Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 37 van 2160

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[5] Bij de heidenen, die onderworpen zijn aan de heerschappij van een onzichtbaar noodlot, kan men zich zoiets goed voorstellen, - maar heel moeilijk onder de heerschappij van een volmaakt wijze, goede, rechtvaardige en almachtige God! Dat was ook hoofdzakelijk de reden waarom ikzelf geheel afgestapt ben van het geloof aan een god.. Een ware profeet behoort tot aan zijn dood een onoverwinnelijk verdedigingsvermogen te bezitten, waartegen alle machten en krachten van de aarde mets zouden moeten kunnen uitrichten, -daardoor zou dan het ware goddelijke element voor alle tijden goed herkenbaar zijn en ook blij.ven; maar op deze manier komende meeste zieners en profeten op verschrikkelijke wijze aan het eind van hun aardse bestaan en maken daardoor al het goddelijke, dat ze voor die tijd uitgezaaid hebben, weer verdacht. Zo mocht Mozes zelf het beloofde land niet betreden, en de aartsengel Michael moest drie volle dagen met satan om zijn lichaam vechten en uiteindelijk ook nog aan het kortste eind trekken. Ja, waarom is dat dan zo? Waarom moet op deze aarde bijna altijd het kwade principe het winnen van het goede principe?
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Wat denk je dat de nu nog meer verheugde koning daarop met de kunstenaar deed? -Zie, hij sprak: 'Nu zie ik pas, datje in je vak geheel en al een volleerd kunstenaar bent! Want als je deze kunst, ook al is ze op zichzelf nog zo prachtig, alleen omwille van de verdienste en het brood geleerd had, zou je het daarin nooit tot zo'n volmaaktheid gebracht hebben. Want wie iets leert om er zijn brood mee te kunnen verdienen denkt altijd alleen maar aan zijn levensonderhoud; hij is al gauw tevreden met het weinige dat hij oppervlakkig geleerd heeft en berekent daarnaast alleen maar, hoe hij eventueel de tekortkomingen in zijn kennis met valse schijn kan verhullen, opdat de mensen zijn zwakte niet in de gaten krijgen en hem toch voor een groot meester zullen houden. Maar na verloop van tijd zal hij er weinig aan hebben; want juist zijn slechte en gebrekkige werken zullen hem verraden.
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] CYRENIUS zegt: 'Ja, nu zie ik ook dit helder en juist! Ja, tussen het doen van twee dezelfde dingen bestaat werkelijk een enorm verschil! Maar als men het weet, dan kan men het ook helemaal goed doen, als men maar de vaste wil heeft, en daar kan het natuurlijk niet aan ontbreken bij iemand die duidelijk de enig ware reden heeft gezien en de weg die hij moet bewandelen. Maar voordat iemand dit heeft ingezien, heeft dat veel tijd en inspanning gekost; want ook al gelooft men dat men nu alles begrijpt, dan wordt toch maar weer al te gauw duidelijk, dat iemand nog het een en ander en zelfs heel belangrijke dingen ontbreken. Maar nu geloof ik, dat er bij mij niet zo veel meer aan mankeert! En als dat toch nog het geval is, dan hoop ik dat Uw liefde, o Heer, mij dat op het juiste ogenblik zal geven.
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De Farizeeën naderen nu met overdreven eerbiedige gezichten Cyrenius, en DE AANVOERDER zegt terwijl hij een diepe buiging maakt: 'Verheven gebieder! Wij hebben alles in ogenschouw genomen en er kwam geen eind aan onze verwondering; want hier gaat pracht zo nauw samen met hoogst doelmatige bruikbaarheid, dat men bijna moet zeggen: Dat is niet door mensenhanden gemaakt, maar geschapen! Helaas heeft de mensheid geen enkel voorbeeld, in de hele geschiedenis niet, dat er ooit op de tot nu toe bekende aarde zoiets heeft plaats gevonden. Het is echter wel zo, dat de mensen in deze huidige tijd met name in de bouwkunst wel zo ver gevorderd zijn dat men van hen kan verwachten zo'n werkelijk kunstig bouwwerk te kunnen maken. Sinds het wonderland Egypte vaak vanwege zijn bouwkunstwerken tot ver in Nubië aan de Grieken en Romeinen bekend schijnt te zijn, is het geen al te buitengewoon wonder, als zij met vereende krachten ook zoiets tot stand zouden brengen. Want of alles wat hier te zien is, werkelijk in één enkelogenblik is ontstaan of toch gedurende langere tijd, is immers ook een vraag die gesteld en gehoord mag worden. Want vele mensen met veel ervaring kunnen samen heel wat tot stand brengen en met dwingende, gewapende hand zeggen: 'Dit en dat is zo en zo ontstaan! ' En de kleine machteloze en zwakke mensen moeten het dan geloven, omdat te heftige tegenspraak hen zeker veellast zou bezorgen.
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Dat we daardoor zeer verrast waren, zal hopelijk niet moeilijk te begrijpen zijn, als men bedenkt dat de Romeinen gewoonlijk niet van grappen houden en iets serieus met hen niet bereikt kan worden. Wij merken al sinds geruime tijd dat de Romeinen ons nauwelijks dulden en dat alleen nog doen vanwege het volk, maar dat ze in het geheim de Essenen begunstigen, die er natuurlijk het grootste genoegen aan beleven om van alle kanten de grond onder onze voeten weg te halen. Wij kennen het gegoochel van de Essenen en weten van hun bedrieglijke wonderen; maar wij mogen geen vin verroeren en moeten ons dingen laten welgevallen die regelrecht ingaan tegen onze religieuze voorschriften, zoals bijvoorbeeld de volkstelling, de individuele belastingheffing en het invoeren van de tolheffing, ook aan de wegen. En ofschoon er in hun wetboek staat, dat de kinderen van Abraham in het land vrij zijn, wordt daar toch geen rekening mee gehouden en de kinderen van Abraham worden voor de tolbomen evengoed aangehouden als de vreemdelingen.
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daar hebben wij echter werkelijk geen wonderen voor nodig, maar alleen reële aardse voordelen; maar dan kan men ook alle kanten met ons op en ons voor alles gebruiken, temeer daar wij als mensen van de wereld maar al te goed en duidelijk door talloze ervaringen weten, wat men in de grond der zaak van iedere godsdienstige leer moet denken. Wonderen zijn een oud middel om de onervaren kinderen van de aarde te overdonderen. Waarom zouden ze in deze tijd, waarin nog buitengewoon veel mensen blind zijn, waardeloos zijn geworden, vooral wanneer ze op een geraffineerdere wijze dan in de oudheid verricht worden, en nog meer wanneer de hoogste machthebbers er deel aan hebben, en dat zeker niet zonder redenen, die natuurlijk zeer geheim worden gehouden?! Want een godsdienstige leer waar men zich echt aan vast houdt, is voor regeerders immers altijd meer waard dan tienduizend grote kerkers en twintigduizend legioenen dappere soldaten.
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kijk, alleen heel verachtelijk eigenbelang houdt jou en je metgezellen ervan af, waarvoor jullie je zelfs als de grootste menselijke monsters zouden laten gebruiken overeenkomstig jouw woorden: 'In ruil voor grotere blijvende voordelen voor het leven zijn we voor alles te gebruiken!' Dus ook voor moorden en roven? Nee, ik moet zeggen: Waarlijk,je openlijke bekentenis is helemaal niet slecht en heel geschikt om zelfs de ergste duivel in zijn soort tot de grootste eer te strekken! En zulke mensen zijn leraren en opvoeders van het volk! Wel, dan moet toch iedereen die enigszins menselijk denkt zeker wel kunnen begrijpen, waarom wij, waarheidslievende en -zoekende Romeinen een steeds grotere afkeer krijgen van jullie instituut en het ook steeds vijandiger gezind moeten worden. Wat moet er met zo'n opvoedingsmethode over enige tijd terechtkomen van de mensheid die onder jullie gezag staat? Ja, ja, vriend, het is de hoogste tijd dat er flink paal en perk gesteld gaat worden aan jullie kwalijke bezigheden, -anders gaat het hele jodenland onder in het moeras van de dood!'
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Als Ik je binnenkort weer eens bezoek, zul je wel amper tijd vinden om met Mij te praten; maar dat zal niet uitmaken. Want handelen volgens Mijn woorden is meer waard dan wanneer je nog zo veel praat en predikt.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ja, als zo'n nieuwe grootmeester met niet al te veel moeite de ogen opent van het volk, dat toch al vaak wantrouwend is geworden ten aanzien van zijn priesters, dan is het met de oude priesters zo goed als gebeurd en kunnen ze zich alleen nog maar een tijd handhaven door allerlei politieke machtsgrepen en -trucs; maar in de harten van het volk zijn ze zo goed als geheel gestorven. Dat hangt ons nu ook boven het hoofd. De grootmeester is reeds begonnen met zijn voor ons treurige werkzaamheden en duizenden mensen keren ons voor altijd de rug toe. Dat dit ons, boven wier hoofd de storm is opgestoken, niet onverschillig kan laten, zul je zeker begrijpen en ook, dat wij ons in moeten spannen om nog te redden, wat te redden valt. En daarom zou het werkelijk vreemd van jou zijn, als jij, anders zo'n goedmoedige man, boos op ons zou worden omdat wij met jou enkele zeer onthullende woorden gewisseld hebben, omdat het ons toch ook helemaal vrijgestaan zou hebben, je zo erg mogelijk om de tuin te leiden'
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wie alleen voor zichzelf spaart en in ruimere zin ook voor zijn familieleden, spaart niet volgens Mijn orde; maar wie spaart opdat hij iets heeft om in tijd van nood ook voor armere broeders iets te hebben, prijs Ik en Ik zegen diens gespaarde geld en hij zal nooit nood lijden.
Hoofdstuk 168: Over gierigheid en spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] EBAHL, de vader van Jarah, komt naar Mij toe en zegt: 'Er is nu vast niets meer waarover wij U nog vragen zouden kunnen stellen; want we hebben hier zoveel waarheden gehoord en wonderbaarlijke dingen meegemaakt gedurende deze zeven dagen, dat wanneer we die over zevenduizend jaar zouden verdelen, er in ieder jaar een flink aantal zou zijn en de mensheid dan ook ieder jaar genoeg zou hebben om zich te verbazen en daarover na te denken. We zijn nu buitengewoon rijk geworden aan waardevolle schatten voor de geest; het komt er nu alleen nog op aan om d.~ze schatten ook daadwerkelijk in ons leven te gebruiken, -want anders Zijn ze waardeloos voor onze zielen, om wier heil het in dit leven enkel en alleen gaat. Alleen rijst hier de vraag: Zullen wij, omdat we eigenlijk toch maar zwakke mensen zijn, hiervoor steeds voldoende wilskracht bezitten? Wat moeten we doen als we in de loop der tijd door allerlei gebreken overvallen worden, waarvoor zelfs de meest goedwillende mensen vaak niet gespaard worden?"
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: 'Ik zal de hulp, kracht en ondersteuning zijn van ieder ernstig streven. In tijd van nood zal Ik niemand verlaten die anders altijd trouwhartig en Mij liefhebbend op Mijn paden gewandeld heeft. Maar als men door allerlei wereldse verleidingen van Mijn paden is afgeweken, heeft men het natuurlijk aan zichzelf te wijten als Mijn hulp in tijd van nood uitblijft, en dat net zo lang als de gevallene zich niet vol ernst, berouwen geloof tot Mij zal richten!
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Toen zei Ik tegen Marcus: 'Maak het grote nieuwe schip los! Ik en Mijn leerlingen zullen aan boord gaan. En jullie, Mijn leerlingen, sta op en volg Mij! Bemanning hebben we niet nodig; het schip zal ongedeerd op de juiste tijd vanzelf zonder stuurman in de haven terugkomen" .
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] PETRUS kwam naar Mij toe en zei: 'Heer, waar zal het om gaan in Jeruzalem, de plaats van het grote verderf? Want daar is nog nooit iets goeds vandaan gekomen wat de mensheid gelukkig stemt, en nog nooit heeft een eerlijk mens in die stad iets troostends te horen gekregen. Daar heersen vooral hoogmoed en vervolging. Daarom dacht ik, Heer, dat het beter geweest was dat U Jeruzalem net zo gestraft had als deze kleine stad, die deze straf natuurlijk wel reeds lang verdiend had. Acht maanden geleden waren we immers al in Jeruzalem en hebben ons ervan overtuigd, dat er met de bewoners helemaal niets te beginnen valt op een paar mensen na, die echter als een paar zwaluwen nog lang geen zomer maken. Daarom ben ik van mening, dat we over deze trotse en gruwelijke stad waar Johannes pas korte tijd geleden onthoofd werd, niet veel ophef hoeven te maken en haar voor altijd moeten mijden. Want zo'n stad is het immers eeuwig niet waard, dat U haar met Uw heilige voeten betreedt. Dat is natuurlijk maar mijn bescheiden mening, zegt U mij wat U daarvan denkt!"
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] JOHANNES zegt: 'Wanneer wij een zeer waarheidslievend man voor ons hebben, die ons verschillende dingen zegt waarvan wij voor die tijd nooit iets gehoord en geweten hebben, en wij nemen zijn woorden als volledig waar aan en twijfelen niet aan de waarheid van al zijn woorden, dan geloven wij die waarachtige man; en omdat hetgeen wij geloven zeker de volste waarheid is, zullen wij ook hetgeen wij geloven in ons werk overdragen, en dat is dan het daadwerkelijke geloof vol wonderen, waarvoor geen ding onmogelijk is wat zich in de sfeer van zijn in zichzelf uitgesproken waarheid bevindt, dat altijd realiseerbaar moet zijn. -Weet je nu wat geloof is?"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...