Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15097 resultaten - Pagina 37 van 1007

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[2] Zoals bijvoorbeeld over de ware bestemming van een schepsel op deze aarde, en dan komen we meteen op onze edelvissen. Het zijn zeldzame en zelfs heel levenslustige, mooie waterdieren. Pas de mens kwam op het idee, door honger gedreven, ze te vangen en te eten. Wel, is het dan hun ware bestemming om door ons mensen gevangen, gedood en daarna als een ware delicatesse gegeten te worden?! Als dat hun ware bestemming is, weet ik niet wat dan indertijd hun bestemming was toen de mens nog niet op de gedachte was gekomen om deze vissen te vangen, te doden en dan goed klaargemaakt te eten.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Ja, Mijn beste vriend, op dat punt ben je echter wat moeilijk te helpen; want dan zou Ik heel lang met je moeten praten om je van alle ontelbare soorten schepselen het ware doel van hun bestaan uit te leggen. Alleen in het algemeen kan Ik je zoveel zeggen, dat alles wat voor de mensen zichtbaar en voelbaar geschapen is iets geestelijks is dat onder het gericht ligt en de bestemming heeft om via een lange rij van allerlei vormen tenslotte in een vrij en zelfstandig leven over te gaan.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Dat zou helemaal niet nodig zijn, en dat was ook niet zo in de voortijd; heb je soms in enige kroniek gelezen over ernstige ziekten bij de mensen die aan God trouw waren en volgens Zijn geboden leefden?! Zij bereikten allen een hoge leeftijd en hun sterven was een zacht, pijnloos inslapen. Toen stierf er ook geen kind, want het werd door gezonde ouders verwekt en op een gezonde, natuurlijke manier gevoed en opgevoed.
Hoofdstuk 55: Over ziekten en vroegtijdige dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Zijn ook jullie dan nog blind, en onthouden jullie niets van wat Ik jullie zeg? Heb je vorig jaar niet die rijke jongeman gezien? Hij vroeg Mij wat hij moest doen om het eeuwige leven te bereiken. En Ik zei tegen hem dat hij de geboden moest houden en God boven alles en de naaste als zichzelf moest liefhebben. Toen bezwoer de jonge man dat hij dat al vanaf zijn kinderjaren had gedaan. Maar Ik zei daarop:'Goed dan, als je meer wilt, verkoop dan je hele bezit, verdeel de opbrengst onder de armen, en kom dan en volg Mij, dan zul je je daardoor een grote schat in het hemelrijk verwerven!' Meteen werd de jongeman treurig, keerde ons de rug toe en ging weer verder. Maar Ik maakte toen tegen jullie de opmerking, dat een kameel gemakkelijker door het oog van een naald* (* Een smalle neveningang bij de hoofdpoort van Jeruzalem ten tijde van Jezus) gaat, dan dat een rijke in de hemel komt. Toen waren jullie daar verbaasd over en dachten dat er dan maar heel weinigen in het hemelrijk zouden komen. En Ik zei tegen jullie, dat voor de mensen veelonmogelijk lijkt wat echter bij God nog altijd heel goed mogelijk is.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] PETRUS zei heel verontwaardigd: ' Ah, dat is toch wel het toppunt! Als deze mensen ons slechts een blik waardig gekeurd hadden, of minstens onder elkaar gevraagd hadden wie wij waren! Maar nee, nog geen blik hebben zij ons gegund, hoewel zij U kennen en reeds heel veel over U gehoord hebben! Waarlijk, zulke ontzettend domme, onverschillige mensen ben ik nog nooit tegengekomen! Als we vandaag in een kudde varkens terechtkomen, zullen deze dieren ons beslist bekijken en tegen ons knorren; maar voor deze mensen zijn wij zo totaallucht, alsof we helemaal niet bestaan. O slechte, dove, stekeblinde wereld! O Heer, laat alsjeblieft een ontzettend onweer met talloze bliksemschichten boven hun hoofden losbreken, zodat ze hun meer dan stoïcijnse kalmte verliezen! Ja, waarlijk, dit zijn echt die zwijnen die men Uw levensparels niet voor moet werpen!'
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dus verhuizen er ook zielen van andere werelden naar het lichaam van mensen van deze aarde, om zich daarin de talloos vele geestelijke eigenschappen eigen te maken die nodig zijn voor het bereiken van het ware kindschap van God.
Hoofdstuk 61: Over reïncarnatie. De aarde als school voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zoals echter bij iedereen die zich' op normale wijze ontwikkelt, eenmaal het moment zal komen dat hij het vermogen krijgt om hogere wijsheid in zich op te nemen, zo is nu, door God precies berekend, ten aanschouwe van jullie het moment voor de hele schepping aangebroken waarop alle gerijpte schepselen de gelegenheid geboden wordt uit hun oude graven van het gericht te stappen en volkomen aan God gelijk te worden, en daarom staat er ook in de Schrift, dat nu allen die in de graven waren en nog zijn, de stem van de Mensenzoon zullen horen en, als zij uit zichzelf rijp zijn geworden, op eigen kracht verder zullen gaan naar het eeuwige, ware en volkomen aan God gelijke leven.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Deze mensen haatten de God, die zij goed kenden, en waren vijandig tegen alles wat maar afkomstig was van Gods almacht en wijsheid. Zij vervloekten alles wat van God afkomstig was, zelfs de hele zichtbare schepping, uiteindelijk zelfs de aarde, en zij besloten ook in alle ernst de hele aarde met hun springstof te verwoesten. Zij werden door de mensen van de hoogte vaak en meermalen gewaarschuwd en ook gestraft voor hun misdaden.
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Noach zag toen dat alle vermaningen en raadgevingen vruchteloos waren, en hij bad God om in ieder geval een paar van de goede mensen en dieren en levensmiddelen te redden; want hij zag maar al te duidelijk de treurige gevolgen van de slechte en dwaze daden van de toenmalige wereldse mensen in. Toen pas kreeg hij van de geest van God onderricht om een ark te bouwen, waarvoor hem het ontwerp en de maten uit de hemelen gegeven werden.
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Maar Ik ontdek nu nog een heel speciale vraag bij Mijn nieuwe leerlingen, en die is:'Ja, als nu juist het vrijwel geheel ontbreken van geloof aan een ware God de eigenlijke basis moet zijn voor de rijpheid van de mensen ten opzichte van God, dan begrijpen wij niet waarom God ten tijde van Noach, toen het geloof in een waarachtige God bij de mensen ook totaal verdwenen was, niet naar hen is toegekomen zoals nu naar ons en hun op eigen grond en bodem een leer heeft gegeven waarmee ze in vrijheid het eeuwige leven konden verkrijgen! Waarom liet God toen liever de erge zondvloed komen om de mensheid die God vergeten had te verdelgen?'
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Als het nu zo is en niet anders, kunnen jullie dan bij jezelf nog volhouden dat de mensen toen ook al zo rijp waren als nu?! Kijk nu eens naar de mensen op aarde! Hoeveel zijn er zelfs onder de joden, die waarachtig in een God geloven en werkelijk levendig op Hem vertrouwen? Zij hebben bijna allen slechts een puur traditioneel geloof, in hun hart zijn zij echter volkomen goddeloos, en het komt helemaal niet in hen op dat er werkelijk een of andere God zou kunnen zijn, -en mocht er een zijn, dan maakt die zich volgens hen helemaal niet druk om de sterfelijke mensen met hun gebeden en offers. De mensen heeft Hij alleen maar geschapen om Zijn aarde te laten bebouwen en te cultiveren. Dat is eigenlijk wat de betere joden geloven, -de slechtere geloven al helemaal niets.
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Toen kwam DE WAARD bij ons en vertelde: 'De overste van de synagoge in Kapérnaum heeft mensen gestuurd voor de tiende van de vissen, maar omdat hij gehoord heeft dat ik een rijke vangst had en hem dat niet heb gemeld, moet ik hem nu als welverdiende straf de drievoudige tiende van de edelvissen geven. Het is maar goed dat hij niet weet dát ze op de avond van een sabbat gevangen zijn; als men hem dat verraden zou hebben, zou hij waarschijnlijk al mijn vissen afnemen! Jammer, dat de vroegere overste weggegaan is, -dat was een heel goede man; maar deze is voor ons een ware plaag en hij behandelt de mensen bijna alsof ze allemaal zijn eigen slaven zijn! O Heer, zou er aan dit kwaad niets te doen zijn?'
Hoofdstuk 66: De hebzuchtige overste van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarentegen kun je weer in Indië nog heden ten dage mensen vinden die met de zielen van gestorven mensen net zo omgaan als met de levenden, en met hen over allerlei geheime zaken spreken. Deze mensen hebben ook geen greintje angst voor de lichamelijke dood, -integendeel, de sterfdag van een mens is bij hen een ware jubeldag en het ter wereld komen van een kind een echte droevige dag.
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Het is sinds mensenheugenis bekend dat een wijs mens ook een goed mens is en het goede voor alle mensen wil. Alleen de wijsheid gaf de mensen wetten die gemakkelijk op te volgen waren en waardoor allen volkomen gelukkig konden worden; zij voorzag de wetten alleen maar van sancties vanwege de slechte, eigenzinnige, ongehoorzame mensen opdat de goede mensen een middel in handen zouden hebben de slechte dwazen met geweld naar het goede te dwingen, als de zachte vermaningen geen resultaat hadden. Zo is ook het sanctioneren van de ordewetten een daad van liefde en ontferming uit de wijsheid.
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Als echter al volkomen menselijke wijsheid alleen maar goede dingen tot stand brengt, en de onwijze mensen naar het ware geluk van het leven stuurt, hoeveel te meer dan de allerhoogste en diepste Goddelijke wijsheid!
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...