Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 37 van 173

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[6] Maar zij die leven volgens Mijn woorden, en werken verrichten van ware zelfverloochening en innerlijke vrije liefde, zullen de dood niet zien en nooit voelen. Waarlijk, tot Mijn en jullie grote vreugde kan Ik jullie zeggen, dat sommigen van jullie geen dood zullen smaken en voelen, en getuigen zullen zijn van alles, totdat, zoals ook voorheen is besproken, de Zoon des mensen in Zijn rijk zal komen; zij zullen Hem zien en met Hem heersen, eeuwig! Maar daarvoor is zeer veelliefde nodig tot God en de naaste." (Matth. 16,28)
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Waarlijk, als er ergens vaders of moeders zijn, die er alleen maar zorg voor dragen dat hun kinderen in deze wereld goed verzorgd zijn en die de waarde van het zieleleven van hun kinderen niet belangrijker vinden dan hebben die voor zichzelf en hun kinderen een graf voor de eeuwige dood gegraven; want wat tot de wereld behoort is altijd van satan, dus van het gericht en van de dood der materie!
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar Ik zeg jullie van te voren, dat jullie je buitengewoon zullen moeten beheersen! Want aan niemand is het moeilijker om met succes een wet te geven, dan aan iemand die niet de minste vrees heeft voor zelfs de grootste narigheden in het leven, ja zelfs niet voor de pijnlijkste dood van het lichaam, en die totaal geen waarde hecht aan wat voor gelukzaligheid van het leven dan ook. En dat zijn nu van die helden die nergens iets om geven, en voor wie ook geen enkele andere deugd waarde heeft dan de eigenschap om de behoeftes zo klein mogelijk te maken, en die alleen maar leven en iets doen omdat de natuur, die voor hen alles in alles is, hen nu eenmaal in het leven heeft geroepen.
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Gelijk aan de wijnzak is het hart van de mens, dat door de waarheid steeds meer leven en kracht krijgt, maar door leugen en bedrog uiteindelijk zelf, in plaats van drager van het leven, in de volledige dood moet overgaan.
Hoofdstuk 178: De weg tot het ware geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wel, dit magiërs gezelschap was hier alleen maar toe bereid tegen de volgende prijs: behalve het hoge bedrag aan leergeld moest je nog tien volle jaren als het ware hun assisterende slaaf blijven! Toen heb jij de volgende berekening gemaakt: 'Tien jaar hun slaaf en het hoge leergeld van honderd pond?! Als ik negen jaar hun slaaf ben, -kunnen ze mij in het laatste, tiende jaar als slaaf dood slaan, opdat hun geheim in Griekenland niet verraden wordt, en dan waren mijn honderd pond en ikzelf verloren! De magiërs zouden die honderd pond hebben genomen, en de krokodillen in de Nijl mij! Neen, dat doe ik mezelf niet aan!'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] HIRAM zegt en ook de zeer aandachtig luisterende AZIONA: 'Nou, daar zijn we werkelijk meer nieuwsgierig naar dan naar onze dood! Wij vragen je dringend, ons dat op een begrijpelijke manier uit te leggen!"
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Desondanks heb ik je met betrekking tot het bestaan na de dood nog drie belangrijke vragen te stellen. Kun je ons ook hierop een bevredigend antwoord geven, dan zullen we terwille van jou onze hele cynische* (* Cynicus werd in Griekenland iemand genoemd die tot een filosofische school behoorde, die het ontberen van alle cultuurgoederen nastreefde.) wijsheid laten varen en je dan vragen ons een betere waarheid te leren. De vragen zijn kort en eenvoudig de volgende:
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Hoeveel zachtaardige meisjes en jongens tussen de acht en twaalf jaar hebben ze niet tot de dood toe geschonden, zelfs onder de grootste martelingen, en daarna hun lichaam als voer voor hun vele honden geworpen! En als bijvoorbeeld treurige ouders het waagden om slechts uitgebreid te onderzoeken wat er met hun kinderen gebeurd was, konden ze er al bij voorbaat op rekenen dat hun laatste uur spoedig geslagen had. En hun gerechtsdienaren en gezworen helpers waren op zichzelf geen haar beter, maar indien mogelijk nog gruwelijker. Wanneer je je dit allemaal en vaak nog duizendmaal slechtere dingen erbij voorstelt, zul je Mijn toorn hier heel goed kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 195: Het levensverhaal van de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Want ik en wij allen denken dat het leven een straf is voor de kleine natuur, welke wij, levende wezens, vertegenwoordigen, omdat ze zich heeft losgemaakt van de grote algemene natuur. Het denkende wezen dat zich van zichzelf bewust is, moet alle bekoringen van het leven voelen, om zich er dan tenslotte des te pijnlijker door de zekere dood van te moeten losmaken. Daarom is voor een ware wijze het volgende van het grootste belang, waar wij allen geheel van doordrongen zijn: Wat het minste waarde heeft moet men vroegtijdig volkomen leren te verachten, en de dood moet men als de verzoening met de grote natuur beschouwen en als het grootste geluk van ieder levend wezen zien! Is een mens daarin eenmaal groot en bekwaam geworden, dan heeft hij daarmee ook het enig ware en grootste levensgeluk bereikt. Hij leeft dan heel tevreden en verlangt geheel en al naar de dood, die de grootste vriend is van ieder levend wezen.
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het is waar, Aziona heeft me tot nu toe veel en zeer opmerkelijke zaken verteld, waarachter waarschijnlijk wel een of andere geheime, door ons nog helemaal niet onderkende waarheid steekt; maar de lieve aarde heeft sinds Mozes, Socrates en Plato al heel wat buitengewoon wijze mannen gedragen, die men heel goed reeds voor goden had kunnen aanzien. Zij bestonden zeker, en alle krachten van de natuur gehoorzaamden hun wenken! Maar ze werden toch ouder en zwakker en gebrekkiger, en aan het einde van hun dagen bleken ook zij slechts sterfelijke en vergankelijke mensen te zijn, en zij zijn in hetzelfde niets overgegaan als degenen die zoals wij mensen van weinig betekenis waren, die nooit op de gedachte zijn gekomen op de wereld iets te willen betekenen. Daarom is alles ijdel in deze wereld vol dood!
Hoofdstuk 181: Hirams stoïcijnse-naturalistische wereldbeschouwing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat het lichaam daarna geen rol meer speelt en ook niet meer kan spelen, is gemakkelijk zonder verdere uitleg te begrijpen! Want de voeding die een mens dagelijks tot zich neemt maakt immers ook gedurende bepaalde tijd een periodiek voedingsdeel van het menselijk lichaam uit, waaruit het reeds consistente lichaam en hieruit dan ook de ziel hun substantieel specifieke voeding en aanvulling halen. Maar als het periodieke voedingslichaam het zijne heeft gedaan, wordt dit als verder onbruikbaar, uit het met de ziel nog nauw verbonden consistente lichaam verwijderd. Als het als een zeer grof materieel deel van het lichaam in het consistente en met de ziel reeds nauwer verwante lichaam zou blijven, zou dit zonder meer leiden tot de onvermijdelijke dood van het meer consistente lichaam.
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar toch moet ik hierbij wel opmerken, en dat moeten jullie je zeer ter harte nemen, dat de ontwikkeling van een ziel als deze pas aan gene zijde plaats vindt, ten eerste veellanger duurt en dan ook nooit helemaal zo'n allerhoogste graad kan bereiken, als wanneer de vorming en ontwikkeling van de ziel reeds hier, nog in het lichaam, is geschied; want daardoor wordt ook het edelere deel van het lichaam mede geheiligd, en bijna al het vlees bereikt met de ziel en met haar hiermee één geworden geest een soort verheerlijking en onmiddellijke opstanding, en vormt dan voor eeuwig een met ziel en geest volledig één geworden wezen. Maar dat bereiken op aarde slechts uiterst weinigen, - kort na de lichamelijke dood echter zeer velen. -En zie, kaarsrecht, precies overeenkomstig de diepste waarheid, heb je nu het bestaan van ieder mens na dit leven voor je!
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wat jij gezegd hebt geloven wij nu vast en zeker. Het puur geestelijke bestaan vóór de geboorte en het materiële proefbestaan op deze wereld ter ontwikkeling van de ziel volgens jouw beschrijving laat weliswaar nagenoeg geen verdere vragen meer toe, omdat het alleen maar zo en onmogelijk anders gedacht kan worden en ook maar kan zijn -want die bepaalde en steeds gelijke gevolgen moeten immers ook steeds dezelfde oorzaken hebben; dat is nu bij ons wel een uitgemaakte zaak! -; maar wat het bestaan na de dood betreft, zijn er nog wel een groot aantal uiterst belangrijke vragen te stellen, waarvan de grondige beantwoording waarschijnlijk toch wel een beetje moeilijker voor je zal zijn.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Daarom is het volgens mij veel logischer en meer in overeenstemming met het zuivere verstand om slechts een tijdelijk bestaan na dit leven aan te nemen dan een eeuwig dat zich noch met het levensgevoel noch met de ruimte in een gunstige verhouding laat plaatsen. Voor ons althans heeft, in het juiste licht bezien, het uiteindelijke teloorgaan van een tijdelijk levend wezen nog altijd ruimschoots de voorkeur boven iedere vorm van voortbestaan, al is het nog zo gunstig, en een innerlijk gevoel zegt mij altijd: Ondanks alle, zelfs de hoogste, menselijke wijsheid is en blijft de dood van het lichaam toch het laatste van alle dingen! -Wat zeg jij, edele en wonderbaarlijke vriend, hier nu op?"
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Zo'n verschijnsel aan het lichaam van de mens is natuurlijk onwillekeurig; maar meestal is het toch het noodzakelijke gevolg van een onjuist streven van een zinnelijke en materiële ziel. De assimilatiedrang is weliswaar noodzakelijk voor de voortplanting en het in stand houden van het natuurlijke leven, maar deze drang is de dood van de natuur als hij qua sterkte boven of onder de maat is die in de natuur zelf is voorgeschreven.
Hoofdstuk 199: De verscheidenheid der werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...