Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7380 resultaten - Pagina 36 van 493

...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...
[8] JOSOË zegt glimlachend: "Oh, zonder meer de tollenaar, want als er op de wereld alleen maar van zulke kluizenaars zouden zijn, zou het leven van de mensen weinig kans meer hebben, en er dus slecht uitzien! Die domme kluizenaar zou mij met zijn zedelijke reinheid ieder uur tien keer gestolen kunnen worden! Waarlijk, als ik na de dood de hemel zou mogen verhuren, dan zou de kluizenaar zeker de laatste zijn, die ik in de laagste hemel de laatste plaats aan zou wijzen, en hij zou daar niet vandaan komen of hij moest eerst net als die tollenaar worden! -Heb ik gelijk of niet?"
Hoofdstuk 208: De gelijkenis van de kluizenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Hecht de ziel eraan en schept zij er behagen in om daar te blijven, dan is zij net zo onrein als de onreine, en onder het gericht vallende, geesten van haar lichaam. Zij bevindt zich dus in de hel en in de dood. Ook al leeft zij, net als haar lichaam, op de wereld verder, zij is toch zo goed als dood en voelt de dood ook in zich en is daar erg bang. voor . Want de ziel kan in die zonde en hel van haar doen wat zij wil, het léven kan zij toch niet vinden, hoewel zij dat. boven alles liefheeft.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De slaaf wordt door de vrije mensheid werkelijk als onkruid onder de mensen aangemerkt. Maar door dit zeldzame onkruid wordt de mensheid zeer goed gemest en tevens traag en volledig passief, - en dat vind ik zeer slecht. In dit opzicht zou het weer beter zijn als er geen slavernij was. Maar als anderzijds de slavernij een school der deemoed is, dan is het natuurlijk ook een onmisbare noodzaak voor de te hoog gestegen mensheid; want na de Babylonische gevangenschap waren de Israëlieten weer een heel goed volk geworden, - het is alleen maar jammer dat de gevangenschap niet minstens een volle eeuw heeft geduurd! Want bij de bevrijding waren er naar mijn mening nog te veel, die de vroegere glans van het Joodse rijk nog te nadrukkelijk voor ogen zweefde. Daarom wilden ze ook zo snel mogelijk de oude glans weer tot leven brengen. En toen de muren en de tempel weer opgebouwd waren, was de oude hoogmoed ook weer aanwezig, en weldra ging het er in Jeruzalem eigenlijk nog slechter aan toe dan vroeger vóór de Babylonische gevangenschap. Veertig jaren waren dus kennelijk te weinig, maar met honderd jaar zou bij al onze vaderen de hang naar glans, pracht en hoogmoed zeker voor honderden jaren totaal vergaan zijn!
Hoofdstuk 207: Josoë's mening over de slavernij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Kijk, dat is de reden waarom nu vele duizend maal duizenden mensen over een leven van de ziel na de dood van hun lichaam net zo veel weten als een langs de weg liggende steen. Maar als men hen er iets over verteld, lachen zij hoogstens of worden zelfs boos, jagen de wijze de deur uit en raden hem aan om zulke dwaasheden, die alleen maar leugens zijn, aan de wilde zwijnen te vertellen!
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Toch moet de mens, op z'n laatst wanneer hij dertig is, zó ver in zichzelf met de vorming van zijn ik klaar zijn, dat het komende vrije zalige leven na de dood van zijn lichaam voor hem zo bewust en vaststaand is als het vliegen in de hoge vrije lucht voor een adelaar! .
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Maar hoe ver zijn mensen er nog va.n verwijderd, die pas daarnaar beginnen te vragen! En hoe ver dan wel diegenen, die er niets over willen horen en dat geloof zelfs te dwaas vinden om er over te kunnen lachen! -Zulke mensen bevinden zich zo hun gehele aardse leven in de complete hel, en al in de algehele dood. ..
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wat is daarvan de reden? Een algehele lichamelijke onverzorgdheid! Zo'n mens gaat met knuppels bewapend vaak dag en nacht in de dichte wouden rond en probeert een stuk wild te doden. Heeft hij het gedood dan eet hij het van honger, zoals men wel zegt, met huid en haar op. De vraag is dan: Hoe zou er bij zo'n volk sprake kunnen zijn van enige geestelijke behoefte? -Terwijl men toch bijvoorbeeld in Rome, waar de mensheid voor het grootste deel lichamelijk zeer goed verzorgd is, over een menselijke ziel en haar onsterfelijkheid reeds lang onderricht geeft en daarom ook de meeste aandacht besteed heeft, en nog steeds besteedt, aan een deugdzaam leven, dat voornamelijk het oog gericht houdt op het vormen van de geestelijke mens.
Hoofdstuk 211: Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Het is juist, en ik kan zeker niet zeggen dat je hier ook maar iets onwaars gezegd hebt. Maar regel jij het op een wereld nu eens zo, dat alle mensen zonder hun eigen werk en andere bezigheden redelijk goed verzorgd zijn en daarbij zouden beseffen dat zij zo geheel zonder zorgen zouden kunnen leven, - dan zien al gauw alle mensen er zo uit als jouw Europese noordelijke volken!
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De ziel zal haar inactiviteit pas door de pijnlijke behoeften van het lichaam verliezen; want zij voelt dat een algehele onverzorgdheid van het lichaam haar, met het lichaam, de dood zou brengen. Tijdens de nood van het lichaam zet zij daarom alle hefbomen in beweging en verzorgt, zo goed als maar mogelijk, eerst het lichaam. Maar omdat ze nu erg voor de dood vreest, begint zij al snel naast de bezigheid voor het lichaam zich ook bezig te houden met het onderzoek van het eigenlijke leven, en vindt door haar ontwaakte liefde weldra dat zij als ziel toch wel door zal leven, ook al gaat het lichaam dood.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Het volk houdt zulke onderzoekers dan gewoonlijk voor zieners en hoorders, die door een hoge geest geleid worden en die op de weg van het gesprek met geesten, diepere kennis van het leven van de zielen na de dood ontvangen.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En zie, zo vindt dan eindelijk, hoewel dus zeer moeizaam, de nieuwste mensengeneratie de waarheid, en daarin door veel ervaring ook de wetten waarnaar het leven geleid moet worden, opdat de met veel moeite gevonden waarheid bij de mensen voor altijd rein zal blijven.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer, U bent waarlijk de Meester van de mensheid en U bent de levende school van het ware leven, en ik weet nu volkomen waar ik aan toe ben, en waar de gehele mensheid aan toe is. Maar ik begrijp alleen nog niet zo goed waarom een volk weg zou zakken in volkomen inactiviteit, als het, boven de slavernij uit, lichamelijk iets meer verzorgd is! Heer en Meester, daarover zou ik nog graag enige uitleg willen krijgen!"
Hoofdstuk 213: Het gevolg van een verzorgd bestaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Ook is het waanzin te zeggen, dat uit de avond en de ochtend een dag ontstaat, terwijl toch iedereen door de ervaring van zijn hele leven weet dat de dag steeds alleen maar tussen de ochtend en de avond, maar nooit tussen de avond en de ochtend geplaatst wordt. Want op de avond volgt altijd de nacht tot aan de ochtend, en op de ochtend volgt de dag tot aan de avond, en dus ligt toch volgens de logica tussen de ochtend en de avond de dag, en tussen de avond en de ochtend de nacht.
Hoofdstuk 214: Een vraag over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Dan begint er pas een nieuw stadium. De door de allerfijnste buisjes gaande sappen vormen nu knoppen en bloemen, die voorzien worden van organen die alle mogelijkheden in zich hebben om het hogere leven uit de hemelen als zaad te ontvangen.
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Vanaf dat moment begint de echte levensvrucht zich te ontwikkelen en te vormen. En als dan alle bedrijvigheid alleen op het rijpen van de vrucht is gericht, bergt het leven, dat alle eerdere gevaren ontsnapt is, zich veilig als in een vaste burcht op in de vrucht, voor een nog altijd mogelijke vijand van buiten.
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49  ...