Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 37 van 825

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[7] ... 'Dat sommige taferelen hier visueel en woordelijk zo zijn weergegeven zoals zij in de wereld der geesten werkelijk plaatsvinden, gebeurt om de lezer van deze openbaringen een aanschouwelijk bewijs te geven van het feit, dat de mens na het afleggen van zijn aardse lichaam geheel dezelfde mens blijft zoals hij is, met zijn spraak, zijn inzichten, gewoonten, zeden en gebruiken, neigingen en hartstochten. Daarom komen hun handelingen ook overeen met hun gedrag tijdens hun aardse leven. Dit alles evenwel zolang hij nog niet de volledige wedergeboorte in de geest heeft verworven. Daarom wordt deze toestand na de overgang 'het natuurlijke geestelijke bestaan' genoemd, terwijl een volledig wedergeboren geest zich bevindt in de toestand van het' zuivere geestelijke bestaan'. De hoedanigheid van de plaatselijke toestand, waarin zich gebeurtenissen afspelen is echter steeds een aanwijzing van hoe de geesten er innerlijk aan toe zijn'.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] 'Nu zou ik wel verduiveld graag eens willen weten wat dit oerdomme leven is, waar je maar niet vanaf kunt komen! Ik heb toch duizenden zien sterven. Ze gingen dood en er bleef niet het minste levensteken meer over! Ontbinding was het absolute einde van hun bestaan. Die kunnen toch onmogelijk nog enig bewustzijn hebben. Of zouden zij soms buiten het lichaam ook nog een leven hebben zoals het mijne?
Hoofdstuk 6: Uiterlijke rust, innerlijke onrust. Wat is het leven? Verlangen naar rustgevend geloof leidt tot gebed. De gedachte aan vrouwen kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Onder dieren van een en dezelfde soort bevindt zich er in de regel één, die in zekere zin hun leider is. Als die in beweging komt, dan worden alle anderen als door een elektrische schok tot eenzelfde beweging geprikkeld. Kijk eens naar een kudde runderen; ze heeft een leider in haar midden! De herder, die uit ervaring al spoedig opmerkt achter welk dier uit zijn kudde de anderen aanlopen, hangt zo'n dier een bel om de nek. En als hij' s avonds zijn kudde naar huis wil leiden, luistert hij enkel naar waar de bel klingelt. Daar gaat hij op af, en vindt daar zijn hele kudde. Wil hij ze naar de stal leiden, dan hoeft hij maar de leider met de bel mee te voeren en alle anderen komen er vanzelf achteraan. Hetzelfde komt zelfs voor bij de uiterst domme varkens, vooral wanneer ze doorlopend in de vrije natuur leven, en eveneens bij geiten, schapen, paarden, ezels en honderd andere diersoorten. Hetzelfde kun je zelfs bij de uiteenlopendste insecten ontdekken, bij de vogels en niet minder bij de stompzinnigste vissen en andere soorten waterdieren.
Hoofdstuk 19: Rede over de gehoorzaamheid. Voorbeelden uit het rijk van de natuur - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Kijk, je was je hele leven lang een mens die zich nooit veel heeft beziggehouden met de hogere sferen van de wetenschappen. Je was bij wijze van spreken al tevreden met de tafels van vermenigvuldiging en je bekommerde je nooit om de 'hogere wiskunde'! Je was steeds een oppervlakkig geleerde en je hebt je weinig om de kern van de wetenschappen bekommerd. Daardoor kwam het dan ook, dat het innerlijk wezen der dingen voor jou verborgen moest blijven. Zo kon je ook nooit tot dat goed gefundeerde inzicht komen, van waaruit je de wonderbaarlijk goed berekende orde in alle dingen en hun uitwerking duidelijk zou zijn geworden. Je bleef maar met de buitenkant bezig, die op het eerste gezicht weliswaar de schijn heeft alleen maar het werk van het toeval te zijn. Maar het is evenwel heel anders.
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Messenhauser gaat Jellinek meteen met een kristallen beker vol beste wijn tegemoet en zegt: 'O broeder Jellinek, dit is werkelijk nog heerlijker dan alle beste wijnen die we ooit op aarde hebben geproefd! Hier, drink deze beker uit op het welzijn van al onze vrienden en vijanden! Ook op het leven van Windischgrätz! Dit blinde werktuig van aardse heersers over de volkeren zal misschien ook nog eens tot beter inzicht komen.'
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Na deze woorden van Frans verheft zich meteen een krachtige, dikke gestalte (een Bohemer), haalt diep adem en zegt dan voornamelijk tegen Frans: 'Luister eens even, vervloekte kerel, wie heeft er grote oren en wie heeft er lange vingers? Als jij nog eens zoiets durft te zeggen, pas dan maar op! Al ben ik een geest, dan zal ik je toch eens vertellen wie er grote oren heeft! Heb je me verstaan, vervloekte kerel?' De heldin zegt: 'O wee, Frans! Laten we maar zien dat we weg komen! Als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart! Dat is me er een die je van je levensdagen geen tweede keer wilt tegenkomen! Nou, als die kwaad wordt, dan maakt hij ons, denk ik, meteen een kopje kleiner.' De Bohemer zegt: 'Hou je koest, kletskous! Of ik geef je er een, dan zul je genoeg hebben! Of denk je dat de Bohemers duivels zijn? Jij bent een echte hoer, maar de Bohemers zijn goeie lui! Versta je me, jij met je grote mond?' De heldin zegt: 'Luister, beste Weners, dat is me er een! Als we niet in zo'n eerbaar huis waren, dan zou die er uit gegooid moeten worden, al zou het ten koste van het leven van mijn moeder gaan! Maar er is niets aan te doen! Laten we maar weggaan, anders krijgen we nog herrie!'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Daarop antwoordt de generaal weer: 'Ja, ja, lieve dochter, nu u voor het eerst hebt vernomen dat deze 'varkenshouder', zoals u hem pleegt te noemen, mijn zoon is, voelt u weer liefde voor hem! Maar op deze manier zal het moeilijk weer goed komen. Ga daarom naar uw kamer terug, want ik heb mijn zoon gewichtige zaken mee te delen.' Emma smeekt nu nog intenser om vergeving en zweert bij alles wat haar heilig is, dat zij liever haar leven lang met mij varkens zou hoeden, dan me ook maar één minuut te verlaten! 'Goed', sprak daarop de generaal, 'dat zullen we wel zien! Ik ben zo vrij om u meteen aan uw adellijke tand te voelen en we zullen zien, hoe u deze proef doorstaat!' Emma zegt: 'Doet u maar met mij wat u wilt, slechts als lijk zal ik me van mijn gemaal laten scheiden!' De generaal zegt: 'Welnu, geliefde barones, dat zal dadelijk wel blijken! Verwacht maar geen tweede proef van mij, want ik heb u al op de proef al gesteld, en voor de helft hebt u deze slecht doorstaan. U bemint mijn zoon, omdat u hem na mijn bekentenis daar ongetwijfeld voor aanziet. Maar zo is het niet! Ik zei dit alleen maar om u op de proef te stellen en u daardoor afdoende van het schandelijke van uw aristocratische hoogmoed te overtuigen. Toen uw lichtgelovigheid niet langer de stinkende varkenshouder, maar een vorst in uw gemaal ontdekte, begon u weer zoete broodjes te bakken! Maar wat gaat u nu doen, als ik datgene wat ik gezegd heb om u op de proef te stellen, weer herroep en zeg: 'Uw mij boven alles achtenswaardige gemaal is toch maar de zoon van een boer?'
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De baron zegt: 'Beste dochterontvoerder, veeg maar vlijtig voor uw eigen deur! Want als ik hier met u zou willen gaan twisten, dan zou daar een geducht proces van komen. Maar ik heb u op aarde alles al vergeven; zodoende zijn we quitte wat onze twijfelachtige strijd betreft. Hebt u echter hier in deze wereld die mij als een droom voorkomt iets gunstigs op mij voor, vergoed me dan hier door uw vriendschap wat u mij op aarde boosaardig hebt ontnomen, namelijk mijn leven. Want mijn Emma was daar mijn leven, waarvan u mij beroofd hebt! Maar ik heb u deze roof vergeven. Vraag daarom niet hoe het me hier te moede is, maar help mij en de arme Emma, als u ons op een of andere manier helpen kunt!'
Hoofdstuk 74: Verrassingen voor de patheticus. Hij vindt oude bekenden. Olafs goede raad - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert zegt: 'O Heer, wat mij betreft heb ik met de aarde als draagster van in wezen eerder blinde dan slechte mensen geen rekening meer te vereffenen. Maar als ik dan al met een verzoek bij U zou komen, dan moet het luiden: Heer, vergeef hun, want ze weten geen van allen wat ze doen! Laat vrede, deemoed en liefde in hun harten neerdalen! Dan zal de overigens zo mooie aarde haar kinderen weer liefdevol als een tedere moeder kussen en allen door Uw genade en erbarmen leven geven in overvloed! Zie, 0 Heer, dat is dan ook alles wat ik U voor de aarde zou willen vragen.
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Max Olaf zegt: 'Heer, tot deze goed gefundeerde opvatting kwam ik juist door Uw heilig en goddelijk woord. Want woorden zoals de Uwe, zo vol waarheid, zo vol van de hoogste kracht, wijsheid en liefde, komen niet uit de mond van een geschapen geest! Dat niemand de Godheid Zelf in haar innerlijkste oerwezen kan aanschouwen en tevens in leven blijven, weet ik heel goed. Maar de Godheid die door Mozes sprak, sprak eeuwen later in al haar volheid door de mensenzoon Jezus. En Deze zei: 'Ik en de Vader zijn één; wie Mij ziet, ziet ook de Vader!' Indien echter Jezus dat leerde en Zijn leerlingen Hem zelfs heel goed mochten zien en horen, zonder dat ze hun leven verloren, dan zie ik werkelijk niet in, waarom men zich God zou moeten voorstellen in een eeuwig ontoegankelijk licht. Bovendien lijkt het mij boven elke twijfel verheven dat U die bewuste Heer Jezus bent, die ons deze meest verheven leer heeft gegeven! En zodoende ben ik met mijn harten met mijn onwankelbare geloof al op de juiste plaats. En ik ben van mening dat ik, hoe meer ik U met hart en ogen zal aanschouwen, niet alleen mijn leven niet zal verliezen, maar dat het steeds meer toe zal nemen. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 77: Olafs voorspraak bij de Heer. Goede getuigenis van de Godheid van Jezus en volledige overgave aan de wil van de Heer. Verzadiging van de arme zielen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Luister, beste broeder Jellinek, jullie allen hier in het rijk van eeuwige vreugde kunnen nu wel gemakkelijk zeggen: 'Heer, Uw wil geschiede!' Maar op aarde ziet het er nu heel anders uit dan hier in het rijk van het meest vrije leven! In de lichamen van de mensen wonen dezelfde vrije geesten en onsterfelijke zielen die jullie hier in werkelijkheid zijn. Deze willen zich toch graag eindelijk eens wat vrijer kunnen ontwikkelen en wensen daarom echte vrijheid en geen onderdrukking meer onder de ijzeren scepter van de koningen. Ze komen daarom overal in opstand en proberen de macht van de koningen te breken. Maar de koningen brengen eveneens alles wat hun slaafs onderdanig is tot een grote strijdmacht bijeen. Ze hebben gezworen iedere tegenstander te doden, en zonder genade en erbarmen slachten ze de mensen dan ook bij duizenden af. Zij, die vrij willen worden, roepen tot Mij om wraak op hun onbarmhartige koningen. En de koningen roepen Mij aan om hulp tegen hun opstandige volkeren!
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] En hoe groot is de hoogmoed, die steeds samengaat met de lust van het vlees, en die zich maar al te gauw aanmeldt, wanneer iemand zulk een geile bok stoort in zijn leven-zaligmakende wereld en hem mogelijkerwijs een of andere vriendschappelijke vermaning durft te geven! Dan is deze voor de ontuchtige een doorn in het oog! Kijk, zo is het met hen gesteld op aarde en zo komen zij ook hier naar toe!
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Hier wendt Dismas zich tot Robert Blum en zegt: 'Beste, dierbare vriend, het is precies zoals ik al dacht! Met deze Jezus valt niet te praten en niets te beginnen. Hoe meer men zich voor Hem buigt en verdeemoedigt, des te barser en ontoegankelijker Hij wordt. Het gevolg daarvan is, dat men zich van Hem moet verwijderen en op alle mogelijke manieren gaat proberen van dit ellendige leven, waar men een God nooit om heeft gevraagd, af te komen; want bij zulk een getreiter heb ik lak aan zo'n vervloekt leven, dat alleen maar zou moeten dienen tot vermaak van zo'n goddelijke steekvlieg! Wel zie ik in dat mijn onmacht nooit iets zal kunnen uitrichten tegen de goddelijke almacht, maar danken zal ik de goddelijke tirannie nooit en te nimmer voor zulk een snertleven!
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na enkele ogenblikken komt hij bij het gezelschap aan en wordt er zeer koel ontvangen. Dismas echter, die dit wel merkt, spreekt het gezelschap nu als volgt toe: 'Vrienden, zoals jullie op aarde waren, zo zijn jullie ook hier. Jullie vonden je ware vrienden lastig, maar daarentegen jullie ergste vijanden, die listig genoeg waren om jullie zand in de ogen te strooien en jullie daardoor te verblinden, des te aangenamer. Wie ooit met de waarheid naar jullie toekwam werd door jullie als vijand de deur gewezen, maar wie jullie wist te vleien, zoals een vos de kippen, werd door jullie warm begroet als jullie beste vriend. Zolang ik jammer genoeg met jullie op één lijn zat, respecteerden jullie mij en was ik jullie vriendschap waard. Omdat ik echter de Heer zij geloofd de leegheid van onze toestand inziend, mij van jullie afkeerde en me daarheen wendde waar eeuwige waarheid en trouw heersten en zo de weg betrad van licht en leven, om vervolgens naar jullie terug te komen om jullie allemaal op deze weg te brengen, ontvangen jullie mij koeler dan de koudste poolnacht de dageraad!
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Jouw grote deemoed en nuchterheid bevallen Mij buitengewoon. Desondanks moet je toch doen wat Ik je nu heb aanbevolen. Kijk, ook Mijn Petrus wilde eens niet toestaan dat Ik hem de voeten zou wassen. Toen hem echter door Mij de reden werd genoemd, wilde hij helemaal gewassen worden, wat echter ook weer teveel zou zijn geweest. En kijk, zo is dat nu ook hier met jou het geval. Daarom moet jij eerst door brood en wijn gesterkt en door het hemelse erekleed gelouterd worden, opdat dan deze visjes vanuit jouw sfeer gesterkt worden en tot waarlijk leven komen. Zou jij daar echter niet van te voren voor zijn toegerust, dan zou het ook met deze visjes van jou, beslist niet vooruit kunnen gaan. De reden hiervan zul je pas later volkomen inzien. Doe daarom wat Ik je heb aangeraden en daarna zal het werken aan deze vissen meteen goed op gang komen.'
Hoofdstuk 110: De Heer over zielen-visvangst. Brood, wijn en hemelse kleding - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...