Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 37 van 179

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[4] IK zeg: "Ik wist wel dat je het zou inzien, maar je werd tot je erg domme vraag verleid door zo'n oplevende, wereldse herinnering in je hersens, en daaraan kun je afmeten wat voor wijsheid alle zogenaamde wereldse wijsheid een ziel die naar waarheid snakt, biedt of kan bieden!
Hoofdstuk 235: Het onbedorven en het bedorven brein. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Pas daarom op voor alle wereldse wijsheid, want Ik zeg jullie dat deze veel duisterder en slechter is dan hetgeen de hoog in aanzien staande wereldse wijsheid domheid noemt! Want iemand, die door de wereld dom genoemd wordt, is gemakkelijk te helpen, terwijl zo'n recht geaarde wereldse geleerde helemaal niet meer of slechts heel moeilijk te helpen is. Een beetje dom vragen jullie je af, of de eigenlijke wereldse wetenschap dan helemaal niet meer te helpen zou zijn? Dat kun je nu aan dit tweede, bedorven brein toch wel overduidelijk zien!
Hoofdstuk 235: Het onbedorven en het bedorven brein. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar nu hebben wij een bedorven brein voor ons, en wij zullen zien hoe dit door een uitermate slechte en verkeerde opvoeding achteraf nog meer bedorven wordt, en jullie zullen daaruit toch weloverduidelijk kunnen opmaken, hoe nutteloos en zonder wijsheid zo'n wereldse geleerdheid is vergeleken met de ware, hemels geordende wijsheid! Zie nu eens wat een chaos dit brein is! Nergens een geordende samenhang; hier en daar alleen maar een vergroeide hersenpiramide! Het hele geval lijkt meer op een grindhoop dan op een brein!
Hoofdstuk 235: Het onbedorven en het bedorven brein. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Omdat zo'n armoedige ziel zichzelf echter alleen maar wijsheid kan verschaffen door het betasten van haar beschreven hersenplaatjes, is het toch ook begrijpelijk waarom zij in al haar doen en laten zo afgemeten kleinzielig en stereotiep wordt, en van niets het bestaan erkent als het niet heel grof en materieel voor de hand liggend en tastbaar is. Zo'n ziel houdt tenslotte ook dat, wat zij in de wereld om zich heen met eigen ogen ziet, voor een optisch bedrog en wat ze hoort, voor een leugen; alleen wat zij aan alle kanten met haar handen kan betasten, houdt zij voor werkelijke waarheid. Hoe het dan met de wijsheid en de hogere geestelijke beschaving van zo'n ziel gesteld is, kan ieder die ook maar enigermate begrepen heeft wat Ik nu heb laten zien en voldoende heb uitgelegd, zich gemakkelijk voorstellen.
Hoofdstuk 239: De invloed op de hersenen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ja, Mijn vriend, een zon, een aarde en alle dingen daarop te scheppen is eenvoudig! Daar is niet zo'n lange tijd voor nodig. Ook gerichte dieren en plantenzielen scheppen is niet moeilijker. Maar een ziel maken die in alles volledig aan Mij gelijk is, is ook voor de almachtige Schepper een bijzonder moeilijke zaak, omdat almacht Mij daar niet bij kan helpen, maar alleen wijsheid en het grootste geduld en de grootste lankmoedigheid!
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] De mens kan aan God gelijk worden in de vorm, ook in de liefde en in haar kracht, maar toch eeuwig nooit geheel in de wezenlijke omvang van de eindeloze wijsheid in en uit God; en zo zouden de lange eeuwigheden met hun talloze eeuwigheids perioden wel heel veel kunnen bevatten wat in de eindeloze ruimte beslist plaats vindt, maar waarvan zelfs een oeraartsengel beslist nog nooit gedroomd heeft! Want ook het bevattingsvermogen van een oeraartsengel is daarvoor nog veel te beperkt; pas wanneer iedere oeraartsengel, net als Ik de weg van het vlees doorgemaakt zal hebben, zal hij ook meer kunnen bevatten, -maar onmogelijk alles van de gehele, eeuwig nooit eindigende oneindigheid!
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ja, jullie zullen eeuwig steeds maar door nieuwe wonderen Ieren kennen en daarmee om Ieren gaan, maar het einde daarvan toch eeuwig nooit en nimmer bereiken, -hetgeen jullie jezelf gemakkelijk kunnen verklaren als je erover nadenkt, of het mogelijk zou zijn zo lang door te tellen tot je aan het eind van de getallen komt! Daar Ik echter geestelijk van eeuwigheid eeuwigdurend als één en dezelfde God besta, denk, wil en handel, en werkzaam ben door Mijn liefde en wijsheid, die altijd dezelfde blijven, en die zichzelf na iedere scheppingsperiode, doordat het werk voor alle toekomstige eeuwigheden volmaakt gelukt is, natuurlijk ook volmaakter en nog zuiverder gelukkig moeten voelen, dan kunnen jullie die verstandiger zijn wel op je vingers natellen, dat Ik, zoals de Vader nu in Mij en uit Mij spreekt, tot aan de huidige scheppingsperiode zeker niet in het een of andere oneindigheidspunt in de eeuwige ruimte een soort winterslaap heb gehouden! Laat een scheppingsperiode vanaf haar oerbegin tot aan de complete, uiteindelijke geestelijke voleinding duizendmaal duizenden aeonenmaal aeonen van duizendjarige cycli duren, dan is zo'n scheppingsperiode toch niets vergeleken bij Mijn eeuwige bestaan, en haar expansiegrootte die jullie onmetelijk vinden, is wat ruimte betreft niets in de oneindige ruimte!
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Om dat echter te bereiken, hulde Ik, de oneindige, eeuwige God, het voornaamste centrum van Mijn goddelijke wezen in het vlees, om Mij aan jullie, Mijn kinderen, als zichtbare en tastbare Vader te presenteren en jullie Zelf door Mijn hoogst eigen mond en hart de ware, goddelijke liefde, wijsheid en kracht te leren, waardoor jullie dan, gelijk aan Mij, niet alleen over alle wezens van deze tegenwoordige scheppingsperiode moeten en zullen heersen, maar ook over die van de voorafgaande en alle nog komende.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] IK zeg: "Ja, als je dat nu nog niet begrijpt, dan heb je eerder Mijn onthullingen over de vrije levensether van de geest niet goed genoeg begrepen! Je zult toch wel begrepen hebben dat de eeuwige scheppingsruimte eeuwig en oneindig is, en dat deze met niets anders gevuld is dan overal eeuwig altijd met Mijn geest, die bestaat uit zuiver liefde, dus leven, licht, wijsheid, het zuiverste zelfbewustzijn, en een heel nauwkeurig voelen, gewaarworden, zien, horen, denken, willen en werken.
Hoofdstuk 257: De alwetendheid van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar heel anders staat het met de onbeperkte kracht van de geest, zodra deze eenmaal helemaal in de ziel is wedergeboren, of eigenlijk is ingeboren; want daardoor krijgt hij volle gemeenschap met Mijn oneindige en eeuwige almacht, Mijn liefde en Mijn wijsheid, inzicht, kennis en Mijn wil! Zou hij echter wanneer hij dat alles volledig bezit, en daardoor pas waarachtig Mijn kind is, dan nog een wens kunnen koesteren om dingen te kunnen bewerkstelligen die eens de ouden, zoals nu nog deze Moren, slechts ten dele en dat slechts onvolkomen, hebben kunnen doen?!
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] ALLEN zeggen: 'Ja, ja, ja, o Heer, wij blijven, wij blijven allen bij U, o Heer; want U alleen bent meer dan alle wonderwerken van Uw macht, wijsheid en goedheid, die de hele oneindigheid vullen!"
Hoofdstuk 6: Gedragsregels van de Heer voor de waard Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Volenti non fit iniuria!* (* Die het zelf willen, geschiedt geen onrecht!) Als iemand op klaarlichte dag in een kuil wil vallen, moet men dan medelijden met hem hebben of om hem treuren? Wij niet! Voor echte oerdomme ezels en ossen voelden wij nog nooit medelijden, vooral niet als zij tegenover iedereen de wijsheid in pacht willen hebben; en heel speciaal verdienen zij geen medelijden, wanneer zij hun voorgewende grote wijsheid, die echter in de grond van de zaak alleen maar de grofste domheid is, door allerlei slechtheid en door een doortrapte sluwheid voor echt willen laten doorgaan.
Hoofdstuk 9: De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Een goed regeerder moet daarom juiste macht, kennis in alle zaken en scherpzinnige wijsheid bezitten, dan is hij pas een goed heer, gebieder en leider van vele duizendmaal duizenden blinde mensen, die helemaal niet in staat zijn om te beseffen wat voor een groot weldoener een goed heerser voor hen is! Dat een waar heerser zich om wijze redenen niet altijd door zijn onderdanen in de kaart kan laten kijken en daardoor voortijdig zijn goede plannen verraden, is zonneklaar en goed begrijpelijk en dus zal het ook zonneklaar en goed begrijpelijk zijn, waarom ik jou nu dit geheim met onthul; want je zult toch wel inzien dat een regeerder tot meer in staat moet zijn dan een ander mens, omdat hij anders beslist een erg onbeduidend regent zou zijn! Wat voor eerbied zouden zijn onderdanen dan wel voor hem hebben, als hij tegenover hen in noodgevallen niet ook een beetje almachtig zou zijn? Ga nu maar het wonderwerk van dichtbij bekijkend. en kom daarna terug; misschien kan er dan met jullie op wat verstandiger wijze gesproken worden! Maar voor dit ogenblik zijn wij klaar'
Hoofdstuk 19: De eigenlijke bedoeling van Roclus en zijn metgezellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) 'Ja, eerder gaf ik als mijn mening te kennen, dat de menselijke idee over één god in wie van eeuwigheid steeds de grootste intelligentie, het helderste verstand, de hoogste wijsheid en de beste en almachtigste wil aanwezig is, wel tot de mooiste en menswaardigste gerekend zou kunnen worden. Maar een goddelijke wezen dat zo buitengewoon volmaakt is, zou als begrip ook zeer zuiver moeten zijn, onafhankelijk van het feit of hij helemaal geestelijk transcendent gezien al of niet een realiteit zou zijn! Maar onder wat voor domme en materialistische begrippen wordt zo'n goddelijk wezen aanbeden, en met wat voor soort listen en vaak gruwelijk geweld wordt dat de andere nog nuchtere, natuurlijke mensen ter aanbidding en diepste verering opgedrongen!
Hoofdstuk 30: Roclus bekritiseert de Indische en joodse religie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) 'Als de een of andere zeer wijze god de schepper zou zijn van de boom en zijn vruchtbeginselen, zou hij beslist economischer te werk gaan, want binnen de sfeer van de wijsheid valt toch ook een wijze economie! Maar uit het vaak zeer oneconomisch beginnende kiemen van de dingen blijkt toch wel meer dan duidelijk, dat de dingen die uit de ruwe natuurkrachten tijdens hun wederzijdse, zich meestal op dezelfde wijze steeds herhalende strijd tevoorschijn komen, met enorme aantallen beginnen te groeien, waarvan er dan slechts een aantal tot rijping komen in zover de strijdende krachten elkaar niet wederzijds tot zwijgen brengen; want met dit zwijgen houdt de aandrijvende kracht van het worden en onderhouden op en daarmee noodzakelijkerwijs het ontstane werk zelf In zover zich echter de eenmaal begonnen strijd nog in stand houdt en voortduurt, zal ook zijn werk met hem voortbestaan, gedijen en een bepaalde rijpheid bereiken.
Hoofdstuk 33: De god van de natuurfilosofen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...