Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3048 resultaten - Pagina 37 van 204

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[4] Hoe ging dat in z'n werk? Kijk, in de oercentraalzon werd voor veel grote geesten de druk te machtig! Zij ontvlamden gloeiend van toom en bevrijdden zich van de oerdruk. Zij vlogen letterlijk oneindig ver weg van hun eerste gemeenschappelijke klomp. Een tijdlang zwermden zij helemaal alleen, vrij en onschuldig, zonder enige dwang in de eindeloze ruimte rond en maakten een goede kans zonder meer opgenomen te worden in de zuiver geestelijke orde; maar omdat zij zich niet konden bevrijden van het element der eigenliefde, begonnen zij zich tenslotte ook weer tot een vaste klomp te verdichten, en zo ontstonden daaruit in alle ontelbare hulsglobes de centraalzonnen van de tweede klasse.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] In deze centraalzonnen van de tweede klasse ontstaken de voornaamste geesten na verloop van tijden in toorn over de steeds toenemende druk, zij raakten in vuur en vlam en maakten zich in ontelbare menigten los van de gemeenschappelijke klomp van de tweede klasse. Wederom leek het erop dat ze nu in een zuiver geestelijk bestaan over zouden gaan; maar omdat zij na een poosje toch weer erg zelfgenoegzaam werden en zich niet vrij wilden maken van de eigenliefde, werd hun stoffelijke gewicht weer groter en zij schrompelden eveneens weer tot grote klompen ineen, en daaruit ontstonden centraalzonnen van de derde klasse.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar weldra deed zich daar hetzelfde bezwaar voor als bij de voorgaande centraalzonnen. De hogere geesten, die in de minderheid waren, werden op de duur door de nog steeds ontelbaar vele lagere geesten te sterk onder druk gezet. AI gauw stonden zij weer in vuur en vlam en vele duizendmaal duizenden scheurden zich met grote kracht los van de gemeenschappelijke klomp, met het vaste voornemen nu eindelijk in het zuiver geestelijke over te gaan. onvoorstelbaar lange tijden zweefden zij ver van elkaar verwijderd als etherische nevelmassa' s in de grote scheppingsruimte.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Op dat tijdstip ontwaakt in hen dan de reeds zeer ernstige wil om door het nakomen van de ware goddelijke orde over te gaan in het oorspronkelijke zuiver geestelijke. Velen bestrijden de in hen gelegde prikkel en worden oorspronkelijk geschapen engelen, zonder voorlopig een lichamelijk leven door te maken. Degenen die zich, hetzij meteen op de zon of zelfs op deze aarde wel daaraan willen onderwerpen, mogen dat doen, hetgeen echter ook, dit zij hier nog eens vermeld, bij de eerder beschreven centraalzonnen het geval is, -maar niet zo dikwijls als met name en vooral bij deze planetaire zon, die deze aarde het licht schenkt, dat voornamelijk ontstaat door de grote activiteit van haar geesten.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar enkele verzamelingen van geesten, die zich ook met de beste voornemens uit de zonneklomp losmaakten, konden toch weer niet geheel vrijkomen van de eigenliefde en begonnen zich opnieuw langzaam maar zeker aan de in hen gelegde oerprikkel over te geven; van het een kwam al gauw het ander en zo ging het ongemerkt steeds maar verder!
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Niet lang daarna werden zij als nevelige kometen met een lange staart reeds stoffelijk zichtbaar. Wat betekent die staart? Hij is een teken van de honger van de reeds stoffelijk wordende geesten en het grote verlangen naar stoffelijke verzadiging. Dit verlangen onttrekt uit de ether de materie die van haar gading is, en zo'n komeet dwaalt als een samenvatting van geesten die reeds zeer stoffelijk geworden zijn, dan nog vele duizenden jaren in de grote etherruimte rond en zoekt als een verscheurende wolf naar voedsel.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Uit de nu als laatste beschreven ineenschrompeling ontstonden, en ontstaan nog, de planetaire zonnen, zoals die welke deze aarde beschijnt. De zonnen van deze soort zijn weliswaar in wezen veel teerder en zachter dan de centraalzonnen, maar bezitten toch een kolossale hoeveelheid zware materie tengevolge van de eigenliefde van hun aeonenmaal aeonen geesten, door welke eigenliefde nu juist zo'n zon zich tot een klomp gevormd heeft. Voor de meer edele en betere geesten in deze lichtklomp wordt mettertijd de druk van de kant van de lagere geesten die geheel materie geworden zijn, dan toch weer veel te zwaar en onverdraaglijk. Het gevolg daarvan is, net als bij de eerdere zonnen, gewelddadigheid en uitbarsting na uitbarsting, en de betere geesten maken zich vrij.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Nu is er dus een planeet ontstaan en die heeft steeds een verschrikkelijke honger, en omdat zij nu nauwere banden met de zon heeft dan daarvoor als komeet, krijgt zij van haar ook voldoende voedsel, dat tegelijkertijd een lokmiddel is om degene die ontsnappen wil steeds dichter en dichter tot zich te trekken en na lange tijden weer geheel in zich op te nemen, - een prijzenswaardige wens van de oorspronkelijk geschapen geesten in de zon, die echter wat betreft de zeer grote planeten, waartoe ook deze aarde gerekend kan worden, zeker nooit op die wijze in vervulling gaat. Want ofschoon de in de planeten verbannen geesten nog zeer stoffelijk zijn, kennen zij de zonnematerie en hebben zij geen speciale behoefte en helemaal geen zin zich nog ooit weer geheel met de zon te verenigen. Zij nemen de uit de zon naar hen toekomende geesten en geestjes als een goede versterking en voeding heel graag op, maar van een algehele vereniging met de zon willen zij niets weten.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Soms gebeurt het ook dat de eens gevluchte geesten in hun stoffelijke, klompvormige samenvatting heel dicht in de buurt van de zon gelokt en getrokken worden; maar de ontzaglijke werkijver van de vrijere geesten die de harde zonneklomp omgeven en waaraan voornamelijk de lichtuitstraling van het buitenste zonneoppervlak te danken is, maakt, dat alle geesten die in de starre klomp samengedrongen zijn, vrijwel ogenblikkelijk gezamenlijk overgaan tot de grootst mogelijke activiteit, uit elkaar stuiven en ieder voor zich dan, zoals men pleegt te zeggen, het hazepad kiezen.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Het resultaat van zo'n ontwaakte activiteit van geesten die lang in een planeet of in een reeds rijpere komeet lang samengeperst hebben gezeten, is, dat de klomp plotseling geheel uiteenvalt en dat vele duizendmaal duizend en nogmaals duizendmaal duizend geesten verlost worden. De meesten daarvan voegen zich, door zo'n les wijs en verstandig geworden, meteen in de juiste levensorde en worden oorspronkelijk geschapen engelengeesten en nuttige beschermers zowel voor hun minder vrije levensgezellen als ook voor hen die in harde klompen smachten, en zij dragen veel bij aan hun snellere verlossing."
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Een deel van zulke ontbonden geesten wil echter nog op de een of andere planeet de weg van het vlees doormaken. Enigen doen dat ook op de zon, in een zone die hun natuurlijk het meest aanstaat; naar deze aarde gaan er echter maar heel weinig, daar het lichamelijke leven hun hier te moeilijk voorkomt omdat zij hier zelfs iedere herinnering aan een vroeger bestaan moeten opgeven en helemaal vanaf het begin een nieuw bestaan moeten opbouwen, en dat is op de andere planeten en hemellichamen niet het geval:
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Want daar behouden de geïncarneerde geesten altijd een soort droomherinnering aan de vroegere bestaanstoestanden en het gevolg daarvan is, dat de mensen op de andere planeten en hemellichamen van het begin af aan reeds veel wijzer en bedachtzamer zijn dan op deze aarde. Maar daarom kunnen zij ook geen hogere trap van het vrije leven bereiken. Zij lijken, zoals reeds eerder ter sprake kwam, meer op de dieren van deze aarde, die reeds van nature voor hun bestaan toegerust zijn met die bepaalde, instinctmatige ontwikkeling waarin zij altijd een grote vaardigheid en perfectie aan de dag leggen, zodat de mens hun met al zijn verstand in heel veel niet zou kunnen evenaren. Maar probeer eens een dier in andere zaken te onderrichten en je zult het niet veel nuttigs bij kunnen brengen!
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Vele duizendmaal duizenden aardse jaren geleden was zij (de aarde) aanmerkelijk zwaarder en haar geesten stonden onder grote druk. Toen ontstaken de kwade geesten echter in toorn en zij maakten zich met vrij veel zeer grove materie van haar los en zwermden gedurende vele duizenden jaren in een zeer onregelmatige baan om deze aarde.
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Op gelijke wijze en om dezelfde reden als waarop oorspronkelijk de gehele stoffelijke schepping der werelden tot en met de manen tot stand kwam uit geesten die in zichzelf verdicht zijn, ontstonden in de loop der tijd op de harde en zware hemellichamen ook de bergen, als de eerste reusachtige planten van een wereld, en later allerlei planten, dieren en tenslotte de mens zelf.
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Het waren allemaal weliswaar gevolgen van de noodzakelijke prikkel die Ik terwille van het beseffen van de eigen, vrije wil in de geesten moest leggen, maar hoewel de prikkel noodzakelijk was, was de zondige vorming van de stoffelijke werelden als gevolg daarvan, beslist niet noodzakelijk. Deze was slechts een binnen Mijn orde toegelaten, helaas noodzakelijk gevolg van het feit dat zoveel geesten de prikkel niet wilden weerstaan, hoewel zij het gekund zouden hebben, -evenals zesmaal zoveel oergeschapen geesten dat konden, waarvan er nu één hier klaar staat om ons te dienen en de naam Raphaël draagt.
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...