Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2200 resultaten - Pagina 37 van 147

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[2] Kijk, als een pijl op topsnelheid deze aarde zou verlaten, dan zou jij, hoewel je erg goed kunt rekenen, geen getal kunnen vinden dat groot genoeg is om het aantal aardse jaren aan te geven dat de pijl nodig zou hebben om die zonnewereld te bereiken, -en toch kostte jouw overtocht geen tijd! Dus heb je toen met de aardse ruimte niets te maken gehad en je was dus voor wat betreft je levende ziel beslist buiten tijd en ruimte!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nu kun je deze aardse lichtsterkte vergroten zoveel je maar wilt, vrijwel tot in het eindeloze, en dan zul je met al dat versterkte licht van de zonnen uit ruimte en tijd eenzelfde verhouding vinden ten opzichte van het licht van God, als je gevonden hebt bij de beweging en de kracht.
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar toen u daarna door uw vele reizen wereldser bent geworden, hebben de geesten die u onderwezen en leidden u ook verlaten en u aan uw eigen kennis, verstand, begrip en vrije wil over gegeven. Maar toch wekten zij het verlangen in u op om Mij te gaan zoeken en nu ook te vinden, en daarmee hebben de drie geesten heel goed voor u en uw kinderen en volken gezorgd.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] IK zei: 'Dat zeker, -maar niet dezelfde bodem! Deze vissen zijn zeldzaam en komen in de natuur alleen maar in deze streek voor. Zij voelen zich merendeels slechts in diep water thuis, waar zij dan ook hun voedsel vinden dat bestaat uit een soort diepzee planten. Die planten komen echter alleen maar hier voor en wel over een oppervlak van duizend akkers; verder is de bodem van de zee tot in de verre omtrek leeg, en deze vis komt daar niet voor. - Maar laten we nu eten en drinken! ,
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar de mens is en blijft een denker en kan in zichzelf geen rust meer vinden zodra zijn gedachten eenmaal met hem op de loop gaan. En zo vergaat het mij! Ook al weet ik dat al dat nutteloze denken mij helemaal niet helpt, toch denk ik steeds maar door, en daartegen zou ik dan ook van U een goed geneesmiddel willen hebben; want dat denken maakt het mij nu al behoorlijk moeilijk, en ik zou er wat voor geven als ik daar voor altijd van bevrijd zou kunnen worden.'
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Dat zou Ik wel kunnen, maar het is niet de wil van de Vader; zij moeten doorgaan tot hun maat vol wordt. Dan pas zal het grote gericht over hen komen; want zij zullen door hun heerszucht die alle perken te buiten gaat, zelf het zwaard in hun lijf stoten. In hun hoogmoed zullen zij tegen de Romeinen in opstand komen en die zullen hen volledig vernietigen. Ik zeg je: Er zal geen steen op de andere blijven, en de nakomelingen zullen de plaats niet meer vinden waar Jeruzalem heeft gestaan, en mochten ze al iets vinden dan zullen zij zich toch niet daarnaar kunnen richten en geen plaats met zekerheid aan kunnen geven. Dat zal de wereld doen ter wille van de wereld. Maar nu is het nog niet zover, en Ik ben niet gekomen om iets te vernietigen, maar enkel om het gebrokene op te richten en het verlorene te zoeken en te vinden. En daarom is het nu beter dat Ik voor een tijdje hier wegga, opdat Ik en jij rust hebben; want zij zullen Mij hier binnenkort zoeken, maar niet vinden, - en dat zal goed zijn.'
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zeiden DE LEERLINGEN: 'Ja,ja, dat geloven wij wel en het zal ook beslist zo gebeuren; want Uw tekenen zijn daarvoor wonderbaarlijk genoeg. Maar dat men voor het verkrijgen van het eeuwige leven, Heer en Meester, Uw vlees moet eten en Uw bloed moet drinken, dat is toch, op de manier waarop U dat brengt vanzelfsprekend volkomen onuitvoerbaar! Wij allen vinden het heus heel belangrijk om de dood te ontlopen ook al betreft dat alleen maar het huidige zieleleven omdat het lichaam toch al aarde en stof is dat moeilijk ooit weer levend gemaakt kan worden -; maar als dat alleen maar mogelijk is ten koste van het vlees en bloed van Uw lichaam, dat toch maar voor heel weinig mensen voldoende zou zijn, zien wij ook af van het eeuwige leven van de ziel en dan willen wij als eerlijke mensen ons leven voor eeuwig hier op aarde afsluiten. Mocht U echter daarmee iets anders bedoelen, dan zou U er waarlijk goed aan doen als u ons dat wat meer verduidelijkte. Mocht U binnenkort weer opstijgen naar die plaats waarvandaan U volgens Uw zeggen bent gekomen, waar en hoe zal men dan over Uw vlees en bloed kunnen beschikken? Dus, aan deze huidige les hebben wij zonder nadere uitleg absoluut niets!'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Zo wist hij door zijn welbespraaktheid overal een rechtvaardiging voor te vinden, en het was moeilijk met hem te redetwisten. Hij bracht het met zijn spitsvondige drogredenen zo ver, dat hij net als de Spartanen en Kretenzers diefstal zelfs als een in noodgevallen rechtvaardige zaak voorstelde en Mozes van zwakzinnigheid beschuldigde omdat hij iedere diefstal zonder meer als zondig betitelde. Hij bedacht echter niet dat geoorloofde, en zelfs noodzakelijke diefstal de mensen mettertijd tot grote traagheid verleid zou hebben, en dat niemand ook maar gewerkt of gespaard zou hebben als hij geweten had dat zijn eventuele voorraad al gauw verraden en hem direct door de noodlijdenden afgenomen zou worden. Hoe zou het er dan echter met de naastenliefde en met de kennis van God uitzien als dit gebruik bij de mensen wettelijk zou worden toegestaan?!
Hoofdstuk 47: Judas Iskariot (Ev.Joh. 6,71) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] PHILIPPUS zei: 'Dat is maar al te waar, en ik heb dat allemaal heel goed bij mijzelf waargenomen; maar nu ik oud ben, doet geen enkele verzoeking mij nog iets. Ik heb maar één fout en die bestaat uit een soort geloofszwakte die zo nu en dan optreedt, dat wil zeggen, ik geloof eigenlijk wel alles wat U zegt, o Heer, -maar als mijn verstand alles soms niet meteen begrijpt, dan wordt mijn geloof ook zwak, en dan verval ik meteen in allerlei zorgelijke vragen waarop van geen enkele zijde een duidelijk antwoord in mijn hart te vinden is, en dan begin ik al gauw lichte twijfel te voelen. Dat is de enige verzoeking die mij nog steeds zo nu en dan besluipt. Maar U, o Heer, zou mij daar wel van kunnen bevrijden en U zou mij daardoor een zeer gelukkig mens maken!'
Hoofdstuk 52: Over verzoeking en zwakheden. Oefen het denken! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Iedere vorm komt overeen met een zekere intelligentie. Hoe eenvoudiger de vorm is, des te eenvoudiger en onbeduidender is ook de daarin aanwezige intelligentie; hoe ontwikkelder en complexer een vorm is, des te meer intelligentie je daarin ook zult vinden.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Als God geen ziekten zou hebben toegelaten die passen bij de zonden der mensen, dan zou meer dan de helft van de mensheid helemaal te gronde gaan, en de aarde zou een complete hel worden en verwoest moeten worden en als dode brokstukken in de eindeloze wereldruimte moeten ronddolen, zoals er in dit zichtbare heelal met zijn sterren en werelden ook al soortgelijke voorbeelden te vinden zijn, waarover Mijn leerlingen jullie wel wat meer kunnen vertellen. -En nu vraag Ik jullie, hoe jullie dat begrepen en opgevat hebben.'
Hoofdstuk 55: Over ziekten en vroegtijdige dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ik bedoel met het genoemde stof aan jullie voeten echter geen natuurlijk huisstof of het stof van de straat, maar het stof dat Ik bedoel, bestaat uit de wereldwijze woorden van mensen die precies op jouw oude vriend lijken. Ze klinken erg beleefd, vriendelijk en passend voor het wereldse verstand, maar ze zijn toch niets anders dan waardeloos stof, omdat ze slechts het wereldse voorstaan en zelfs daarin geen spoor van de ernst van de waarheid te vinden is. Zoals echter het waardeloze stof van de straat geen enkele wandelaar iets nuttigs kan opleveren, zo is het ook met zulke stoffige wereldse praatjes van dergelijke rijke wereldwijze burgers.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Dus bij de Joden als het uitverkoren volk van God is nu helemaal geen geloof meer; maar als dáár al geen geloof meer te zoeken en te vinden is, hoe moet het dan bij alle heidenen te zoeken en te vinden zijn?f In vroeger tijden geloofden zij toch nog aan hun afgoden en orakels; maar nu geloven zij ook niets meer. Zij houden zich weliswaar aan de uiterlijke ceremoniën en gebruiken, maar van geloof is daar ook allang geen sprake meer .
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Na de maaltijd zei IK tegen de waard: 'Hij komt er al aan; kijk echter eerst in de vergaarbak, dan zul je zien wat voor vis de overste daarin zal vinden!'
Hoofdstuk 66: De hebzuchtige overste van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarentegen kun je weer in Indië nog heden ten dage mensen vinden die met de zielen van gestorven mensen net zo omgaan als met de levenden, en met hen over allerlei geheime zaken spreken. Deze mensen hebben ook geen greintje angst voor de lichamelijke dood, -integendeel, de sterfdag van een mens is bij hen een ware jubeldag en het ter wereld komen van een kind een echte droevige dag.
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...