Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 37 van 263

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[8] Een ander van de vier metgezellen van Mathaël, die BOZ heette en ook nooit veel zei, antwoordde Rob: "Wat jij voelt, voel ik ook en ik kan mij voor wat ter wereld ook, hier niet meer thuis voelen! Alles wat gebeurt, komt zo onverwacht mogelijk en het is op zichzelf dan altijd zo buitenissig fantastisch, dat je je niets fantastischer voor kunt stellen. Iedere daad, ieder woord en iedere vertelling maakt alles wat het menselijk oor tot op heden heeft gehoord en het oog ooit heeft gezien, zo totaal onbeduidend, dat daarvan, evenals van Mozes en al zijn wonderdaden niets overblijft.
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Er is geen twijfel aan, dat de hele rijkdom van de goddelijke oergeest werkzaam is door de zeer merkwaardige, goede en grote Meester, die geboortig is uit Nazareth en lichamelijk een zoon is van de plaatselijke timmerman. Maar welk mens kan zich thuis voelen naast zo'n grootheid? Als Hij spreekt, spreekt niet Hij, maar de eeuwige geest van God in Hem en als Hij wat doet, zou ik van de grootste geleerde wel eens willen horen wat God meer zou kunnen doen dan Hem mogelijk is! Hij is volmaakt God in woord en daad, Zijn wil beheerst actief de gehele oneindigheid en toch loopt Hij slechts als mens voor ons en naast ons, en eet en drinkt net als wij!
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] De ANDEREN zeggen: " Ja, ja, je hebt volkomen gelijk en wij voelen ons allen al veel meer op ons gemak! Wat een verstandig woord toch allemaal tot stand kan brengen!"
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Reeds tijdens de toespraak van Cyrenius verschoten de zwarte aanbieders van het verzoek als kameleons van kleur en hun inwendige woede was duidelijk aan hun gloeiende wolfsogen te zien. Maar nu zij de kans kregen om zich te verdedigen, konden ze van pure woede geen woord meer uitbrengen.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Maar als uw wijze man, die die paar mensen tegen ons opzette, echt zo eerlijk was, waarom kwam hij dan niet naar óns en vertelde hij aan óns, wat hij aan een paar ontevredenen die ons steeds vijandig gezind waren, heeft verteld? Alleen een mens die onze verheven godsdienst niet kent en geen benul heeft van het goddelijk woord door de mond van een profeet en van het effect daarvan op een door hemelse tekenen bedreigde tijd, kan zo schandalig lasterlijk tegen ons te keer gaan! En kan een opperstadhouder van Rome zo'n mens dan eerder geloven dan ons!? Men kan nu wel zeggen: ' Als die wijze man naar jullie was toegekomen en jullie dat verteld had, wat hij het vertwijfelde volk heeft verteld, zouden jullie niet naar hem hebben geluisterd, maar hem hebben veroordeeld of zelfs gestenigd!' Maar wie kan dat al van ons zeggen nog voor hij het bij ons heeft uitgeprobeerd!? Wij plegen pas na de daad te oordelen en recht te spreken, maar nooit vóór de daad, bij vermoedens of bij kwaadsprekerij! Onze godsdienst rechtvaardigt ons gedrag. Wie staat dan op en bewijst dat wij anders geloven en handelen?! Kwaadwillige laster of alleen ernstige vermoedens bewijzen bij ons niets, en uw getuige kan hebben gezegd wat hij wil, maar wij verklaren zijn aanklacht zólang van nul en gener waarde tot hij ons kan bewijzen, dat wij werkelijk anders deden dan wij zelf geloofden en dat wij de man, die het volk met zijn praatjes tegen ons heeft opgehitst, onaangehoord zouden hebben laten gaan als hij naar ons toe was gekomen!
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Als ik van jullie meer over de Schrift wilde horen, werd mij gezegd: 'Wij zijn de Schrift en het levende woord van God! Daarom behoeft niemand meer ergens naar te vragen, maar ieder moet doen wat wij leren en eisen! Niemand heeft verder iets nodig!'
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Wij weten best waarvoor het uiterlijke verstand de Schriften der profeten kan gebruiken, want die zijn overal goed voor zolang men hun innerlijke, geestelijke betekenis niet kent, en dat is de voornaamste schuilplaats van deze mensen. Daarom zal er niet veel anders opzitten dan wat ik heb voorgesteld. "
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] En EBAHL staat op en zegt: "Geëerde vriend! Vossen en handige mensen zoals uw Proteus zijn moeilijk te vangen. De vossen omdat ze altijd zorgen voor twee uitgangen en de anderen omdat die zich in alles kunnen veranderen, zelfs in de elementen. Daarom wil ik hier het volgende zeggen: Daar u op grond van datgene wat u door de waarachtigste en betrouwbaarste getuige -die u net zo goed kent als ik -over deze mensen werd gezegd, zeker geen twijfel kunt hebben of het zo is of niet, maar anderzijds als wereldlijk rechter tegenover de wereld toch slechts een oordeel kunt vellen over iets, waarvan uw oor en uw oog zich uiterlijk kunnen overtuigen, geef ik hier de volgende raad: Laat deze lastige vragers gaan. Doe dat zonder ook maar iets in te willigen van datgene wat zij hebben gevraagd en zonder hen door een oordeel tot enigerlei straf te veroordelen! Daarmee heeft u aan de innerlijke, geestelijke waarheid en aan het wereldse verstand volledig voldaan! Dat is mijn mening!
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Daarom is het toch het verstandigst om niets anders te doen dan het volk bij het oude geloof te laten en zelf als leider van de oude leer en wetten tenminste ten aanschouwe van het volk, die leer en wetten streng na te volgen. Als men alleen is, zonder domme getuigen, kan men zelf datgene aanhouden en geloven wat men als een vaste waarheid zie.t! Doet men het anders, dan zult u dit mooie land maar al te gauw in een vreselijke opstand verwikkeld zien! -Nu bent II weer aan het woord en kunt u mij terechtwijzen, als ik iets verkeerds heb gezegd!"
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De OVERSTE zegt: "Waarmee kunt u ons ervan overtuigen dat deze door u genoemde wijzen onze vrienden en niet onze vijanden zijn, en of ze ten opzichte van ons geen misbruik van hun wijsheid zullen maken? Want wij zijn nu eenmaal Farizeeën en als zodanig gehaat in Galiléa, omdat wij ons streng houden aan de geboden en slechts Mozes en de profeten prediken, terwijl al bijna geheel Galiléa aanhanger is van de Egyptisch-Griekse filosofie. Als daarom uw wijzen Galileeërs zijn, zullen zij hun wijsheid geen goed woord over ons laten zeggen en daarom wijzen wij vooraf al alle Galilese wijzen, die ons vijandig gezind zijn, van de hand!
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS zegt: "De wijzen die ik noemde, hebben zo'n plaats in mijn geloof en mijn hart, dat ieder woord uit hun mond voor mij eigenlijk al uit de hemel komt, hoewel ik niet bepaald van mening ben dat iets wat waar moet zijn, juist daarom uit de hemel zou moeten komen. Want iedere waarheid blijft op aarde net zo goed waarheid als op de vleugels van het licht uit alle hemelen! Want een peer en nog een peer moeten in de hemel net als op aarde twee peren zijn, -zo niet dan is de hemel een leugen!
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar nog veel scherper dan ieder ander heb ik nu juist die Nazareeër getest en bevonden dat hij zo'n volmaakt mens is, als er nog nooit iemand voor hem op aarde is geweest en er ook nooit weer na hem zal zijn. Hij is derhalve ook geheel vervuld en doordrongen van de ware geest van God en handelt en spreekt ook alleen maar uit eindeloze, onmeetbare kracht en almacht. Zo heb ik de Nazareeër leren kennen en de hoogste achting en liefde tot hem vervullen mij met een gloed, hoewel hij in de eigenlijke zin van het woord een orthodoxe jood is.
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] EBAHL zegt: "Probeer het, maar ik sta er voor in dat u na de eerste protesten van de overste, de bewakers niet snel genoeg zult kunnen laten verdwijnen! Wij hebben voor de bultenwereld immers helemaal geen spoortje van een Causa Criminis (strafrechtzaak) Er is geen aanklager, dus kan er ook geen rechter zijn! Het stille getuigenis van de Heer kunnen wij in dubbelopzicht niet als aanklacht beschouwen. Ten eerste ontbreekt daaraan ieder werelds kenmerk van een bewijs van schuld en ten tweede zou de Heer Zelf, in werelds opzicht, slechts als een halve getuige.gelden. Want zeker nu zou men zich niet op zijn goddelijkheid en zelfs met eens met volledig wettelijke geldigheid op zijn voorspellende gave kunnen beroepen Ante forum Romanurn (voor het Romeinse gerechtshof). Wij weten natuurlijk wel precies wie Hij is, maar de dorre Romeinse wet kent onze Heer en Meester nog lang niet en dus ook Zijn door Zijn wijsheid ingegeven verklaring niet. Daarom kunt u nu, ondanks al uw innerlijke overtuiging, deze mens slechts beoordelen naar wat u van mensen als uiterlijk bewijs van schuld kunt bijeenbrengen. En daartoe is toch vóór alles een aanklager nodig en dan komen pas de beëdigde getuigen.: Of heeft de uitspraak van een profeet of een orakel enige waarde bij u, als beide niet tot uw religie behoren?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Een wijze Griek, die hart en hoofd op de juiste plaats had, gaf uitleg aan enige nuchter denkenden en die gaven, zo goed als dat in de grote verwarring mogelijk was, de benauwde Grieken en Romeinen uitleg over het natuurverschijnsel. Zij wezen hen op de voor de hand liggende, ordinaire hebzucht van de priesterkasten, die toch echt geen lust meer zouden hebben om offers te vragen en aan te nemen als er ook maar één woord waar zou zijn van hun onheilspellende preken. Ze moesten de beide verkondigingen, namelijk de formeel bezworen Joodse en de Grieks-romeinse maar eens met elkaar vergelijken, dan zouden ze toch wel inzien dat die twee niet samen konden gaan! Want ofwel dat, wat de Joodse priesters, of dat, wat de Grieken hadden aangekondigd, zou moeten gebeuren! De goden zouden toch niet zo dom zijn om nu voor ieder volk een persoonlijke worst te gaan braden, terwijl ze anders toch hun hemelse gaven altijd op dezelfde wijze over alle gelovige en ongelovige mensen verdeelden!
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] HERME zegt: "Ik wil het, en aan een krijgslist heeft het mij nooit ontbroken! Maar deze mensen zijn nog te sluw voor de furiën, laat staan voor ons tijdens een wettige rechtszaak! Om deze mensen te kunnen vangen, moet alleen maar datgene gebruikt worden wat betrouwbare getuigen over hen verklaren, want als men hen ook aan het woord laat wordt men in de war gebracht, houdt hen uiteindelijk nog voor onschuldig en geeft hun waarom ze vragen. Daarom stel ik voor, deze voorname spitsboeven gezamenlijk op te pakken en als voer voor de vissen in zee te werpen, zodat geen haan meer naar ze kan kraaien! Als rechter heeft men dan ieder recht voldoende zijn loop gelaten! Als zich ergens tijgers, hyena 's en wolven voordoen, waardoor de mensheid veel angst en verlies lijdt, moet men dan soms deze beesten vooraf nog netjes een verhoor afnemen?! Nee, zeg ik! Hun schadelijkheid is te duidelijk, daarom weg met hen als zij te gevaarlijk voor de menselijke maatschappij dreigen te worden! Heer der heren! Deze mensen zijn Proteussen, die onmogelijk te vangen zijn! Hoe meer wij ons inspannen om ze langs politieke weg te vangen, des te meer zullen wij zelf door hen gevangen worden! Ik ken ze, ook al ben ik een Griek! -Maar, genadige heer der heren, sta mij nu nog één vraag toe!"
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...