Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13258 resultaten - Pagina 37 van 884

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[4] Maar toen de vrouwen en de kinderen hoorden dat hun mannen en vaders in de voor hun begrippen eindeloos grote en wijde wereld moesten reizen en hun vrouwen en kinderen geruime tijd of misschien ook voor altijd moesten verlaten, begonnen de vrouwen en de kinderen ontzettend te weeklagen. Sommigen weenden, anderen jammerden, sommigen trokken zich de haren uit hun hoofd en verguisden deze verordeningen van God krachtig.
Hoofdstuk 187: De zegening van de achtennegentig boden. Het weeklagen van de vrouwen en de geruststellende woorden van een van de tien boden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Als de ongelukkige ondervraagde bijvoorbeeld heel oprecht bekende dat hij zeer arm was en naar deze grote stad kwam om hier misschien ondersteuning te vinden, dan verklaarden de priesters dat hij daardoor de doodstraf verdiend had, maar dat het van de goddelijke heerser van deze stad alsook van de hele wereld afhing of hij hem het leven wilde schenken of niet.
Hoofdstuk 200: De 'arbeid' van de nieuwe koning. De onmenselijke behandeling van de arme vreemdelingen in Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] De aldus begenadigde werd dan met zijn bebloede gezicht langs dezelfde weg weer voor het forum van de priesters gebracht. De priesters loofden dan - natuurlijk slechts voor de vorm - de grote goedheid van de almachtige heerser over de hele wereld en zeiden dan tegen de begenadigde:
Hoofdstuk 200: De 'arbeid' van de nieuwe koning. De onmenselijke behandeling van de arme vreemdelingen in Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] 'Omdat jij allerellendigst lastdier, van de grote almachtige heerser van deze stad alsook van de gehele wereld zo'n grote genade hebt ontvangen, is het nu ook je meest nauwgezette plicht deze heilige stad uit dankbaarheid drie volle jaren als een waar trek- en lastdier te dienen! Je wordt daarom voor drie jaar verkocht aan iemand die jou wil kopen en de opbrengst is dan een klein dankoffer voor de eindeloze genade die de koning je ten deel liet vallen voor jouw immens snode daad!'
Hoofdstuk 200: De 'arbeid' van de nieuwe koning. De onmenselijke behandeling van de arme vreemdelingen in Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Bovendien hebben wij met z'n tienen gisteren het volgende bedacht: stel dat het ons lukt om die duizend machtig grote gouden bergen te veroveren die boven de grote zee in een totaal vreemde wereld liggen, dan vragen wij ons af welk voordeel dat voor ons oplevert! Wordt uiteindelijk door de grote hoeveelheid gewonnen goud dit edele kostbare metaal niet juist evenveel waard als het straatvuil?!
Hoofdstuk 206: Het overleg met de op goud beluste priesters. Sluwheid tegen list. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Maar de tien spraken: 'Wie maar weinig inzet, kan nooit op een grote winst rekenen! En wij denken dat waar het om de winst van een hele gouden wereld gaat, men tevoren geen kosten moet schuwen!'
Hoofdstuk 214: Het aanleveren en de onderhoudskosten van de slaven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Jullie hebben op de meest onmenselijke wijze de allerschandelijkste, op goud beluste regering van de priesters in Hanoch als slaven en lastdieren van de groten van het grote rijk moeten verdragen; jullie waren en zijn met jullie vele littekens nog getuigen van de grote, goddeloze wreedheid van de geïmmigreerde bergbewoners tegen ons, arme nakomelingen van Kaïn.
Hoofdstuk 218: Het grote legerkamp ten noorden van Hanoch. Het nieuw bewoonde mooie bergdal. De onthulling van het eigenlijke plan van de tien. De verordening om het bergdal te bebouwen en te versterken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Daarom moesten de opperpriesters zich in naam van de enige, ware God weer verenigen, moesten zelf ernstig boete doen, de afgodsbeelden vernietigen en terugkeren tot de enig, ware God; dan zou Hij zich over hen erbarmen en vriendschap stichten tussen hen en het volk in het hoogland en dat zou hun dan van zijn grote overvloed aan goud, vee en vruchten van allerlei soort, rijke schenkingen doen toekomen! God, de Heer, zou dan de wereld niet met een gericht teisteren, maar hen zegenen, en hun schatten geven in onvoorstelbare hoeveelheden en overvloed!
Hoofdstuk 220: De boeteboden van Noach bij de bewoners van het hoogland en de Hanochieten; hun succes en hun noodlot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Ik deed dat en schilderde de opperpriesters in de felste kleuren van de wereld het grote en zekere gevaar van het onvermijdelijke mislukken van hun plan, - en zie, zij keken verbaasd op en hun ijver om wraak te nemen bekoelde hoe langer hoe meer en in korte tijd waren zij bereid middels mij met jou te onderhandelen, doordat ik hen dat onder dergelijke omstandigheden als het meest doelmatige voorhield.
Hoofdstuk 233: De geslaagde onderhandeling van de onderpriester met koning Gurat. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Dat is toch een waar duivelsleven op de wereld! Kunnen die grote leeglopers op aarde dan nooit eens in gelijkmatige rust en orde hun beste gebraad verorberen?! Moet er dan steeds zo'n narigheid zijn?!
Hoofdstuk 308: Fungar-Hellan en Mahal onderrichten de afvaardiging van de heren van de ertswinning. Het afwijzende besluit van deze heren met betrekking tot de bekering tot God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Toen zei Mahal: 'Laat het maar! Meteen aan het begin heb ik jullie gezegd wat mijn broer Noach doet. Waarlijk, eerder dan Fungar met zijn honderd aanvalstorens klaar zal zijn, zal Noach met zijn waterhuis klaar zijn! En wanneer dat klaar is, dan zullen Fungar-Hellan noch zijn torens noch de bergen iets baten; want dan zal de Heer uittrekken ten strijde tegen de hele wereld en zal geen enkel schepsel sparen - vanwege de grote slechtheid van de mensen!'
Hoofdstuk 324: Het nieuwe twee miljoen man tellende leger van de hooglanders. Mahals waarschuwing voor een veldtocht tegen het leger van Hanoch heeft succes. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Daarop zeg Ik: dat doet Mijn barmhartigheid altijd voor een algemene ramp in de wereld, die de domme mensen zich altijd zelf op de hals halen ten gevolge van hun grote onbekendheid met alle dingen van de wereld! Tijdens en voor iedere ramp worden de mensen altijd door buitengewone verschijnselen vooraf gewaarschuwd om die plaats te verlaten en zich vol vertrouwen onder Mijn bescherming te begeven, waar hen zeker geen leed zou treffen; alleen zijn de mensen als gelukkige bezitters daarin steeds doof en blind en zijn dikwijls dommer dan de dieren en laten eerder al het ongemak over zich komen dan dat zij op de tekenen acht slaan en zich onmiddellijk onder Mijn bescherming stellen!
Hoofdstuk 345: Verklaring over het verzamelen en verzorgen van de voor de ark bestemde dieren door de engelen. Over het buitengewone toelaten van grote catastrofen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Hij was weliswaar een grote vriend van grote natuurspektakels, maar deze waren hem toch iets te heftig, want hier zag de anders zo heldhaftige Mahal de overduidelijke ondergang van de hele wereld en van zichzelf Daarbij beefde hij van grote angst en zei bij zichzelf:
Hoofdstuk 354: Mahal in de grot als verbaasde getuige van de meest verschrikkelijke gebeurtenissen. Mahals angstige zelfgesprek. De aankomst van drie vluchtelingen in de grot. Mahal en de drie vluchtelingen Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit herkennen elkaar. De Heer verschijnt in de grot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Maar Ik zei jullie toch dat de geestelijke zon op zichzelf genomen volkomen lijkt op de wijzerplaat van een uurwerk, waarop het hele doel van het kunstig mechanisme tot uitdrukking komt. Jullie zeggen ietwat verbouwereerd: is dat alles van de geestelijke zon? Het is wel heel wonderbaarlijk, verheven en mooi, ook buitengewoon levendig, maar daarbij toch zeer eenvoudig. Op de eigenlijke zon hebben we zo'n onnoemlijke verscheidenheid in grootte, ja, zoveel wonderbaarlijks gezien, maar hier komt het ons voor alsof deze hele eindeloos lijkende vlakte een evenzo grote weg is voor geesten, waarop trouwens geen stof valt te ontdekken. Maar eerlijk gezegd, wat de eenvormigheid en de in zekere zin eeuwig lijkende monotonie van deze buitengewoon lichte wereld betreft, hadden we toch ten gevolge van de geweldige fenomenen die we eerder op de natuurlijke zon hebben gezien, iets heel bijzonders verwacht.
Hoofdstuk 4: De natuurlijke en de geestelijke zon, verschil van hun verschijningsvorm - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Als het er bij het overgaan naar het geestelijke om zou gaan dit nog meer te verstrooien dan het al verstrooid is in de uiterlijke natuur, hoe zou men zich dan een eeuwige duur en een eeuwig leven moeten voorstellen?! Zo echter moet zich immers volgens de waarachtige, innerlijke, levende ordening alles in het geestelijke verenigen om daardoor voor eeuwig sterk, machtig en duurzaam levend te worden. Nu zeggen jullie: dat is duidelijk, volkomen juist en waar, maar desondanks hebben we toch bij zo menige gelegenheid horen spreken over de grote heerlijkheden van de hemelse geestelijke wereld. Daarom weten we nu niet goed, waar we eigenlijk aan toe zijn. We kunnen weliswaar tegen de tot nu toe geziene eenvoudige heerlijkheid van de geestelijke zon in wezen niets inbrengen, maar ze komt ons volgens onze vroegere begrippen van een hemelse wereld net voor als een mooie zomerdag, waarop we in de lucht een zwerm zogenaamde eendagsvliegjes in de zonnestralen bont door elkaar zien zweven, terwijl geen van hen ons kan uitleggen waar ze vandaan kwamen, waar ze naartoe gaan en waarom ze nu eigenlijk die van zonnestralen doordrongen lucht in alle mogelijke richtingen doorkruisen.
Hoofdstuk 4: De natuurlijke en de geestelijke zon, verschil van hun verschijningsvorm - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...