Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 37 van 104

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[9] Dat de mensen in deze wereld tijdens hun zoeken heel vaak op allerlei zij paden en ook in allerlei benarde omstandigheden terechtkomen, is weliswaar een aards kwaad; maar dat komt niet voort uit het actieve ernstige zoeken, maar uit de ellendige traagheid bij het zoeken, die een vrucht is van te ver gedreven wereld en eigenliefde, waardoor de mensen het streven naar het rijk van de geest zo aangenaam mogelijk voor zichzelf willen maken. Als andere, nog tragere mensen dat merken, zeggen die al gauw en gemakkelijk tegen degenen die zo lauw zoeken: 'Hé, wat geven jullie je toch veel moeite om datgene te zoeken wat wij allang overduidelijk hebben gevonden! Als jullie ons willen geloven en dienen en in plaats van jullie vruchteloze zelfstandige zoeken en speuren kleine offers willen brengen, dan zullen wij jullie getrouw alles vertellen wat wij gemakkelijk en snel hebben gevonden!'
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen de leerlingen dat van Mij hoorden, gaven ze toe, en wij liepen rustig verder; zo kwamen wij weldra bij de moerbeiboom, waarin de kleine Zacheüs, de overste van de tollenaars, op ons wachtte.
Hoofdstuk 26: De Heer vertrekt uit Jericho. Zacheüs in de moerbeiboom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik heb jou nu ook een pond geleend; beheer het goed en naar behoren, zodat Ik het weer met rente van jou terug ontvang, als Ik terugkom! Nu ben je over iets kleins aangesteld, en dan zul je over iets groots aangesteld worden; want wie trouw is in het kleine, zal ook in het grote trouw blijven.'
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Toen wij ons tegen de middag al in Samaria bevonden, ontmoetten we een kleine karavaan, die via Jericho naar Egypte reisde.
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Laat maar twee keer zoveel vissen klaarmaken; want jouw vissen zijn van een kleine soort, en dan is twee voor ieder van ons niet teveel. Maar zorg dat ze snel en goed klaargemaakt worden! En geef ons intussen wijn, brood en zout!'
Hoofdstuk 50: De Heer met de Zijnen in een herberg in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De waard zei: 'Ja, ze hebben het wel geprobeerd; maar het is hun niet gelukt. Ook die Johannes is daarom al een paar keer hier geweest; maar hem lukte het ook niet om mijn zoon het licht in zijn ene oog terug te geven. En dus moet hij zijn kleine ongemak maar met geduld verdragen. Omdat ik van mening was dat jullie wellicht de nog machtiger leerlingen van de Heer waren, heb ik hem mee naar binnen genomen, in de hoop dat jullie hem misschien kunnen helpen. Maar aangezien jullie dat niet zijn, kan hij wel weer in de keuken aan zijn werk gaan!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Daarop zei Nojed: 'Grote en werkelijk meer dan wijze vriend! Je hebt levende en lichtend ware woorden gesproken, en ik kan daar niets tegen in brengen. Maar één ding blijft daarnaast ook nog waar, en dat is het volgende: de mens kan het via de weg van absolute zelfverloochening wel zover brengen dat hij op God gaat lijken en zodoende ook machtig wordt, zoals dat met name bij de grote profeten overduidelijk is gebleken; maar toch is en blijft de mens in een bepaald opzicht slechts een in de tijd ontstane en dus met al zijn op God lijkende volmaaktheid onderdanige en beperkte, heel kleine God, terwijl Jehova eeuwig, dus zonder begin, oneindig in tijd en ruimte en derhalve door niets beperkt is. En dit meer dan eindeloos grote verschil tussen de ene en eeuwig enig ware God en de in de tijd ontstane menselijke God zal eeuwig nooit weggevaagd kunnen worden.'
Hoofdstuk 24: De bedenkingen van Nojed over de goddelijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk, dit kleine stadje, dat aan bijna alle kanten door heidense dorpjes en buurtschappen omringd is, wordt nog door een klein aantal Joden bewoond, die zich evenals enkele orthodoxe Samaritanen in een zuiverder jodendom bevinden en voor wie de wetten van de tempel merendeels een gruwel zijn! Zij zien de slechte en troebele handelwijze van de tempel heel goed, hoewel ze zich daar niet tegen kunnen verzetten. Hun buren zijn heidenen, die weliswaar ook niets met hun afgoden ophebben, maar ter wille van de uiterlijke schijn toch nog moeten doen alsof die belangrijk voor hen zijn. Maar eigenlijk geloven ze al in helemaal niets anders meer dan in een goede winst, die ze op een of andere manier buit kunnen maken.
Hoofdstuk 40: Over de geestelijke omstandigheden van onze tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Maar omdat jullie dit van die Godmens denken, zijn jullie ook mijn gasten en hoeven jullie niet te betalen, hoe lang jullie ook bij mij willen blijven. Ik ben weliswaar geen rijke waard, maar ik heb nog wel zoveel in voorraad dat wij dat in een jaar niet zullen opmaken. O vreugde, meer dan grote vreugde, dat ik in jullie zulke hoogst verlichte vrienden en trouwe belijders van de enig ware God van Abraham, Isaak en Jacob heb gevonden! Maar laat er nu onmiddellijk meer en van de beste wijn komen, en laat er bij die paar vissen, die allemaal van het kleine soort waren, en omdat ik nog maar een heel kleine voorraad vissen heb, vier lammeren geslacht en snel goed klaargemaakt worden; want zulke ware Gods vrienden mogen in mijn huis geen honger en dorst lijden!'
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Een mens is halfblind in zijn ziel zolang hij weliswaar groeit in het geloof in Mij en in zijn liefde voor Mij, maar door de veelsoortige inwerking van de wereld in allerlei kleine twijfels en afgestompte levenstoestanden terechtkomt en Mij daarom, ook al ben Ik dikwijls heel dicht bij hem en handel en spreek Ik met hem als een zeer goede vriend, toch niet gewaar wordt en Mij dan ook vol hoogachting, echt geloof en ook volliefde vraagt waar Ik ben en of hij Mij ooit wel eens te zien zal krijgen, en hoe en wanneer en of dat misschien al in deze wereld of pas later in de andere, eeuwige bestaanswereld zal zijn.
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Wat de uiterlijke verering en verheerlijking van God betreft, daar heeft God Zelf al sinds eeuwigheid voor gezorgd; want daarom heeft Hij de hemel en de hele zichtbare natuur geschapen -deze hele aarde, de maan, de zon en de talloze sterren, die merendeels hemellichamen van een nauwelijks uit te spreken grootte zijn en vol zijn van de prachtigste dingen en kleine schepselen op hun meer dan grote en wijd uitgestrekte vlakten en velden -en dat is voldoende voor de uiterlijke verheerlijking van de grote God en Meester over alles sinds eeuwigheid, en Hij heeft dus geen goud en zilver, geen parels en geen geslepen en gepolijste edelstenen van deze aarde nodig.
Hoofdstuk 55: Het prachtvertoon op tafel bij het ochtendmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] De waard zei: 'Vrouw, als dat nodig was geweest, had de Heiland jou Zelf wel geroepen; maar omdat het vast niet nodig was, ben je vanwege je kleine ongeloof niet geroepen. En als jij de Heiland nader zou hebben leren kennen, zou weldra de hele stad van Zijn aanwezigheid geweten hebben, wat Hij echter niet wilde; en zo is het ook goed dat Hij het Zelf allemaal zo heeft laten gebeuren. Straks, als onze arts weer thuiskomt en ons zeker zal bezoeken, zul je nog vroeg genoeg horen wie die wonderbaarlijke Heiland eigenlijk was.
Hoofdstuk 59: Vruchtbare zegen in een klein dorp in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Als jullie beste, eenvoudige bewoners van dit kleine dorp dat ter harte nemen, zullen jullie ook gemakkelijk begrijpen waarom God hier klaarblijkelijk jullie goede wil heeft gezegend.'
Hoofdstuk 59: Vruchtbare zegen in een klein dorp in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Na deze woorden van Mij wierpen alle aanwezige bewoners van dit kleine bergdorp zich voor Mij op de knieën en dankten Mij voor de genade die Ik hun had bewezen. De oude man en de man die volledig genezen was konden door hun tranen van louter dankbaarheid nauwelijks spreken. Maar Ik beval hen op te staan en nu opgewekt aan het werk te gaan, wat ze dan ook deden; alleen de oude en de genezene bleven nog en keken met gelukzalige blikken naar Mij en Mijn leerlingen.
Hoofdstuk 62: De belofte en de zegen van de Heer voor dorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Maar Ik zei tegen hen: 'Wees maar blij dat er in het Beloofde Land nog zo'n gezond bos bestaat dat nog niet smadelijk ten offer is gevallen aan de menselijke hebzucht! In dit bos kunnen jullie nog plekken vinden waar de honing als een kleine beek uit de bomen vloeit; want in zulke bossen zijn nog rijkelijk bijen aanwezig die de honing bereiden.
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...