Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 37 van 2406

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[22] Maar omdat Ik toelaat dat er voor de geest zelf overal en altijd vele tegenstellingen zijn, goede en slechte, - de slechte voor de goede en de goede voor de slechte, - stoten de geesten zich wederzijds aan elkaar en wekken elkaar wederzijds op tot leven.
Hoofdstuk 121: De schikking van de manden en de maaltijd. De woorden van de Heer over de belemmeringen en de beperkingen als voorwaarden voor al het leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Sla dan zijn hart in alle stilte gade; en als je zeven dagen lang geen terugkeer van de slechte vlam kunt ontdekken, dan kun je hem weer zeven dagen vrij laten. Bezoek hem dan weer; heb je hem zuiver bevonden, laat hem dan voor zeven maanden vrij!
Hoofdstuk 159: Abels zending naar de boetepredikers van de hoogte in Hanoch, die gevallen zijn voor de lust van het vlees. Het gevaar van het vlees der vrouwen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Maar heb je ontdekt, dat zijn hart in die tijd heeft geleden, sterk dat dan met de olie van Mijn genade! Als je hebt bemerkt dat hij met welgevallen weer de oude, slechte vlam in zijn hart heeft laten opvlammen, tuchtig hem dan nogmaals!
Hoofdstuk 159: Abels zending naar de boetepredikers van de hoogte in Hanoch, die gevallen zijn voor de lust van het vlees. Het gevaar van het vlees der vrouwen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Want ook Abel moet tijdens zijn leven een grote wondermacht hebben bezeten en heeft - zoals dat van mond tot mond overgeleverd is - voor de ogen van Kaïn een berg verwoest, voor zijn broer Kaïn, om hem van zijn slechte voornemen af te houden!
Hoofdstuk 160: De vier twijfelaars uit de streek van de middag. Henochs woorden als schijnbare godsloochenaar en hun uitwerking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] 'O jullie slechte vrouwen, zie hier, hier zijn al jullie handlangsters in de ondeugd; zij staan sidderend welbehouden voor jullie! In de poelen waren zij dood; wie heeft hen dan nu uit de ontoegankelijke moerassen, plassen en modderpoelen, gereinigd, geheeld en weer levend opgeheven en zo welbehouden hiernaartoe gebracht?
Hoofdstuk 174: Sethlahem maant de slechte vrouwen op de derde trap tot boete. Het verslag over de wonderbaarlijke redding van de meisjes van de eerste en tweede trap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] Daarom kun je nu op aarde meten waar je wilt, en het zal goed zijn, als je innerlijke maat maar juist is!'
Hoofdstuk 211: Mura's dorst naar licht. Lamech raadt hem aan om geduld te hebben. Het markeren van de plaats waar de tempel gebouwd wordt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] Zie, wanneer de mens zich heeft losgemaakt van zijn grove zonden, die in zijn stoffelijkheid huisden, dan moet hij vervolgens zijn ziel beschouwen om al haar neigingen en begeerten te onderzoeken! Is hij zich daarvan bewust geworden door zijn grote ernst, dan moet hij nogmaals met zijn geloof en vertrouwen tegen de berg van zijn leven slaan, zich geheel aan de Heer overgeven, en al dat slechte neigingen en begeertengebroed zal zijn ziel moeten verlaten!
Hoofdstuk 214: Het mooie uitzicht vanaf de slangenberg. De geestelijke betekenis van de reiniging van de slangenberg - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Zou jij, Lamech, tot nu wetten van Mij hebben gekregen, dan zou Ik nu niet naar jullie zijn gekomen als een Vader en daardoor als een Helper voor jullie allen, maar Ik zou als een onverbiddelijke rechter naar jullie zijn gekomen, om je te verdoemen voor al jullie slechte daden!
Hoofdstuk 230: Lamechs dwaze behoefte aan wetten. De verklaring van de Heer over het gericht in de wet en de vrijheid in de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Toen Lamech dat van Brudal had gehoord, wendde hij zich ook tot Henoch en richtte de volgende woorden tot hem: 'Luister, machtige vriend van de Heer! Je ziet hier vast ook, wat mij van opperste verbazing bijna sprakeloos maakt; zeg mij toch wat daar dan wel de oorzaak van kan zijn! Want het is wel waar, dat voor de Heer alle dingen mogelijk zijn en jullie ook door Hem tot grote dingen in staat zijn, - maar van mijn slechte vruchten deze edele te maken, dat is onbegrijpelijk voor mij!
Hoofdstuk 248: De bijeenkomst van de gasten in de troonzaal. De wonderbaarlijke vruchten op de tafels. De zetel en de oorsprong van het boze in het menselijke hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Heb je dan niet gehoord dat de Heer bij de schepping Zelf alle dingen goed noemde?! Waar moeten dan de slechte zijn?!
Hoofdstuk 248: De bijeenkomst van de gasten in de troonzaal. De wonderbaarlijke vruchten op de tafels. De zetel en de oorsprong van het boze in het menselijke hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] En een vijfde voegde er aan toe: 'Je hebt gelijk; daar hoeft hij nu niet zo bang te zijn en het is er heel wat gerieflijker! Maar ik heb ook eens tegen Lamech en Hored - weet je, zo in het voorbijgaan, zoals dat soms gaat - gezegd: `ik wil geen slechte profetes voor jullie zijn, - maar wees op je hoede, want zo'n mooi, jong, vurig bloed doet je nooit helemaal goed!'
Hoofdstuk 3: De verblufte mannen. Het gepraat van de nieuwsgierige vrouwen. De goede mening van de zuster van Aora. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En Zuriël antwoordde haar: 'Luister, dochter van de Heer, die vraag is overbodig! Het leven is overal een en hetzelfde en er kan op zich geen verschil zijn tussen leven en leven, wanneer het een leven vanuit de Heer is; maar is het leven niet vanuit de Heer, dan is het ook geen leven meer, maar een pure dood, die weliswaar ook bewust is van zichzelf, maar dat bewustzijn is slechts zelfbedrog. Want alles wat een dode zich bewust is, heeft de vorm van een slechte ijdele droom omdat zijn wereld geen grond heeft en al zijn bezit nog minder voorstelt dan het luchtigste schuim!
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Omdat ik mij toch onmogelijk kan indenken dat er in U een slecht idee of zelfs maar de een of andere schijnbaar boze gedachte zou zijn opgekomen, zou ik toch graag van U willen weten waar dan eigenlijk het kwaad van de Satan en dus ook het erge en slechte in ons mensen vandaan kwam. Waar kwam de zonde vandaan, waar de toorn, de nijd, de wraak, de heerszucht en de hoererij?'
Hoofdstuk 67: De oorsprong en het wezen van het kwaad. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] En toen het volk deze majesteit rond de eerder hoogst eenvoudige, wijze Man zag, viel het plotseling op de aarde neer en riep luid: 'O Jehova Zebaoth, heb erbarmen met ons, en oordeel en straf ons niet naar wij verdienen, en wat wij nog altijd met onze slechte gedachten, begeerten en daden hebben verdiend! Wij zijn grote en zware zondaars ten aanzien van U! Daarom roepen wij tot U om genade en erbarmen omdat wij U hebben herkend in Uw eindeloze heerlijkheid en majesteit, o Jehova Zebaoth!'
Hoofdstuk 80: De verheerlijking van de Heer voor het volk, dat vol eerbied terugschrikt. De vaderlijke woorden van de Heer aan het volk, dat Hem herkend heeft. De Heer verdwijnt voor hun ogen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Als destijds ook de slang zich gevoegd zou hebben, dan zou de aarde weer in het oude paradijs veranderd zijn; maar ze had spoedig spijt dat zij Mijn voorwaarde ook maar enigszins had aangenomen, en zo begon zij op grond van haar vrije wil al weer spoedig met haar oude slechte praktijken.
Hoofdstuk 82: Het uitzenden van de boden. De goddelijke ideale orde van de staat en de stad Hanoch. Henochs en koning Lamechs vertrek naar de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...