Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 37 van 292

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[3] Komt de maan echter toevallig precies tussen zon en aarde te staan, wat gisteren het geval was, dan bedekt zij de zon en houdt het zonlicht voor een bepaald deel van onze aarde tegen. Dat wil zeggen voor dat deel, van waaruit een rechte lijn te trekken valt door de maan tot aan de zon. Daar ontstaat dan op heel natuurlijke wijze een zonsverduistering. Maar die delen van de aarde die niet precies in de eerder beschreven, rechte lijn liggen, krijgen niets van zo'n verduistering te zien en met name die niet, welke zich op de ons tegenovergestelde halve bol van de aarde bevinden. Want deze aarde waarop wij wonen, is net als de zon en de maan een bol en er ontstaat slechts dag en nacht omdat zij in vierentwintig uur om haar as draait, gedurende welke tijd zij langzaam maar zeker al haar landen en zeeën vanaf noord tot zuidpool onder het licht van de zon brengt en Iaat verlichten en verwarmen.
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De CRITICUS vervolgt: "Geëerde gebieder! Wat betreft de beschuldiging dat wij de eigenlijke oorzaak van de brand zouden zijn, kan desnoods wel gelden wat de overste heeft gezegd. Hoewel ik u toch openlijk moet bekennen dat wij ondanks de zeer hachelijke omstandigheden niet helemaal zo sneeuwwit en onschuldig zijn, als onze overste getracht heeft zich wit te wassen, want het eisen van de uiterste offers was zijn opdracht. Maar of het voor het tot stand brengen van orde en rust nu juist nodig was om de arme geloofsgenoten alles tot op het hemd van hun lijf te rukken als zij het niet vrijwillig gaven, is een heel andere vraag! En zo is ook het teruggeven van de eenmaal van het volk afhandig gemaakte offers een heel moeilijk te beantwoorden vraag! Misschien zou men hun tegen hoge rente geld en ook zaken geleend hebben, maar het teruggeven, dat de overste als vanzelfsprekend betitelde, zou nog maar zeer de vraag geweest zijn! En hoewel wij allemaal diep verontwaardigd werden bij het aanhoren van onze kameel van een overste toen hij zo hersenloos er op los zwamde, konden wij er toch niets tegenin brengen, omdat alleen de overste op een feestsabbat kan en mag spreken. Maar voor zo'n oerdomme voorspraak, waardoor wij allen heel gemakkelijk aan het kruis zouden kunnen komen, moet de satan onze overste ook maar op een sabbat halen!
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als er dan een man komt die een innerlijk, waarachtig licht uit God heeft en de mensen, die in een stikdonkere nacht en grote duisternis ronddwalen, de ware en lichte weg des levens wijst, waarbij het natuurlijk onvermijdelijk is dat uw oude bedriegerijen daarbij openbaar worden, wordt u woedend op zo'n lichtprofeet van God en tracht u hem op iedere mogelijke wijze geheel te vernietigen. U bent er namelijk voor berucht dat u behalve Elia en Samuël zo goed als bijna alle door God aan u gezonden profeten hebt gestenigd en daarbij aan het volk hebt verkondigd, dat u God daarmee een goede dienst hebt bewezen.
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Heus, ik zou dit geduchte wapen niet uit mijn mantelzak gehaald hebben als u mij daartoe niet had gedwongen. Maar u begon mij als een worm te vertrappen en dan wordt het de hoogste tijd te tonen, dat u nog lang niet alleen heer bent op dit grondgebied! Ik vind, dat het nu maar beter is de wachten terug te trekken, omdat ik anders genoodzaakt zou kunnen worden, ondanks de sabbat, naast uw wachten ook die van mij te plaatsen!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Als een volk echter eenmaal meegaand is gemaakt en door niets dan wonderen behoorlijk tot in de diepste levensgrond verduisterd is, geef dan zo'n volk maar eens licht, maar wel een echt licht! Dan valt het als een tijger over je heen en scheurt je in stukken!
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Daarom geloof ik nu ook vast, dat je ondanks je heel mooie lichaam een volmaakte boodschapper van God bent en ik heb nu een grote vreugde in mijn hart dat ook ik eenmaal dat heb beleefd, waarvan in het Boek geschreven staat, dat de vrome vaders in oude tijden dat ook zo nu en dan hebben beleefd!"
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] STAHAR zegt: "Geliefde, almachtige boodschapper des Heren, herinner mij niet aan een tijd waarin ik beslist slechts door een vloek het wereldse licht aanschouwde, en aan een daad die ik later vele, vele malen diep heb betreurd! Maar voor mijn denken en mijn inzicht van toen, bleef er haast geen andere mogelijkheid over!
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Daarom ben ik, ondanks mijn uiterlijke strengheid, innerlijk toch geen Zeloot maar een verstandig naturalist en ik neem een verschijnsel zó lang niet als geestelijk aan, als er nog een enigszins natuurlijke verklaring voor te vinden is! Dat wat je nu hebt gedaan is door mijn verstand beslist niet natuurlijk te verklaren, maar ik heb me ook nog nooit ingebeeld alles te begrijpen wat ook maar op het grote terrein van de natuur zichtbaar wordt. Daarom kan jouw kunst om wonderen te doen toch wel op iets natuurlijks berusten, waar jij, en misschien ook nog wel een aantal anderen, alles van af weet. Dat kun je aan mij natuurlijk niet vertellen, maar dat is ook niet zo belangrijk, want er geschiedt in de natuur heel veel dat op zichzelf ook een wonder is dat wij niet kunnen verklaren. Daarom behoeven we het toch niet meteen als een wonder in optima forma te zien?!"
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Almachtige, hemelse vriend! Als iemand tegen mij zegt: 2 en 2 is 4, en dat de dag licht is en de nacht duisternis, dan heeft hij de volle waarheid gesproken en ik zal hem als vriend aan mijn borst drukken. Als er echter één komt die met een stalen gezicht beweert dat 2 en 2 5 is en dat de dag duister en de nacht licht is, dan sla ik zo'n os meteen met één slag dood, want zo'n moordenaar van de geest vind ik veel erger dan elke dief en struikrover en moordenaar!
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] De genoemde hogepriester was zo'n echte aanhanger van Salomo en hield zich streng aan uiterst mystieke wijsheid. Hij begon zelfs een zeer helder licht te bezingen dat nu in de wereld zou komen. Dat zou alle duisternis van de nacht nu zó verlichten, dat zelfs de duisterste holen onder de aarde lichter zouden zijn dan de helderste middagzon. Maar de wereldse dag zou veranderen in de duisterste nacht en de duisternis op de dag zou zo groot worden dat mensen en dieren daaraan zouden sterven. Het licht van de nacht was al in de wereld en verlichtte reeds de nachtelijke duisternis, zodat daar de blindgeboren en zelfs konden zien als zienden op hellichte dag!
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Dit oerlicht van al het licht, deze eeuwige liefde, vonden wij hier en jullie hebben het voor een groot deel ook gevonden en zullen het nog veel meer vinden.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Wat baten de mens alle schatten der aarde, die hij niet kan meenemen, wanneer hij voor eeuwig van deze aarde moet scheiden?! Zal hij ze kunnen meenemen? Maar Gods schatten, die Hij geestelijk voor ziel en geest heeft geschapen, nemen wij ook met ons mee in het grote hiernamaals en voor ons zullen zij alles in alles zijn: spijs, drank, woning en kleding en het volkomen eeuwige leven vol klaarheid, vol licht en vol van het hoogste geluk!
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] HEBRAM ging daarop naar overste Stahar en zei: "Kijk, wij zijn hier met dertig man, net als u door de tempel het land ingestuurd om heidenen voor de tempel te werven; een moeilijke zaak! In ontwikkeling zijn de heidenen de huidige tempeljoden echter overal tweehonderd jaar vóór. Moeten wij dan de zienden blind maken en ze in de macht brengen van het vervloekte water van de tempel!? Dat gaat niet en iets anders gaat ook niet! Dat zei ons ons verstandige hart en daarom zijn wij allen Romeinen geworden, en ons getuigenis tégen de tempel zal voor veel mensen erg verhelderend werken. Maar wij kregen hier nog een groot, heilig getuigenis, dat een stralender licht geeft dan duizend zonnen tegelijk. Het is een eeuwig licht, dat reeds vóór de schepping van alle werelden heeft geschenen voor alle engelen, die levende vlammen waren uit de eeuwige vlam in God die liefde heet.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ik zeg u: Hij is de eeuwige grond van al het zijn en al het leven! In de ondoorgrondelijke macht van Zijn wil bestaat de gehele oneindigheid. Alle macht van de engelen is slechts een zuchtje uit Zijn mond en al het licht is van Hem afkomstig!
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Kijk, vriend, ondanks je zuivere verstand heb je dat niet zo erg best bekeken! Ik ken de tamelijk starre instelling van je hart wel en stelde het daarom slechts uiterlijk op de proef en toen vond ik op de achtergrond van je overigens fijngevoelige hart ook een beetje verkapte hoogmoed, die maakte dat je je door de ware deemoed in jezelf beter achtte dan de anderen. Je wilde namelijk toch in zeker opzicht gelden als een uniek en niet te overtreffen persoon, die wat betreft deemoed uitsteekt boven alle anderen! En tenslotte is het maar de vraag, wie van de twee hoogmoediger is: hij die van alle mensen de laatste en nederigste wil zijn, of hij die de eerste en hoogste wil zijn!
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...