Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36880 resultaten - Pagina 37 van 2459

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[9] Want wie geen liefde voor zijn naaste heeft, heeft nog minder liefde voor God, die hij toch boven alles moet liefhebben. Want hoe kan degene die zijn naaste niet liefheeft die hij ziet, God liefhebben die hij niet ziet? De liefde voor God en daaruit de liefde voor de naaste is echter het leven van de ziel; wie die liefde niet heeft, heeft in zichzelf ook geen leven, maar alleen het oordeel en de dood.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Niemand kan echter God en de mammon van deze wereld gelijktijdig dienen; want wie de mammon zoekt en liefheeft, kan God niet liefhebben. Wie God echter niet liefheeft, heeft geen echt leven uit God in zich, maar slechts een schijnleven uit de vorst van deze wereld, die in zichzelf dood is en niemand ooit iets anders dan slechts de dood kan geven die zijn wezen voor eeuwig is. Jullie weten nu wat je te doen hebt; doe dat dus en jullie zullen in eeuwigheid leven!'
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En zo zal deze nu zo wereldberoemde en bijna oudste stad, voor de muren waarvan de grote koning van Salem reeds de basis heeft gelegd, en die nu een hoge hoogmoedsberg is, moreel en materieel erg vernederd en tot vlak land verlaagd worden. Het zal met haar gaan zoals met een oude, hoge ceder, die, omdat hij dor, vermolmd en dood is, tijdens een storm afbreekt van zijn rotte wortels en dan door de houthakkers in stukken wordt gezaagd, met de bijl gekloofd en in het vuur wordt verbrand.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] IK zei: 'Als het de andere broeders duidelijk is en jou niet, terwijl jij je nog altijd het meest laat voorstaan op je verstand, ga dan naar de broeders, dan zullen zij je het onbegrepene wel begrijpelijk maken! Deemoed begrijpt alles eerder dan starre, eigenzinnige hoogmoed, die, als je daar nog langer aan toegeeft, je duivel, je rechter en je dood zal zijn. Wat heb jij meer dan alle anderen, dat je je daar zo op kunt laten voorstaan?! Verdeemoedig jezelf opdat je de strikken van de satan zult kunnen ontlopen!'
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daar hebben wij Romeinen echter nog nooit last van gehad, want bij ons geldt nog steeds het oude rechtsprincipe: Geef ieder het zijne, beledig en bedrieg niemand, en leef deugdzaam! Onderzoek alles en behoud het ware en goede, en wat je doet doe dat verstandig en wees de gevolgen indachtig! -Aan deze principes van ons houdt zich iedere rechtschapen Romein en hij staat met zijn hele ziel voor al het grote en wonderbare open. Jullie vinden van jezelf dat jullie zonder meer al een soort goden zijn; en als er bij jullie iets opduikt dat werkelijk goddelijk is, haten jullie het meer dan de dood en willen jullie er niets van weten of horen. Ja wat voor soort mensen zijn jullie dan?'
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE ROMEIN zei: 'Goed, dat goud stelt voor mij niets voor, want ik bezit nog meer dan duizendmaal het bedrag van deze weddenschap! Maar wat ik als Romeins patriciër zeg, daar houd ik mij ook op leven en dood aan! Begrijpen jullie dat? Laat mij dus vragen aan jullie stellen! Beantwoorden jullie de vragen goed, dan hebben jullie duizend pond goud verdiend; als jullie dat echter niet kunnen, betalen jullie mij slechts honderd pond als straf voor jullie aanmatiging tegenover ons Romeinen, die jullie heren zijn!'
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Een mens die in alle opzichten in welstand leeft, kan God gemakkelijk loven en prijzen, want het gaat hem daarbij heel goed; maar voor zijn ziel heeft dat nog maar weinig waarde. Maar dan wordt de mens op de proef gesteld hoe hij zich in de ellende en in de nood tegenover God opstelt, en door middel van Job is daar een heerlijk beeld gegeven hoe men niet alleen in welstand, maar ook in de grootste ellende God moet erkennen, loven en prijzen. En zoiets noem jij onecht en dat betitel je als zinloze en onbegrijpelijke kletspraat?! O, je staat nog helemaal onderin de poel van het gericht en de dood! En je hebt dus nu al zes vragen verprutst! Maar daar praten we niet over, en ik zal je nu als zevende vraag iets heel natuurlijks en gemakkelijks zeggen! Luister dus!
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] En aan het eind van ons leven zal het toch wel niets uitmaken of we met veel geleerdheid en kennis of als dwazen door de wormen gegeten worden! Of er eens weer een opstanding of een zieleleven na de dood van het lichaam zal zijn, is een vraag die geen sterveling anders dan alleen door zijn blinde geloof beantwoord heeft. Dit antwoord zal denk ik wel aan je vraag voldoen?!'
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE FARIZEEËR zei: 'ja, ja, daar heb ik veel over gehoord, en het zal wel precies zo zijn als jij mij nu hebt beschreven; maar die tempel is verschrikkelijk oud, en wie kan zeggen wie de volkeren waren die die tempel gemaakt hebben? Hun tekens zijn voor ons onleesbaar, en wie kan precies raden wat zij betekenen?! Ze lijken niet in het minst op ons schrift, en zodoende zijn zij dood voor ons. jullie schrijven van links naar rechts, en wij omgekeerd, en daarom kunnen jullie het oerschrift van Egypte ook gemakkelijker lezen dan wij, omdat men zegt dat ook de oude Egyptenaren van links naar rechts geschreven moeten hebben. Wij schrijven omgekeerd en kunnen daarom dat oude schrift echt niet meer ontcijferen. Wat kunnen die drie hallen en die vreemde grote en kleine beeldhouwwerken in de eerste twee hallen betekenen, en wat tenslotte de derde hal met die bepaalde inscripties, die wij Joden niet kunnen lezen?'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Hij zei tegen mij: 'Kijk, vriend, de reuzenfiguren aan de rechterkant stellen de zeven geesten Gods voor, waardoor de mens op deze aarde tot allerlei kennis komt en zich daarop dan vele en grootse dingen inbeeldt! De figuren aan de linkerkant zijn voorstellingen van de wilde en onbeheerste hartstochten van de mens, en daarom zie je ook aan hun voeten allerlei tekenen van dood en gericht. En kijk eens naar de tweede hal! Die is wat lager dan de eerste, en je komt er door een tamelijk nauwe deur in. Dat geeft de deemoed van de mens weer, zonder welke je onmogelijk tot het echte kennen van God komt. Daarom zie je hier ook heel bescheiden mensenfiguren in diepgebogen houding. En nu hier in de derde en laatste hal zie je alleen maar geestelijke zaken, voorgesteld door overeenkomstige tekens. En daar, helemaal bovenin zie je in een kring de tekens: ja-bu-sim-bil, -dat is: Gods woord in het hart van ieder mens die God liefheeft en zoekt. En de tekens betekenen: Ik was -ben -en zal zijn. Ik ben de Al-Ene, en buiten Mij is er geen God!'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Heel verlegen antwoordde DE FARIZEEËR: 'Dat moeten we doen omdat de overste van de tempel dat ten strengste voorgeschreven heeft. Om de eigenlijke reden moeten wij ons helemaal niet bekommeren en die gaat ons ook niets aan; want zij die ons gebieden zijn de verantwoordelijken. Wij zijn slechts hun machines, die daarbij een goed leventje hebben en de hele wereld heimelijk kunnen uitlachen; want hoe dommer die is, des te beter gaat het ons. Er zijn bij ons ook mensen geweest die met alle mogelijke offers en opofferingen het rijk van God gezocht hebben en uiteindelijk toch niets anders dan de dood gevonden hebben die wij allemaal ook weldra zullen vinden. Is degene die van zijn leven geniet niet duidelijk wijzer dan de een of andere eigenaardige kwezel, die zichzelf ontmant ter wille van een hemelrijk waar hij op hoopt en dat totaal onbekend en nog meer onzeker is, en die tenslotte niets meer eet dan sprinkhanen en wilde honing die de wilde darren en hommels in hun aardholletjes bijeen vergaren? Ze kunnen zeggen wat ze willen, maar ik blijf er helemaal bij datje moet zorgen datje goed, gezond en zo zorgeloos mogelijk leeft, en dat al het andere niet de moeite waard is! Wie niet veel geleerd heeft, hoeft aan het einde ook niet veel te vergeten.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ROMEIN zei: 'Alleen dwazen en mensen die nooit nadenken of hun verstand gebruiken, kunnen zo 'n vraag stellen waarvan het numeriek precieze antwoord hun zelf eeuwig vreemd en volkomen onbekend zal blijven en ook moet blijven, ten eerste, omdat het tellen daarvan om heel begrijpelijke redenen voor iedere sterveling volmaakt onmogelijk is; en ten tweede -gesteld dat bijvoorbeeld het tellen van het gras op aarde mogelijk zou zijn - omdat er thans toch geen enkel aan ons bekend getal is dat het totaal van het gras op de hele aarde zou kunnen weergeven; en tenslotte ten derde -gesteld dat ik jullie door een vrijwel eindeloze reeks van ons bekende grootste getallen en cijfers het totaal van het zand in de zee en het gras op aarde zou meedelen - blijft er nog de vraag: Wie zal kunnen zeggen of ik dat oneindig grote getal te hoog of te laag heb aangegeven? En als iemand dat zegt, dan ben ik als hoge en door de keizer met veel staatsmacht voorziene Romein volkomen gemachtigd van mijn tegenstander op leven en dood het volledig rekenkundig bewezen tegenbewijs te eisen, dat mij geen mens, maar slechts God alleen zou kunnen geven; want die man zou onder toezicht van veel getuigen eerst het zand en het gras moeten tellen, wat toch helemaal onmogelijk zou zijn zowel volgens de elementaire verhoudingen als vanwege de menselijke leeftijd, en dus kunnen jullie mij in duizend en nogmaals duizend jaar absoluut geen geldig tegenbewijs leveren.
Hoofdstuk 217: Over het Hooglied van Salomo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Allereerst komt iemand die nuchter denkt daarop door zijn verstand; want als de ziel helemaal het eigenlijke levensprincipe in alle delen van de mens is, dan moet zij ook in alle delen van het lichaam aanwezig zijn, omdat anders bepaalde delen van het lichaam zeker geen leven zouden bevatten en op gelijke wijze dood zouden zijn als het hele lichaam dood is zodra de ziel het verlaten heeft. Dus omdat het hele lichaam actief is, moet ook, als oorzaak van de levensactie, de ziel door het hele lichaam verspreid zijn. En dus is de ziel alleen al volgens het logische denken van een zuiver en gezond mens ongetwijfeld helemaal mens in geestelijke stof en heeft haar basis -nota bene -in het hele lichaam.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Maar wat hebben jullie uiteindelijk aan je tegenwoordige functie en lichamelijke verzorging? Zal die jullie verzekeren van het eeuwige leven? Wie zal eens jullie zielen verzorgen als je Hem de rug toekeert die dat alleen kan doen, zoals Hij jullie Zelf vanmorgen in de tempel duidelijk genoeg heeft gezegd dat degene die in Hem gelooft de dood in eeuwigheid niet zal zien, voelen en proeven?! Als je nu volgens jullie zeggen erkent dat Hij de grote Beloofde is, bestaat er toch voor jullie en voor totaal niemand een geldige reden om niet openlijk voor alle mensen in Hem te geloven en volgens Zijn leer te leven. -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ons Jodendom is al bijna meer een heidendom dan een echt Jodendom; hoe ziet het er dan wel met de andere volkeren en mensen uit? Want, zover ons weten, denken en herinneren reikt, kan geen mens er toch wat aan doen dat hij volkomen willoos in deze slechte en ellendige wereld is geboren! Als hij er echter eenmaal is, dan wordt hij meteen vanaf zijn geboorte tot aan de rand van het graf voortdurend met al het mogelijke geplaagd waarmee een mens maar geplaagd kan worden. Tot besluit volgt er dan een pijnlijke en bittere dood.
Hoofdstuk 220: Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...