Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1563 resultaten - Pagina 37 van 105

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[13] Als zij deze tijd van grote genadige beproeving herkend zouden hebben, dan zouden zij zeker voor eeuwig het eerste volk van de hele oneindigheid geworden en ook gebleven zijn; maar juist omdat zij deze grote tijd der tijden niet wilden herkennen, zullen zij dan ook door het grote gericht dat over allen is begonnen, het laatste volk van de aarde worden. Verstrooid onder alle volkeren der aarde zullen zij onder allerlei vervolgingen gelijk de vogels in de lucht hun voedsel moeten zoeken, en zij zullen overalonderdanig zijn.
Hoofdstuk 51: Het verleden en de toekomst van de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Alleen de beide metalen cherubs moest Mozes symbolisch met vleugels uitbeelden om aan de toen nog zeer zintuiglijk ingestelde joden aan te geven dat de zuivere geesten uit Gods hemelen in alles uiterst snel zijn in het denken, besluiten, handelen en ten uitvoer brengen. Nu kent de natuurlijke mens op aarde geen snellere beweging dan de vlucht van de vogels in de lucht door middel van hun vleugels, en daarom heeft Mozes de Cherubs dan ook op Gods bevel vleugels moeten geven, om de snelheid van het geestelijke zintuiglijk waarneembaar te maken voor de mensen. Maar in werkelijkheid heeft geen enkele engel van God ooit een paar vleugels gehad.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nikodemus zei: 'Broeder, daarin heb je volkomen gelijk! Wie vast op God vertrouwt, kan niets kwaads overkomen, hoewel God de mensen vaak allerlei dingen laat overkomen waarin je met je verstand niet zo goed Gods goede zorg kunt ontdekken. Mij zelf is dat al een paar maal zo vergaan, en ik ben daarom bij zulke grote verschijnselen op deze aarde, als een kind dat bang blijft voor vuur, omdat het al een keer zijn vingers heeft gebrand. En zo verging het mij al meerdere malen; één keer door een bliksem die mij verdoofde en waardoor ik een tijdlang hevige pijn in mijn ledematen hield. Een andere keer nam een wervelwind mij op, hief mij meer dan twee manshoogten in de lucht en zette mij daarna niet al te zacht weer op de grond. Ook heb ik tweemaal met slecht weer op het meer van Galilea meer dan vijf uur tussen leven en dood rondgedreven, en weer een andere keer werd mijn muildier wild, dat altijd heel zachtaardig is en goed afgericht; het begon ontzettend te rennen tot het van uitputting neerviel en een van mijn voeten flink kneusde. Dat kwam ook door een felle bliksem en een onmiddellijk daarop volgende donderslag.
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar nu bij daglicht merkte Nikodemus de verblindende schoonheid van Rafaël pas goed op en hij raakte niet uitgekeken op hem. Na een ogenblik van diepe, innerlijke verbazing zei hij tegen Mij: 'Maar Heer en Meester, waar komt deze bovenaards mooie jongeman toch vandaan? Hoe heet hij? Nee, ik heb nog nooit een dergelijke mannelijke schoonheid gezien! Dicht bij hem staat weliswaar ook een heellief meisje, maar hoe aards is zij vergeleken bij deze meer dan hemels mooie jongeman! Kijk eens hoe prachtig zijn gouden haar over zijn etherisch zachte hals golft, die vrijwel sneeuwwit is! Wat is zijn gezicht onbeschrijflijk mooi! Hoe zacht, vol en teer zijn zijn armen en voeten! Alles aan hem is zo keurig en verzorgd, hoewel heel eenvoudig, dat ik als een Oudste van de stad en van de tempel zelfs in mijn dromen nog nooit iets dergelijks heb gezien. Werkelijk, deze jongeman kan geen kind van deze aarde zijn! Als hij vleugels zou hebben zoals de cherubijnen, die in het Allerheiligste van de tempel de ark bewaken, dan zou hij een volmaakte engel van God zijn!'
Hoofdstuk 56: Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[26] Nikodemus zei: 'Heel goed, heel goed, Heer en Meester, alleen Uw wil geschiede! Alleen zou ik vooraf nog graag willen weten wie deze wonderbaarlijk mooie jongeman is, waar hij vandaan komt en hoe hij heet.'
Hoofdstuk 58: Ziel en lichaam. Toestand van een verwereldlijkte ziel aan gene zijde. De maan en zijn bewoners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar de engel zei: 'Beste vrienden, stoppen jullie je goud maar gauw weer op de plaats waar je het vandaan hebt gehaald! Want zie en hoor wat ik jullie nu zal zeggen! Echte goden laten zich door mensen niet aanbidden, ook nemen zij van niemand enig stoffelijk offer aan. De wijze en liefdevolle wens van de goden voor jullie mensen bestaat daarin, dat jullie maar in één, enig ware, eeuwige en almachtige God geloven en Hem met al jullie levenskracht boven alles zullen liefhebben en jullie naasten zoals ieder van jullie zichzelf liefheeft, wat zoveel wil zeggen als: wat je redelijkerwijs verwacht datje naaste voorjou zal doen, doe dat ook voor hem!
Hoofdstuk 59: De ware aanbidding van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] In de hemel van de zuivere geesten wordt echter ook gegeten en gedronken, maar geestelijk en niet materieel. De geestelijke spijs bestaat uit de zuivere liefde en uit de wijsheid uit God. Deze doordringt de hele oneindigheid en voedt al de talloze wezens, en wel eerst de geesten en daarna door hen de hele materiële schepping en daarvan het eerst de onmetelijke etherruimte, waarin de talloze myriaden zonnen en planeten of aarden rondzwemmen als vissen in de zee en als vogels in de lucht. Uit de ether krijgen dan eerst de hemellichamen hun noodzakelijke voedsel en uit de hemellichamen vervolgens ook alle schepselen erop en erin. Maar eerst wordt de lucht van de hemellichamen gevoed uit de hen overal omringende ether en daardoor pas het hemellichaam. Heb je dat nu ook goed begrepen?'
Hoofdstuk 61: Het voedsel van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Nikodemus zei: 'Ja, Heer en Meester, zo goed een zwak mens zulke zaken van Uw onbegrensde wijsheid althans begrijpen kan! Als ik eenmaal geestelijker zal zijn, zal ik dergelijke geestelijke zaken ook beslist beter begrijpen; maar nu ontgaat me nog veel, omdat ik niet weet wat eigenlijk een zuivere geest is, en hoe hij er uitziet, en omdat ik ook niet weet wat het verschil is tussen ether en lucht, en ook helemaal geen idee heb, wat een zon nu eigenlijk is, hoe groot zij is en hoe ver zij van de aarde afstaat. U sprak bijvoorbeeld over meerdere zonnen, en Uw wijsheid zal daar wel alles over weten. Maar hoe kan ik dat weten? Ook al zou ik datgene wat van deze wereld is nog zo goed en duidelijk kennen, dan kan ik toch van hetgeen puur geestelijk is onmogelijk iets weten, omdat dat voor onze materiële zintuigen niet toegankelijk is en dus voor ons verstand ook ongrijpbaar is en blijft.
Hoofdstuk 61: Het voedsel van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Kijk, de schaal leeft al en zweeft als een vogel in de lucht rond! Zou je nu jouw bestaan met dat van die schaal willen ruilen? Kijk, hij leeft helemaal en kan naar alle kanten bewegen; hij heeft echter geen eigen bewustzijn, maar Mijn hoogsteigen bewustzijn doordringt hem en maakt hem levend. je kunt zelfs vragen aan de schaal stellen, dan zal hij je zonder mond en tong antwoorden. Maar zul je wel ooit kunnen geloven dat de schaal op zichzelf leeft, verstandelijk denkt en zonder mond en tong spreekt?!
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Dat hetgeen Ik je nu gezegd heb de volle waarheid bevat, kun je reeds met je lichamelijke ogen zien aan deze jonge dienaar van Mij. Je vroeg Mij al een paar maal wat er met deze jongeman aan de hand is, waar hij vandaan komt en wie hij is. En nu zal Ik het je vertellen:
Hoofdstuk 67: De verschillende fasen van zaligheid van voleindigde zielen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Toen begon de Romein opnieuw de engel aan te raken, maar nu voelde hij geen lichaam meer en waar hij de engel beetpakte, gingen zijn vingers daar even gemakkelijk doorheen als door de lucht.
Hoofdstuk 68: Het wezen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Na deze tweede ervaring zei hij hoogst verbaasd (de Romein): 'Ja, dat zou zelfs de meest verstandige mens gek kunnen maken! Eerst was alles stevig beet te pakken en nu is alles lucht, dus zo goed als helemaal niets! Maar zeg me nu eens -als je tenminste als zo'n luchtig fenomeen nog spreken kunt -, waar je nu je goed voelbare lichaam van daarstraks hebt gelaten?'
Hoofdstuk 68: Het wezen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Agricola zei: 'O, vragen heb ik nog meer dan genoeg in voorraad! Kun je door de standvastigheid van je wil ook een deel van de vrije lucht in een of andere materie veranderen?'
Hoofdstuk 70: Over het wezen van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen onze Nikodemus dat van Mij had gehoord, zei hij : 'O Heer en Meester, dat zal er niet best uitzien, want in dit plaatsje staan immers de bakkerijen van de tempel en die brengen iedere week zo'n duizend zilverstukken aan Romeins geld op. En als er vandaag geen brood is, zal het volk met geweld brood eisen! O, daar komen opstootjes van, die nauwelijks te vermijden zullen zijn! Wat moeten we daaraan doen? En een uiterst vervelende omstandigheid daarbij is, dat juist ik het oppertoezicht over de bakkerijen van de tempel in Emmaüs moet houden en er verantwoordelijk voor ben dat er op tijd voldoende brood beschikbaar is. O wee, o wee, dat ziet er werkelijk helemaal niet goed uit! O Heer en Meester, wat is daar nu aan te doen? Waar moet dat brood voor zoveel mensen nu vandaan komen? U, o Heer, zou me wel kunnen helpen als dat Uw heilige wil zou zijn!'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] De engel zei: 'Zeer zeker, want ten eerste is de lucht al materie en bevat alle denkbare stoffen en kan daarom ook des te eerder in iedere gevraagde materie veranderd worden, en ten tweede staat het mijn geest werkelijk vrij - en dat in de hoogste graad -om mijn wil volledig te laten werken en dus de lucht die je mij aanwijst, onmiddellijk in een bepaalde materie te veranderen. Zeg me nu maar waarin ik de lucht moet veranderen!'
Hoofdstuk 70: Over het wezen van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...