Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 36 van 78

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[13] Zo zal eens het enkele, blinde offer nog zeer velen aangrijpen, omdat zij dan net zo handelen als Kaïn en zij zullen daardoor talloze broeders geestelijk en lichamelijk ombrengen.
Hoofdstuk 170: Een evangelie van het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Waarachtig, zulke buitengewoon domme begrippen over de Godheid, van wie talloze sterren en zonnen als een eeuwig offer brandend getuigen, steken de draak met de menselijke geest!
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zal iedere nog zo gedachteloze blik je daar niet meer onthullen dan hier in duizend jaar talloze zogenaamd vlijmscherpe gedachten?!
Hoofdstuk 174: Een evangelie voor beledigden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, de aarde is vrij in zijn bewegingen, evenals de maan, de zon en ook de talloze sterren, die allen niets dan louter voor jou niet te begrijpen verschillend gevormde werelden zoals deze aarde zijn, en zonnen zoals deze zon zijn, - vele nog onvergelijkbaar groter en hier en daar ook vele kleiner en verschillend van licht!
Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Ik moet ze eindeloos allemaal voortdurend in al hun oneindig uiteenlopende delen vast omklemd houden, vanaf het atoom tot aan de grootste middenzon, wier omvang begrijp dat goed! - zich tot deze aarde met de zon, die toch zelf vele duizenden malen groter is dan de aarde, amper verhoudt als een atoom tot de aarde, - anders zouden zij zeker op stel en sprong ophouden te bestaan; en zie, toch kan alles zich vrij bewegen!
Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Hierop begaven zij zich naar de verschillende plaatsen waar de om de woning van Adam gelegerde kinderen zich bevonden en deelden hen mede dat het nu de juiste tijd was om naar huis terug te keren en niet te vrezen, omdat al de gedrochten allang weer naar de diepste delen van het woud gesneld waren. En bovendien zou iedereen in zijn woning zoveel licht aantreffen dat het met behulp daarvan makkelijk zou zijn iedere hoek van de woning te doorzoeken om zich daardoor ook ervan te overtuigen dat de machtige, grote Vader nooit zo ver van Zijn kinderen verwijderd is als zij in hun dwaasheid niet zelden meenden vanwege hun bovenmatig blinde geloof.
Hoofdstuk 163: Seths wonderlijke kracht brengt de vuurstorm tot bedaren. Kaeams zoeken en vermoeden; zijn liefde tot Abedam, de hoge - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Ik wil niets zeggen over al die vurige taferelen, niets over de rondom ons nog geheel in vlammen staande en in rook gehulde bergen, niets over het voortdurende beven van de aarde, niets over de talloze bliksems, niets over de brandende en rokende wouden, vurige winden en meer van dergelijke dingen; want de donder blijft van jaar tot jaar gelijk en zo is het ook gesteld met andere verschijnselen die in de strijd tussen de elementen ons onder ogen komen en, niet minder vreesaanjagend, ook de andere zintuigen raken. Maar luister, goede man, wanneer de zee, de eindeloos grote zee ongehoord woedend buiten zijn oevers treedt, schuimend en bruisend hoger en schrikwekkend steeds hoger stijgt en tijdens dit vreselijke rijzen de ene berg na de andere begint te verslinden en tenslotte zelfs ons, de bewoners van middernacht, door de talloze voor de golven vluchtende dieren dwingt ijlings onze woningen te verlaten, ja tenslotte de golven zelfs zover begon op te stuwen dat deze onze woningen verslonden, de dieren van het woud ons najoegen en daarenboven nog nooit waargenomen vreselijk grote monsters, die waarschijnlijk evenals vele andere dieren in het water leven, en gruwelijk met elkaar strijdend en van hot naar haar wentelend, ons een huiveringwekkende aanblik bood, - zie, dat is iets, wat we misschien wel nooit kunnen vergeten!
Hoofdstuk 168: Een terugblik op de stormnacht. Liefde verdrijft vrees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Zie, Mijn geliefde Ghemela, Ik houd zoveel van je, alsof Ik buiten jou in de wijde oneindigheid niemand meer zou hebben die Ik zou kunnen liefhebben! Maar zie, zo is het niet; want de oneindigheid bevat talloze wezens die Mij net zo liefhebben als jij en dus bijgevolg ook door Mij weer zo worden bemind als Ik jou bemin, en iedereen die van Mij ontvangt, heeft aan datgene wat hij van Mij ontvangen heeft, voor alle eeuwigheden der eeuwigheden meer dan genoeg!
Hoofdstuk 182: De Heer en Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] En - O Jehova, Gij onuitsprekelijk heerlijke Vader! - ik zie ook nog allerlei soorten levende wezens! Hun aantal is oneindig! Ik zie grote wateren in en op de oppervlakten van deze talloze wonderlijke werelden; ook zij zijn vervuld van talloos veel leven! En zie, tallozen stijgen voortdurend op uit deze werelden en tallozen keren weer vol luister terug naar deze werelden!
Hoofdstuk 182: De Heer en Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Maar omdat ter wille van de instandhouding alles van het grootste tot het kleinste zich op precies afgemeten, juiste afstanden moet bewegen en zelfs de delen van een samenhangend lichaam op zijn minst een voortdurende drang tot bewegen in zich moeten hebben, waardoor zij bij een eventuele hindernis meteen kunnen beginnen zich te bewegen, daarom bewerken de onophoudelijke, volgens dezelfde wetten steeds terugkerende bewegingen en de overeenkomstig de ordening wederzijdse ontmoetingen de tijdsverlopen, die te tellen zijn. En wat deze bestendigheid in de beweging bewerkstelligt, namelijk de slijtage van de zich door de beweging elkaar aanrakende delen en daardoor het langzame of snellere vergaan van de dingen, is de alles verterende tijd. Daarom is dan al het tijdelijke ook vergankelijk, omdat de dingen vergaan en weer andere in hun plaats komen en zo wordt dan de maat der tijd bepaald overeenkomstig het verdwijnen en wederkeren van de dingen.
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[73] Elk leven wordt weliswaar van buitenaf geactiveerd en opgewekt - maar het ontstaan, de ontwikkeling, ontplooi­ing, vormgeving en instandhouding geschieden daarna altijd van binnenuit. Op deze wijze moeten ook de dieren en mensen hun voedsel eerst van buitenaf in zich opnemen. Maar dit opnemen van voedsel en drank is nog lang niet de ware voeding van het lichaam, maar deze gaat pas van de maag uit naar alle delen van het lichaam.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[55] Moet Ik dan nog langer be­delen voor jouw deur?
Hoofdstuk 204: Maria stelt het Kindje vragen over Zijn liefde voor haar. Het verschil tussen de liefde van mensen en die van God. De gelijke­nis van de koning als minnaar. De toepassing van deze gelijkenis op Tullia en het Jezuskind - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[7] Bovendien moeten Wij het­zelfde lot vaak delen en dan ver­gaat het jou net als Mij!
Hoofdstuk 202: Jacob met de kleine Jezus in gesprek. Het Kindje beklaagt Zich over het gebrek aan aandacht van de zijde van Zijn ouders en huisgenoten - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[15] Al deze talloze werelden, zonnen en planeten, hebben na­melijk allemaal hun eigen banen, en de richtingen daarvan zijn tal­loos en eindeloos verschillend!
Hoofdstuk 199: Menselijk kortzichtige vragen van Jozef. Antwoord van het Kind je. Over de allesomvattende betekenis van de Menswording des Heren - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[11] Het Kindje zei: ' Jonatha, als Ik je de maan toon, dan zul je ook de zon willen zien en daarna de talloze sterren.
Hoofdstuk 174: Jozef en Jonatha houden bespiegelingen over de volle maan. Het Kindje over veelweterij in tegenstelling tot veel liefhebben. Aanschijn Gods en wezen van de maan - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...