Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 36 van 419

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[8] Denk nu eens op die manier aan de geestelijke zon! Het licht dat van haar uitgaat wordt door het steeds golvende oppervlak van de geschapen levenszee opgenomen, en deze speelt met dat licht, en er ontstaan daardoor allerlei karikaturen, die nog wel het matte licht afstralen, maar tevens ieder spoortje van de goddelijke oervorm vernietigen. Op gelijke wijze is het hele heidendom en nu ook het Jodendom een vertekening van al het zuiver goddelijke.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Als een mens zover is, dan is alles bij hem waarheid geworden en dan is zijn ziel in staat om haar blik in de diepten van Gods schepping te richten, en alles in de volheid van de zuivere waarheid te zien. Maar zodra het in haar begint te golven, worden alle oerbeelden vernietigd en bevindt de ziel zich onvermijdelijk in het gebied van het bedrog en alle soorten en vormen van misleiding, en kan niet meer zuiver zien aleer de totale rust in God in haar is ingetreden.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En dat is de ware sabbatsrust in God, en daarom heeft God het vieren van de sabbat ingesteld. De mens moet zich dan onthouden van alle zware inspannende arbeid, omdat iedere zware arbeid de ziel noodzaakt om haar krachten aan het lichaam te geven, dat haar dan prikkelt. Dat brengt de spiegel van haar levenswater in heftige beweging, waardoor zij de zuiver goddelijke waarheid niet meer helder in zichzelf kan herkennen.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Maar zo'n ziel is dan ook al bijna verloren! Alleen als er stormen, dat wil zeggen zware beproevingen van boven, zouden opsteken, die de kwade wolken in de ziel zouden verjagen, en als de ziel daarna meteen door het houden van de ware sabbatsrust haar levenszee tot rust zou brengen, dan zou zij te redden zijn, -maar anders niet!
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Kijk, dat is de voor iedereen bruikbare geestelijke betekenis, die ons deze mooie zonsopgang door haar uiterlijke verschijnselen toont! Wie dit toepast op zichzelf, zal in de waarheid en in het licht blijven, en het eeuwige leven zal hem ten deel vallen; maar wie deze les in de wind zal slaan en er geen rekening mee houdt, zal voor eeuwig sterven!"
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Maar let nu weer op! De zon verschijnt juist met haar schijf, of liever haar meest westelijke zone, boven de horizon; wat merken jullie nu op?"
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De zon stemt geheel overeen met het wezen van God; de aarde met haar dalen, vlakten, heuvels, bergen, rivieren, stromen, meren en zeevlakten echter geheel met de uiterlijke mens.
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Hoe moeten wij U, o Heer, nu op waardige wijze danken voor deze puur hemelse leer? Wij voelen in de diepste diepte van ons hart, dat wij haar eigenlijk helemaal niet waard zijn. Alleen Uw genade en Uw liefde konden ons dat geven! O Heer, zeg ons toch hoe wij U daarvoor moeten loven en prijzen!"
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] IK zeg: "Vriend, dat zijn zaken, die je nu nog niet zult kunnen begrijpen; eens zullen ze je echter duidelijk worden! De aardse tijd heeft daarvoor weliswaar geen maat, -maar een hele oergrondmiddenzon wel! Als die eenmaal aan zijn einde komt, zal ook de nog steeds mogelijke ommekeer van de satan niet meer veraf zijn, maar waar zal deze aarde dan al zijn en deze zon?! Want een lichaam zoals de oergrondmiddenzon heeft een voor jou ondenkbare tijd nodig, tot al het geoordeelde leven, dat zich in haar bevindt en dat nu schijnbaar dode materie is, tot op het laatste stofje overgaat in het vrije geestelijke leven!
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De HOOFDMAN zegt, erg boos door de betiteling 'moederverkrachter': "Hé, vijand van alle mensen en God Zelf, matig je, want je hebt geen recht om in het bijzijn van God, jouw Heer, een oordeel uit te spreken! Als ik in de slaap, meegesleurd door mijn zinnen, gezondigd heb, dan heb ik alleen mijzelf, maar nooit jou in iets benadeeld. Ik geloof echter, dat God méér is dan jij, en Hij heeft mij nog nooit verwelkomd zoals jij, gemene leugenaar! Het is wel waar dat ik eens, toen ik veertien jaar oud was, gemeenschap heb gehad met mijn moeder, maar mijn moeder verleidde mij daartoe. Want ze verkleedde zich als een zinnelijke Griekse en droeg over haar gezicht, dat toch al erg knap was, een fijn Grieks masker, kwam 's nachts bij mij, liet mij al haar onweerstaanbare bekoorlijkheden zien en wilde mij hebben. Want mijn moeder was toen amper achtentwintig jaar oud. Toen ik als haar eerste kind geboren werd, was zij dertien en een half. Ik stond in Rome bekend als een der mooiste en aantrekkelijkste jongemannen, geen wonder dat mijn eigen moeder verliefd op mij werd en zich vermomde om van mij te kunnen genieten! Ellendeling! Ben ik dan een verkrachter van mijn moeder omdat ik als vurig Romein, die dacht het met een zinnelijke en zeer aantrekkelijke Griekse te doen te hebben, met mijn moeder gemeenschap had? Kan jij, blinde ezel uit de hel ooit iemand een moordenaar noemen, omdat hij, toen hij van het dak viel, tijdens zijn val een mens raakte en doodde?! - Zeg op, ouwe ezel uit de hel!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH, die haar gezicht tijdens de zichtbare aanwezigheid van de satan met een doek bedekte, zegt: "Heer, ik ga nu graag terug naar de stad, want de aanwezigheid van die ene heeft deze berg, hoewel hij toch onbeschrijflijk gedenkwaardig zal blijven, voor mij voor altijd bedorven. Mijn voeten zullen hem nooit meer betreden!"
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Kijk naar dit meisje dat ik bij de hand houd! Vraag het haar, zij zal dat jullie wel op de juiste manier uitleggen!"
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Ja, ja! Niet alleen de wijsheid van Salomo, maar ook de wijsheid der aardse wijzen en nog veel meer, bezit zij in haar zuivere hart! Tot op heden is het nog geen mens gelukt achter de sterren te kijken; vraag het haar en zij zal het jullie vertellen! De beroemde 'steen der wijzen' heeft zij in haar schortzak, dus zal zij best in staat zijn om jullie de korte maar toch inhoudrijke psalm goed uit te leggen. Probeer het maar, dan kun je je overtuigen!"
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De BAAS van de schippersknechten zegt tegen zijn metgezellen: "Zij ziet er werkelijk wel erg pienter uit! Maar haar figuur is ook beslist engelachtig mooi, en dat is nu juist geen teken van wijsheid! Want tot op heden heb ik altijd nog gemerkt dat de mooiste meisjes ook altijd de domste waren, wat heel natuurlijk is. De mooiste kinderen worden te veel verwend en te ingebeeld gemaakt en Ieren daarom weinig of niets. Van een minder mooi kind maakt men echter gewoonlijk niet zo veel ophef. Iedere keer dat het ondeugend is wordt het al gauw bestraft, het kind wordt daardoor deemoedig en bescheiden, het gehoorzaamt, duldt en leert daarbij heel wat. Maar laten wij eens zien wat dit waarlijk hemels mooie meisje ons over onze psalm kan vertellen. "
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan wendt de baas zich tot JARAH en stelt haar de vraag en zij zegt met het liefste en vriendelijkste gezicht van de wereld: "Beste vrienden. Niet dat ik zoiets ergens geleerd zou hebben en het daardoor nu als een schriftgeleerde zou weten, maar ik voel heel duidelijk in mij dat datgene wat Davids profetische geest verscheidene honderden jaren geleden voorspeld heeft, nu voor onze ogen volkomen vervuld is. Dat moesten jullie toch ook in eerste instantie binnen in je gevoeld hebben!
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...