Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

793 resultaten - Pagina 37 van 53

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[1] Ik zeg: 'Mijn geliefde broeder! Kijk, als men zoals jij deze zaak met puur wereldse ogen en even werelds verstand bekijkt en daarbij genoegen neemt met elke vertaling van de vier evangelisten en de brieven van Paulus, ook al is die nog zo vrij en mist die vaak iedere normale betekenis, en als men bovendien nog de wereldse filosofie van verschillende Duitse atheïsten met volle teugen in zich heeft opgenomen, dan kan het wel niet anders gaan dan zoals het nu met jou gesteld is.
Hoofdstuk 18: Rede van Jezus over de noodzaak van een aardse overheid. Geen menselijke samenleving zonder orde en gehoorzaamheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De twee laatste bergvormen lijken ogenschijnlijk met de eerste bergsoort geen overeenkomst wat betreft bestemming te hebben. Want evenals hun ontstaan, is ook hun eigenlijke bestemming heel anders. Maar omdat ze nu eenmaal in de reeks van de oergebergten, dus van de bergvorsten zijn opgenomen, moeten zij zich zonder enig tegenstribbelen ook voegen naar die wetten, die de oergebergten hun als van zich uit voorschrijven. Dat wil voor hen zeggen: 'Het is niet voldoende dat jullie, lagere en jongere bergen, met jullie overvloed de dalen en kloven opvullen, daar vruchtbaar land aanleggen en kleine bergen doen ontstaan met mooie sierlijke bossen. Maar jullie moeten vanaf het begin van je bestaan ook een groot deel van onze lasten overnemen en ons in alles ondersteunen, anders voldoen jullie niet aan je bestemming. Jullie zouden die ook niet kunnen vervullen, omdat door jullie ontstaan een te groot beroep zou worden gedaan op onze kracht als wij nu net als vroeger toen jullie er nog niet waren, alles moesten regelen en besturen!' En kijk, deze nieuwe bergen doen als gevolg van de eveneens in hen aanwezige intelligentie precies, wat hun de bergvorsten opdragen.
Hoofdstuk 21: Middel- en kleingebergte. Hun ontstaan en noodzaak in het geheel van de aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Als er een andere weg zou bestaan voor een zelfstandige vrije ontwikkeling van het leven, die nog minder pijnlijk zou zijn, dan zou de Godheid deze zeker in haar orde opgenomen hebben. Maar bij de verhoudingen van de levenszaken zoals die zijn en noodzakelijkerwijs moeten zijn, is nu eenmaal geen betere weg mogelijk. De weg is dus ook goed en doelmatig. En omdat de zaak zo ligt en niet anders, is ze zelf al het grootste bewijs van het zichtbare, grijpbare bestaan van God, zonder wie niets kan ontstaan, zijn en bestaan.
Hoofdstuk 27: Opheldering over de opvoeding van de mens tot zelfstandigheid. Ogenschijnlijk harde opvoedingsschool. Hoogste Goddelijke liefdewijsheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Maar de ziel heeft nog een ander kenvermogen, dat niet in haar hoofd maar in haar hart zetelt. Dit vermogen heet innerlijk gemoed en bestaat uit een geheel eigen wil, uit de liefde en uit een met deze beide gemoedselementen overeenstemmende voorstellingskracht. Heeft deze eenmaal het begrip van het bestaan van God in zich opgenomen, dan wordt het meteen door de liefde omvat en door haar wil vastgehouden, en dat vasthouden is dan pas 'geloven'.
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Neem je bovenal in acht voor woede en wraakzucht, alsook voor onzuivere liefde, waarvoor het je aan gelegenheden niet zal ontbreken. Dan zal je nieuwe levensopgave zeer binnenkort volbracht zijn en je ware, eeuwige levensgeluk zal vanaf dat moment pas beginnen te stralen.
Hoofdstuk 40: Nieuw leven uit de Goddelijke geest begint. Aankondiging van een nieuwe vrijheidsproef op een hoger erkenningsniveau - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Ik heb ze als hongerige en ongelukkige wezens in mijn huis opgenomen. Ze zijn nu mijn gasten en genieten als zodanig ook alle respect, dat in mijn huis terecht van iedere rechtschapen geest verlangd mag worden. Zijn jullie echter werkelijk van plan dit heilige recht van elk huis hier te schenden, probeer het dan maar eens! We zullen dan wel zien, wie er aan het kortste eind trekt!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Deze arme wezens die nu jarenlang honger, dorst en ander leed, volgens de wijze beslissing van de Allerhoogste, te verduren hadden, heeft God nu Zelf opgenomen! Die wezens, die daar in dat hoekje voor het eerst sinds dertig jaar van een stukje voedzaam brood genieten en daarvoor God, die ze helaas nog nauwelijks kennen, met tranen danken, die willen jullie ook nog mee de hel inslepen! Wat een grenzeloze laaghartigheid!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De Danseressen zeggen: 'O allerbeste vrienden van de arme mensheid, van onze kant zou zo'n verlangen nu werkelijk de grootste dwaasheid zijn! Want we wilden immers onze armzalige kunst alleen maar uitoefenen om daarmee zo veel te verdienen, dat we onze knagende honger konden stillen. Omdat we nu, dank zij u beiden, ook zonder ons optreden heel hartelijk zijn opgenomen, zou het toch een grote dwaasheid zijn als we nog aan zoiets zouden denken. Des te meer omdat we er nu echt van overtuigd zijn, dat onze armzalige aardse kunst in uw hemels zuivere ogen een gruwel is! Als u beiden nu maar steeds zo genadig voor ons blijft als tot nu toe, willen we van onze kunst nooit meer iets horen of weten. Daar kunt u volledig van verzekerd zijn.'
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] O jij, oerdomme kerel van een Robert Blum! Op aarde was je een ezel en hier ben je een os! Dus in één persoon het complete vee, dat bij de geboorte van Christus aanwezig was. Nou, mooi zo! Werkelijk, jij zult het in jouw hemel nog ver brengen. Denk jij dan, koninklijke, Saksische boekenjood, dat ik niet elk woord heb gehoord van jullie beraadslagingen over de gehele oneindigheid Gods? Maar ere wie ere toekomt, of niet! De mooie Lerchenfeldse Aurora had het belangrijke voorrecht te mogen oordelen, en jullie wijze Gods-ossen en -ezels hebben het genoegen gehad te zonnebaden in haar wijsheid, net als de bladmijten in de heerlijke stralen uit de snuit van een glimworm! Ja, dat was werkelijk hemels mooi, verheven en de grote God waardig, of niet soms?
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Er bestaat echter geen leven en geen zaligheid, behalve in de zuivere liefde van God. Wie deze in zich heeft opgenomen en zelf datgene wil wat deze heilige liefde wil, die leeft en is voor eeuwig zalig.'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] De graaf zegt: 'Ja, kijk, nu heb ik echt spijt, dat ik die man iets te hard heb aangepakt. Als hij vroeger als monnik zoveel wijzer was dan zijn orde-collega's, wier verstand zo bekrompen was dat hij hen heeft afgeranseld, behoort hij klaarblijkelijk tot de betere mensen. Ah, met hem moet ik direct weer vriendschap sluiten!' De graaf wendt zich daarop weer tot de meedogenloze en zegt: 'Geachte vriend, u moet mij maar niet kwalijk nemen, dat ik daarnet wat al te onhoffelijk tegen u ben geweest, maar ik wist immers niet wie u eigenlijk was. Omdat ik nu echter van deze vriend heb vernomen wie u op aarde was, ziet alles er nu inderdaad totaal anders uit. U bent dus de reus Goliath, die zijn orde uit innerlijke overtuiging de rug toekeerde en daarop met sterke hand het zwaard heeft opgenomen om het vaderland zo mogelijk te redden?'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] De meedogenloze zegt: 'Wat dat betreft ben ik weer een andere mening toegedaan. Waarheen zullen wij vluchten in deze eeuwige nacht, waarin wij zo' n zwak lichtschijnsel rondom ons bespeuren, dat wij elkaar maar amper herkennen? Wie van ons is er dan bekend in deze troosteloze omgeving? Wij rennen misschien enkele passen en een tot in het oneindige reikende afgrond heeft ons al genadig opgenomen, want hier lijkt alles oneindig en eeuwig te zijn. Of wij zouden onze vijanden rechtstreeks in de armen kunnen rennen. De grote massa kan zich juist daar ophouden, vanwaar wij helemaal geen stemmen vernemen en wij zouden daar het eerst gepakt kunnen worden. Laten wij ons daarom hier heel rustig houden. Komt er dan zo'n kleine patrouille in onze buurt of een paar sluipende verkenners, dan pakken wij hen meteen beet, nemen hen gevangen en brengen hen tot zwijgen!'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Robert zegt: 'Beste vriend en broeder, de Heer is hier de levende maatstaf voor ons allen. Kijk maar door deze deur de zaal in en zie hoe Hij zich met de Zijnen onderhoudt en er juist over spreekt hoe men verder met deze dertig te werk moet gaan. Bespeuren wij allen hier ook maar het geringste ongeduld op Zijn heilige aangezicht?' De generaal zegt: 'Nee, waarachtig! Goddelijke rust en eeuwig dezelfde hoogste gratie stralen van Zijn hele wezen.'
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Hij houdt van allen evenveel. Zij die tot Hem willen komen, worden ook opgenomen, niemand uitgezonderd. Zoals Hij Zijn zon laat schijnen over waardigen en onwaardigen en Zijn regen laat vallen op edele en onedele gewassen, zo is ook Zijn genade, liefde en erbarming. Zij spreidt zich gelijkmatig over allen uit en niet zelden komt juist over de zwaksten een hele wolkbreuk van Zijn grootste liefde, geduld, genade en erbarming!
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De graaf zegt: 'Maar zoals ik opmerk, ligt de hoogste top al binnen het bereik van de stralen, anders zou hij niet zo roodachtig schitteren. Het is werkelijk iets buitengewoon majesteitelijks, de aanblik van zo' n gebergte! Vrienden, als wij hier nu nog een gids zouden hebben, zou ik echt een van de eersten zijn om te besluiten zo'n gebergte te beklimmen. Vanaf de zuidelijke kant moet die top niet eens zo moeilijk te beklimmen zijn, en we hebben hier nu ook bepaald niets te verzuimen. Wel, pater Cyprianus, wat zegt u ervan?'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...