensvolle gelovigen stierven voor onze ogen niet zelden een heel bittere en smadelijke dood, en nooit kwam iemands ziel, ook al was die persoon nog zo gelovig gestorven, terug om ons over gene zijde het een of ander te vertellen. Alles wat wij daarvan wisten was slechts een duistere, onbegrijpelijke mythe die met de betere principes van het verstand in alle opzichten in tegenspraak stond en waarmee men slechts het meest onontwikkelde volk nog enigszins in toom kon houden.
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Vind jij dan dat zij ons iets nieuws verteld hebben?! O, zeker niet! Dat is Mij zelfs als Mensenzoon al heel lang bekend! Denk nog eens aan Mijn twaalfde jaar, toen Ik als knaap drie dagen achtereen met de Farizeeën en schriftgeleerden en oudsten verkeerde?! Kijk, reeds toen zag het er in de tempel precies zo uit als nu, en vóór die tijd was het ook al zo; maar toen zaten er.op de stoel van Mozes en zijn broer Aäron toch op z n minst enige waardige en waarachtige opvolgers van Mozes en Aäron, die echt uit de stam van Levi kwamen. Maar Zacharias was de laatste en nu zijn in de tempel maar liefst alle stammen vertegenwoordigd, omdat iedereen zich daar naar believen voor geld een ambt kan kopen.
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Heeft Mozes dan niet geboden ook op de sabbat zelfs een ziek beest te helpen?! Hoeveel meer zal het dan wel geboden zijn om op de sabbat een lijdend mens te helpen?! Maak nu dat je wegkomt - anders zullen Wij jullie Mozes beter leren verstaan en begrijpen!
Hoofdstuk 23: De Heer en de Zijnen in Bethlehem. Genezing en verzorging van veel zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen zeiden DE VRAGERS tegen Mij: 'Zeg ons dan wat wij doen moeten om zoals u gezegd heeft, Gods werken te doen! (Joh. 6,28) Wij zijn slechts mensen en geen profeten en kunnen alleen maar volgens de wet van Mozes leven.'
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Ja, als jullie je aan de wet van Mozes zouden houden dan zouden jullie Mij reeds lang herkend hebben! Maar jullie houden Je uit angst voor wereldse straffen met heimelijke woede aan de wereldse voorschriften en.herkennen Mij daarom niet, hoewel Ik tekenen aan jullie heb laten zien die nog nooit een mens voor Mij gedaan heeft.
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Daar keken ze allemaal erg van op en verbluft zeiden ZIJ: 'Wat voor tekenen doet u dan verder nog, die groter zijn dan die wij gezien hebben? Vertel dat eens en laat ze ons zien, opdat wij ze ook zien en dan kunnen geloven wat u van uzelf zegt! Dus, welke andere tekenen doet u nog? (Joh.6,30) Tot nu toe weten wij alleen maar dat u allerlei zieken genezen hebt en dat u ons echt op wonderbaarlijke wijze verzadigd heeft met dat vele brood dat op de berg uit die paar broden ontstond. Maar, zulke en soms zelfs grotere tekenen hebben ook, sinds Mozes, andere profeten gedaan. Hebben onze vaderen geen manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: 'Hij gaf hun brood uit de hemel te eten.'? (Joh.6,31)
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Daarop zei IK tegen hen:" Waarlijk, waarlijk! Mozes heeft jullie geen brood uit de echte hemel gegeven, maar slechts uit de lucht van de zichtbare, aardse hemel (Joh. 6,32); alleen Mijn Vader in de echte, geestelijke hemel geeft Jullie nu door MIJ het ware brood uit de hemel! Want dit ware brood uit de hemel in Mij geeft de wereld het leven!' (Joh.6,33)
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Toen zeiden ZIJ: 'Heer, wij zijn nu toch bij u! En hoewel wij geloven dat u een groot profeet bent, misschien groter dan Mozes, van wie men niet eens met grote zekerheid kan zeggen dat hij echt ooit heeft bestaan, krijgen wij nu omdat wij sinds vanmorgen niets gegeten hebben toch honger en ook dorst. Mozes hebben wij nooit gezien, u hebben wij gezien en wij zien u nog, en daarom bent u voor ons ook duidelijk belangrijker dan Mozes en alle oude profeten. Maar toch zijn wij nu al echt hongerig en dorstig. Op welke manier moeten wij dan uw woorden uitleggen?'
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Ik heb jullie al vaak gezegd dat op deze wereld alles zijn tijd en zijn maat heeft. Ten tijde van de oogst zal geen verstandig huisvader het onkruid samen met de tarwe verzamelen, maar alleen de zuivere tarwe aren, en al het onkruid, dat ook tussen de tarwe woekerde, zal hij door zijn knechten in bossen laten verzamelen, om het dan te verbranden ter bemesting van de akker.
Hoofdstuk 46: Een beproeving voor de leerlingen van de Heer (Ev.Joh. 6,65-70) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...