Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 37 van 278

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[2] Als echter een vrouw, die haar wettige man verlaten heeft, uit een vreemd land zou komen en zich dan als een ongetrouwde vrouw bij iemand zou voordoen en zou verzwijgen dat zij al aan een man toebehoorde, dan begaat hij die haar tot vrouw neemt, geen zonde; ook dan niet, als hij later zou vernemen dat zij al getrouwd was maar haar man heimelijk had verlaten vanwege zijn hardvochtigheid en onvruchtbaarheid. Want toen hij de vreemde tot vrouw nam, wist hij niet dat zij al getrouwd was, en toen hij dat naderhand vernam, was zij al zijn vrouw, van wie hij dan, zonder als echtbreker te zondigen, slechts door de dood kan worden gescheiden.
Hoofdstuk 67: Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Als een ongehuwde of een reeds getrouwde man met de sensuele vrouw van zijn buurman zonder diens medeweten seksuele omgang heeft, is dat schandelijke hoererij. Zo'n vrouw is dan een echte hoer en de betreffende mannen zijn dan echte hoerenlopers, die als zodanig nooit het rijk van God zullen binnengaan omdat deze schandelijke hoererij alle goede gevoelens in hun ziel sloopt en al het geestelijke doodt.
Hoofdstuk 68: Over zondig geslachtsverkeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Een vrouw, die zich zonder enige aantoonbare noodzaak gemakkelijk daartoe laat verleiden, is slecht en verdient niet de minste consideratie, want zwakheid verontschuldigt hier niets omdat iedere vrouw door het juiste vertrouwen op God voldoende kracht kan krijgen. Maar nog slechter is een vrouw die de mannen zelf in haar overspelige net lokt om tijdens afwezigheid van haar echtgenoot met hen te hoereren!
Hoofdstuk 68: Over zondig geslachtsverkeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Alleen een jonge man, wiens geslachtsdrift door de bekoorlijkheden van een meisje zodanig is aangewakkerd dat hij zichzelf nauwelijks meer meester is, mag gemeenschap hebben met een maagd, met of zonder verwekking van een vrucht. Maar na de gemeenschap moet hij naar eer en geweten dat aan haar betalen wat Mozes heeft voorgeschreven. En ontstaat er na zo'n door de nood veroorzaakte gemeenschap een vrucht, dan moet hij de maagd het tien tot honderdvoudige geven van datgene wat hij volgens Mozes aan haar schuldig was als er géén vrucht uit de geslachtsdaad was voortgekomen. Want een maagd brengt voor zo'n man een grootoffer waar leven en dood mee gemoeid is! Als een man daarna zo'n maagd kan trouwen, moet hij dat niet nalaten, want, zoals gezegd, zij heeft hem een groot offer gebracht en hem van een bedwelmende last bevrijd.
Hoofdstuk 66: De geslachtelijke omgang van mannen en vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Als de vrouw van een naaste echter bijvoorbeeld niet door haar wettige man bevrucht kan worden en toch sterk verlangt naar de verwekking van een vrucht in haar en dat aan jou vraagt, zeg dat dan tegen haar man! Vindt hij het goed, dan kun je die wens zonder te zondigen inwilligen. Als de vrouw bevrucht wordt en na de verstreken tijd nogmaals die wens uit en haar man is het daar mee eens, dan mag je, als je ongehuwd bent, de vrouw weer net eender ter wille zijn. Ben je echter zelf de man van een vruchtbare vrouw, dan moet je je kracht niet aan je vrouw onttrekken, want daarvoor heeft Mozes je toegestaan, naast de ene wettige vrouw, speciaal als zij onvruchtbaar mocht zijn, één of naar behoefte ook meer bijvrouwen te hebben, maar altijd alleen als de wettige vrouw daarmee instemt. Zou dit haar echter veel verdriet doen, dan wordt het tijd de bijvrouwen te laten gaan, zoals ook Abraham Hagar liet gaan, die hij genomen had omdat zijn vrouw Sarah zo lang onvruchtbaar was.
Hoofdstuk 67: Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Stel dat er eens twee buren zijn, waarvan de ene bij zijn vrouw geen vrucht kan verwekken omdat hij in zijn jeugd, doordat er niet goed op hem werd gelet, zijn vruchtbaarheid te veel heeft verzwakt, terwijl de andere buurman, afgaande op zijn grote aantal gezonde kinderen een sterk voortplantingsvermogen bezit omdat hij overal en altijd op de juiste manier heeft geleefd en in zijn jeugd goed is opgevoed. Hoe zou het zijn, als de onvruchtbare buurman naar de vruchtbare ging en hem vroeg in zijn plaats met zijn grote vermogen bij zijn vrouw een vrucht te verwekken, en als de vruchtbare buurman dat zou doen uit werkelijke liefde voor zijn goede en argeloze buurman, zonder daarbij ook maar enige gedachte te hebben om wellustig met de vrouw van de buurman om te gaan, wat erg zondig zou zijn? Wel, dat zou dan geen zonde zijn en nog minder een echtbreuk, maar zo'n handeling, waar met geen woord over gesproken zou worden, zou zelfs een te prijzen geheime liefdedienst zijn. Het moet geheim zijn, omdat buiten de genoemde personen niemand daar iets van moet weten, vanwege de eer van de onvruchtbare buurman, en opdat niemand zich daaraan zou ergeren. "
Hoofdstuk 67: Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CYRENIUS zegt: "Hartelijk dank daarvoor, want nu ben ik helemaal voorgelicht over iets, dat mij altijd veel hoofdbrekens kostte bij het vellen van een goed oordeel. Ik geloof dat er nu nauwelijks een geval meer denkbaar is waarbij ik nog zou twijfelen hoe te moeten oordelen. Maar één vraag houdt mij nog erg bezig en dat is: Is er nu helemaal geen omstandigheid, waarbij men een eenmaal gesloten huwelijk kan ontbinden en de beide partijen, zonder zich schuldig te maken aan de noodlottige zonde van echtbreuk, weer kunnen hertrouwen?"
Hoofdstuk 70: Wanneer echtscheiding geoorloofd is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "O ja, zulke gevallen kunnen zich zeker voordoen, bijvoorbeeld: Als een man een vrouw trouwt, die er heel aantrekkelijk vrouwelijk uitziet, maar in de huwelijksnacht tweeslachtig blijkt te zijn. In zo'n geval kan, als dat geëist wordt, het huwelijk meteen worden ontbonden. Maar het is natuurlijk wel zo: Zonder klagers zijn er ook geen rechters op aarde. Voor dit soort gevallen zou er eigenlijk een wet moeten zijn tengevolge waarvan zo'n huwelijk helemaal niet mogelijk is, en waarbij degene, die van zichzelf wel weet dat hij niet deugt voor een huwelijk, als bedrieger ter verantwoording geroepen en tot schadevergoeding veroordeeld kan worden. Maar wat hier gezegd is van de vrouw, geldt ook als de man niet volledig man is. Als de vrouw hem verlaat en met een ander trouwt begaat zij geen echtbreuk.
Hoofdstuk 70: Wanneer echtscheiding geoorloofd is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] IK zeg: "Ja, in dat geval kan na een verzoek van de ene of de andere partij een echtscheiding worden uitgesproken. Echter geen volledige, maar toch méér dan alleen van tafel en bed, namelijk ook van de wederzijdse verzorgingsplicht en van het erfrecht. Deze twee zaken houden bij een geringere scheidingsreden pas op als de ene partij langer dan drie jaar zonder deugdelijke reden geheel bij de slechts van tafel en bed gescheiden andere partij is weggebleven en zich niet meer om de achtergelaten partij heeft bekommerd, maar alleen eigen plezier heeft gezocht.
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Als een man echter een vrouw heeft die veel van hem verlangt en hij geeft haar zonder hartstocht, als hij daartoe in staat is, datgene, wat zij wil, dan begaat hij daar niet zo'n grote zonde mee tegen de orde van God, want de natuur van zo'n vrouw lijkt op een droge bodem, die de tuinman in de hete zomer vaker begieten moet als hij zijn planten wil behouden. Als dan de vochtige herfst komt, is de bodem vochtig genoeg. Daarbij moet deze man zijn vrouw ijverig geestelijk bewerken en vormen, en dat zal hem goede vruchten opleveren.
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Als zulke mensen matig worden, of op rantsoen gesteld, waarbij men hun vriendelijk uitlegt waarom men dat voor hen doet en matigheid en schraler eten aanbeveelt, zal het bloed weldra rustiger gaan stromen en de zinnelijke drift zal veel aan kracht beginnen in te boeten, zonder enig nadeel voor de algemene gezondheid van het lichaam en de ziel.
Hoofdstuk 72: Onderzoek van toekomstige echtparen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Maar ook bij mensen zonder gebreken moet onderzocht worden of de jonge bruidegom en de jonge bruid voor elkaar geschikt.zijn.
Hoofdstuk 72: Onderzoek van toekomstige echtparen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, de jongen heeft ons, naar mijn mening niet geheel zonder reden - doof, blind en dom genoemd, en ook de ezel die hij eerder naast ons neerzette, liet ons eigenlijk hetzelfde zien!
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Grote ogen opzettend, zegt SUETAL: "Vriend, ik zie wel, dat jij het steeds meer houdt op de Griek. Dat is bij mij ook wel het geval en ik deel daarin geheel jouw mening, maar met het afwijzen van het verstand ben ik het voorlopig nog niet eens. Want als wij dat vanwege een in ons opwellend gevoel terzijde leggen, wat hebben wij dan nog vóór op de dieren van het bos, die zonder verstand zijn en daarom hun gevoels instinkt moeten volgen?
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Vanaf dat ogenblik houdt SUETAL Mij heel opmerkzaam in de gaten en daarnaast ook het doen en laten van alle andere gasten, en hij zegt na een. poosje tegen Ribar: "Broeder, ik geloof dat je werkelijk gelijk hebt: hij moet het ongetwijfeld zijn! Want aan alle gezichten kun je duidelijk zien, dat zij hem zonder meer als de leider van het hele, grote gezelschap vereren en dat zelfs de opperstadhouder niets durft te doen zonder zijn toestemming! Als deze schijnbare Griek in werkelijkheid slechts de naaste en meest wijze vriend van de grote meester zou zijn, zoals hij zich eigenlijk ook bij ons heeft geïntroduceerd, zou men hem in dat geval dan óók zoveel aandacht schenken!? Als hij zich voorheen aan ons maar niet als een zeer intieme vriend van de grote meester had voorgedaan, dan zou ik hem allang als de grote meester hebben begroet! Maar het zou toch ook vreemd zijn geweest, als wij de brave man voor iets anders gehouden zouden hebben dan waarvoor hij zichzelf heeft uitgegeven. Je kunt toch met recht van de zo van Gods geest doordrongen man aannemen dat hij met ons, argeloze Joden, geen verstoppertje zal of wil spelen!?"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...