Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 36 van 71

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[2] Enige anderen wilden ook nog over alle mogelijke zaken beginnen te vragen; maar Adam stond meteen op en zei: "Kinderen, luister in naam van Jehova: wie nog iets op zijn hart heeft die houdt dat voor zich en neemt het stilzwijgend mee naar huis; want op het juiste moment zal iedereen van boven een helder licht voor de onverlichte kamertjes van zijn hart ontvangen! Maar denk er nu aan dat wij nog niet in middernacht zijn en nog veel minder thuis, - vandaar dat het nu voor ons allen noodzakelijk is dat wij ons weer in de aangegeven nieuwe opstelling op weg begeven om het grote aantal middernachtelijke kinderen aan de sabbat van morgen te herinneren en hen ook uit te nodigen voor het belangrijkste, levende feest van deze geheiligde dag, die God Zelf tot een rustdag heeft gemaakt en deze gesteld heeft als een gedenkdag, opdat wij ons herinneren zullen dat de Heer, onze grote, heilige God Jehova ons aller Schepper, Bewaarder, Leider en meest liefdevolle Vader is en ons bovenmate genadig en barmhartig gezind is!
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Als nu deze onder hen: verkerende mens vanuit zijn ware wijsheid wonderlijke dingen tot stand zou brengen, zullen dan degenen die de wijze omringen zich niet spoedig onderling beginnen af te vragen: 'Maar hoe kan hij iets teweegbrengen wat voor ons mensen volslagen onmogelijk is om ook maar in het minst te begrijpen; - om iets dergelijks zelf te doen, daarvan kan zonder dat nooit sprake zijn! -? Wie is deze mens? Is hij van beneden of van boven? Vanwaar heeft hij zulke macht? Niet één woord is zinloos, maar elk woord is een volbrachte daad. Het is alsof hij uit zijn eigen macht spreekt en schijnt bij dat alles zeer met zichzelf ingenomen te zijn. Wat is er met die mens aan de hand, hoewel hij weliswaar niet anders is dan ieder van ons, maar als hij handelt, dan handelt hij toch louter alsof alle kracht en macht van God volkomen aan hem ondergeschikt is?'
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar de vaderen waren nu eenmaal bij de wand aangekomen en konden geen stap meer verzetten; daarom begon nu, te beginnen bij Adam, de ene aan de andere te vragen wat er wel aan te doen zou zijn om de kinderen van middernacht ten eerste over de aanstaande sabbat te verwittigen en ten tweede hen de vrijheid, die reeds in de avond tot stand was gebracht, terug te geven en hen op deze manier weer te bevrijden van het harde juk van een uitermate zwaar drukkende wet.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Jij hebt de berouwvolle Kaïn vervloekt. Vertel me, wat zou jij met zo' n kind beginnen dat niet alleen zijn broers lichaam doodt, maar jou zelfs vervloekt en je geest wil doden?! Zeg het, zeg het Adam, wat je zou willen doen met zo'n onverbeterlijk kind!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Hij keek met ogen vol tranen van berouwen vreugde op naar Abedam en wilde beginnen te spreken en te vragen. Maar Abedam zei tegen hem: "Zwijg tot morgen! Wees opgewekt en heb geen angst; want niemand zal ook maar een haar gekrenkt worden, - want daarom ben Ik in jullie midden! Begrijp dad Amen." (24 nov. 1841)
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Nu Adam inzag dat er met de onwillige vlam niets viel te beginnen, zei hij tegen Seth: "Laten wij een andere weg proberen en laat de vlam branden, zolang het de Heer behaagd"
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Maar de andere wil er niet veel over nadenken, maar beginnen en uit liefde tot jou meteen je wil in de daad omzetten.
Hoofdstuk 165: Abedam, de hoge, en de vijf zoekenden naar het licht. Niet onderzoeken, maar liefhebben voert tot leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En nu, geliefde Henoch, kun je wel beginnen met je werk; de overigen gaan ook naar buiten en berichten aan de velen die uit alle streken komen en verlangend naar het offer uitzien, hoe het met het offer is gesteld, - maar zwijg over Mij hoe Ik wezenlijk aanwezig ben!
Hoofdstuk 170: Een evangelie van het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Als dat zo verder gaat, zullen op zijn laatst in het volgende jaar ook bomen en gras beginnen te spreken en waarom niet de stenen zelf en de beken en tenslotte zelfs de zee!
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Hoe het de arme Sethlahem bij deze spitsvondige woorden te moede was, is niet moeilijk te raden als men er bovendien nog bij bedenkt dat hij, een beetje opschepperig, hier een wit voetje had willen halen; maar aan de andere kant was hij van de woorden van de vreemdeling en ook van die van Henoch zo doordrongen dat hij zijn blik al op de aarde richtte, of deze zich niet ergens al zou beginnen te openen om die geweldige lasteraars te verslinden.
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Wat moet ik nu met je beginnen? - Ik zeg je, als je je op je zeven broeders wilt wreken, schrijf dan hun schuld in het zand! Maar indien iemand je in zijn hart kwaad wil doen, zegen hem, alsof hij je eerstgeboren zoon was, dan zul je een waarlijk onsterfelijk kind van de eeuwige liefde zijn en je zult vol genade en vol liefde zijn en alle wijsheid uit haar zal je deel zijn!
Hoofdstuk 174: Een evangelie voor beledigden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Hij was buitengewoon bewogen toen hij bij hen aankwam. Hij had het liefst meteen willen beginnen te spreken; maar hij was onmogelijk daartoe in staat. Want het naderende besef van Degene die hem zulke lessen gaf, had hem zozeer aangegrepen dat hij lange tijd nodig had om iets over zijn lippen te kunnen brengen.
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Maar Abedam strekte Zijn hand naar Zuriël uit en zei tegen hem: "Zuriël, Ik zeg je: wees rustig in je hart; want jouw misslag kwam voort uit je blinde liefde tot Mij! Daarom gaf Ik je nu een licht waardoor je voortaan niet meer zo blind zult zijn als tot nu toe, maar met beide ogen ziende zult liefhebben. Maar Ik zeg je ook: wie Mij niet in zijn blindheid zal beginnen lief te hebben en niet zoals jij bezorgd zal zijn om alles wat Mij betreft, die zal moeilijk ooit een hoger licht vanuit Mijn liefde krijgen!
Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] Maar Ik zeg je, dat als Ik eens een nieuwe hemel zal bouwen, Ik die in een vrouw zal beginnen te bouwen en nooit in een man!
Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Maar omdat ter wille van de instandhouding alles van het grootste tot het kleinste zich op precies afgemeten, juiste afstanden moet bewegen en zelfs de delen van een samenhangend lichaam op zijn minst een voortdurende drang tot bewegen in zich moeten hebben, waardoor zij bij een eventuele hindernis meteen kunnen beginnen zich te bewegen, daarom bewerken de onophoudelijke, volgens dezelfde wetten steeds terugkerende bewegingen en de overeenkomstig de ordening wederzijdse ontmoetingen de tijdsverlopen, die te tellen zijn. En wat deze bestendigheid in de beweging bewerkstelligt, namelijk de slijtage van de zich door de beweging elkaar aanrakende delen en daardoor het langzame of snellere vergaan van de dingen, is de alles verterende tijd. Daarom is dan al het tijdelijke ook vergankelijk, omdat de dingen vergaan en weer andere in hun plaats komen en zo wordt dan de maat der tijd bepaald overeenkomstig het verdwijnen en wederkeren van de dingen.
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...