Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 37 van 111

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[10] Na de morgenmaaltijd zegende Ik de plaats en zijn bewoners en begaf Me op reis, door allen begeleid, door de nieuwe uitgang die tevoren nog door niemand was betreden. Bij de uitgang door de grot zei Ik Mijn begeleiders dat ze om moesten keren en beval hen nog één keer het volle geloof aan Mij en de liefde tot God aan. Ik zei hen ook nooit wankelmoedig te worden in het geloof, dan zou Ik verheerlijkt over een paar jaar weer bij hen komen en hun allen de kracht van Mijn geest verlenen. Hiervoor dankten allen Mij en vroegen Mij om hen niet te vergeten ook als Ik ver weg was.
Hoofdstuk 276: De Heer neemt afscheid van het dorp in de bergen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] DE WAARD zei: 'Ja, helaas, - een van mijn liefste dochters; - maar zij zal moeilijke te helpen zijn! Ze is nu twintig jaar oud en was een monter en vlijtig kind. Ze ging een jaar geleden met deze oudste en sterkste zoon van mij naar Nahim om zout te halen. op de terugweg, gleed ze daar uit waar het 't steilst is en viel meer dan vijf manshoogten diep op een uitspringende rots en brak door de val haar.handen en voeten. Meer dan driekwart jaar leed ze de ergste pijnen; na die tijd werd de pijn weliswaar minder, maar ze verschrompelde wel en werd dermate kreupel dat ze haar bed nooit meer heeft kunnen verlaten. Meester der meesters, als u in staat bent om deze dochter van mij te genezen, zou ik bijna gaan geloven, dat u nagenoeg geen ding meer onmogelijk is!"
Hoofdstuk 262: De genezing van de kreupele dochter van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ja, de woorden van deze jongen waren mijn redding uit de ware hel van de tempel! En ik zou van u graag ook nog willen horen wat er van deze knaap geworden is! Wat mij toentertijd van die oude verstokte tempelhelden het meest heeft verbitterd, was, dat ze heimelijk een prijs beloofden aan degene die deze knaap bij een of andere gunstige gelegenheid uit de weg zou ruimen. Zolang ik nog in de tempel was is dit weliswaar niet gebeurd; maar nu ik toch al bijna twintig jaar hier ben, -wie weet wat er intussen allemaal door de tempel tegen deze knaap is ondernomen! U, meester der meesters, zult dat zeker allemaal weten, daarom vraag ik u of u mij hierover iets zou willen vertellen!"
Hoofdstuk 263: Barnabe herinnert zich de twaalfjarige Jezus in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Onze waard wond zich daar erg over op en betitelde deze handelwijze als een ingemene, onrechtvaardige zaak. Ook vestigde hij Mijn aandacht op een oude, arme man die daar al achtendertig jaar op genezing wachtte (joh.5,5) zonder dat zo'n op geld beluste verpleger er ook maar aan dacht hem na zoveel jaar eindelijk eens als eerste naar het bewegende water te brengen.
Hoofdstuk 1: De genezing van een zieke bij het bad van Bethesda (Ev.Joh. 5, 1-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Hij (DE GENEZEN MAN) antwoordde echter: 'Luister! Hij die mij gezond gemaakt heeft, zei tevens tegen mij:'Neem je bed op en ga heen!' (Joh.5,11) Iemand die zo'n macht heeft en die mij zo'n weldaad heeft bewezen, heb ik ook op deze sabbat gehoorzaamd! Want volle achtendertig jaar lang heeft niemand mij zo'n weldaad bewezen als die man! Waarom zou ik hem dan ook niet op de sabbat gehoorzamen?!'
Hoofdstuk 1: De genezing van een zieke bij het bad van Bethesda (Ev.Joh. 5, 1-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Ongeveer een uur later ging Ik met Mijn leerlingen naar de tempel nadat wij eerst een ontmoeting hadden met de familie van Lazarus uit Bethanië, die Ik reeds vanaf Mijn twaalfde jaar kende en die Ik ieder jaar tijdens onze pelgrimstochten naar Jeruzalem placht te bezoeken en waarmee wij van alles bespraken over de uitoefening van Mijn taak als leraar. De familie en ook de ons reeds bekende waard begeleidde ons naar de tempel, en toen wij in de tempel kwamen, ontmoette Ik daar de genezen man, die zich toen hij Mij zag, naar Mij toe drong en Mij opnieuw begon te loven en te danken.
Hoofdstuk 2: De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen begon er EEN te spreken en zei: 'Heer, u weet dat men in deze wereld heel vaak zo verstandig moet zijn om iets anders te zeggen dan men denkt! Want je kunt zeggen watje wilt, terwijl je gedachten toch geheim zijn en zoals men zegt, tolvrij; maar als u ook in ons hart onze gedachten leest, dan blijft ons natuurlijk niets anders over dan precies te zeggen wat we denken. U zult ons wel vergeven dat wij u in onze gedachten slechts voor een buitengewone tovenaar hielden en tegen u ook de grofste verwensingen geuit hebben omdat wij meenden dat u ons dit aangedaan had; want tien jaar geleden hebben wij in Damascus inderdaad eens een Indische tovenaar gezien die niet alleen mensen, maar zelfs dieren aan de grond kluisterde. Wel, bij alle ervaringen die wij in ons leven reeds opgedaan hebben, is het werkelijk moeilijk om een echt wonder te onderscheiden van een onecht, en u moet het ons daarom maar wat ten goede houden als wij u door de nodige overwegingen niet meteen als datgene erkennen, waarvoor u zich in de tempel tegenover ons heeft uitgegeven.
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] De joden reageerden goed op deze opbeurende woorden en werden rustiger. Maar DE TWINTIG JOODSE PRIESTERS werden buitengewoon onrustig en bang, vooral toen de bliksemschichten elkaar keer op keer met luid geknetter opvolgden. Zij stonden op, kwamen naar Mij toe en zeiden: 'Heer, aan Wie alle dingen mogelijk zijn, roep dit verschrikkelijke onweer toch een halt toe, anders loopt het met ons allen slecht af, want het is een gevaarlijk onweer! Zo hebben we er in ons hele leven maar drie meegemaakt, en er zijn toen ook laat op de avond veel mensen en dieren bij om het leven gekomen. Toentertijd heeft het, net zoals nu, bliksemschichten en donderslagen geregend, en wie getroffen werd, was ook meteen een kind des doods. Alleen zij die in de stevig gebouwde huizen een goed heenkomen zochten, bleven in leven. Bijzonder hevig was het zware onweer twintig jaar geleden in Damascus. Wie toen buiten was, kon met moeite zijn leven redden. Daarom zou het misschien ook hier beter zijn als wij toch naar binnen zouden gaan; want het kan ons hier allen bijzonder slecht vergaan als het erge onweer boven ons komt. Ook de wind wordt nu al zo hevig datje hem nauwelijks nog kunt verdragen!'
Hoofdstuk 12: De nachtelijke storm tijdens het onweer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Als men echter een ziel haar liefde zou ontnemen en haar een andere liefde zou geven, zou men haar vernietigen en in haar plaats een heel andere ziel scheppen. Dat zou echter tegen de eeuwige, goddelijke orde ingaan; want wat God eens in het leven geroepen heeft, kan niet meer vergaan, maar alleen voortdurend in iets edelers en beters overgaan. Daarom zal ook aan gene zijde voor zulke verloren zielen gezorgd worden; maar Ik zeg wel, zoals Ik reeds eerder gezegd heb: Hier is één uur beter dan duizend jaar daar!
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] DE JODEN zeiden: 'Maar toch is de hemel en de hele aarde Uw eigendom! Wat deze wereld betreft hebben wij voor U, voor Uw leerlingen en voor ons wel genoeg voor tien jaar en nog langer! Laat ons maar met U meetrekken en Uw levenswoorden aanhoren, voor al het andere zullen wij overal volgens Uw wil zorgen! ,
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Zij zeiden echter (DE PRIESTERS): 'Vriend, in deze kleren kunnen we beter handel drijven, en omdat van jaar tot jaar de vroegere inkomsten van de tempel uitblijven, moet dat opgevangen worden door slim zaken te doen met de heidense volkeren in het buitenland. ,
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Laat ieder daarom vóór alles zijn ziel proberen te redden! Want tegen allen zeg Ik, dat het aan gene zijde zo zal zijn: Wie liefde en waarheid, en dus de juiste orde van God, in zich heeft, zal er daar meteen nog heel veel bij gegeven worden; wie dat echter niet heeft of veel te weinig heeft, zal ook dat wat hij eventueel nog heeft, afgenomen worden, zodat hij dan helemaal niets zal hebben, en naakt, zonder middelen en zodoende zonder hulp zal zijn. Wie zal zich daar over hem ontfermen en hem vrijkopen?! Waarlijk Ik zeg jullie: Eén uur hier is meer waard dan duizend jaar daar! Grif deze woorden diep in je hart; maar voorlopig moet niemand daar over spreken! ,
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] De twintig pseudo-Grieken bedankten, kwamen bij ons aan tafel zitten en begonnen opgewekt te eten en te drinken, en zij vertelden ons veel lachwekkende dingen over de tegenwoordige staat van de tempel, over de nieuwe ark, die nagemaakt was omdat de oude sinds de gruwelijke dood van de voormalige hoge en opperpriester Zacharias haar bijzonder wonderbaarlijke kracht merkwaardigerwijs helemaal verloren had. De nieuwe was derhalve nu al bijna dertig jaar oud, en gedurende deze tijd was er met haar geen enkel wonder meer verricht, en toch aanbad het domme volk de nieuwe alsof het de oude was.
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Vind jij dan dat zij ons iets nieuws verteld hebben?! O, zeker niet! Dat is Mij zelfs als Mensenzoon al heel lang bekend! Denk nog eens aan Mijn twaalfde jaar, toen Ik als knaap drie dagen achtereen met de Farizeeën en schriftgeleerden en oudsten verkeerde?! Kijk, reeds toen zag het er in de tempel precies zo uit als nu, en vóór die tijd was het ook al zo; maar toen zaten er.op de stoel van Mozes en zijn broer Aäron toch op z n minst enige waardige en waarachtige opvolgers van Mozes en Aäron, die echt uit de stam van Levi kwamen. Maar Zacharias was de laatste en nu zijn in de tempel maar liefst alle stammen vertegenwoordigd, omdat iedereen zich daar naar believen voor geld een ambt kan kopen.
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat zij echter nu zo zijn zoals zij zijn, is het gericht van God over hen, omdat zij Hem losgelaten hebben en zich naar de mammon hebben gekeerd, die nu hun god is. Wie weet niet, dat vroeger de eerstgeborene uit ieder huwelijk tot hun veertiende jaar vrij en kosteloos in de tempel als een offer aan God uitstekend voor de Heer zijn opgevoed en dat zulke eerstgeborenen heel vaak zichtbaar door de engelen des hemels zijn bediend en onderricht?'
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...