Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 37 van 603

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[13] IK zeg: "Wel, dat gaat heel goed, en wel eenvoudig daarom, omdat het door jou gedachte laagste ook voortgekomen is uit het allerhoogste -en dus ook bij het allerhoogste hoort.
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Nu zul je wel begrijpen hoe Schepper en schepsel zich tot elkaar verhouden, en tevens ook met weinig moeite begrijpen hoe jij, omdat je geheel Mijns gelijke bent, heel goed Mijn bruid en Mijn vrouw kunt zijn, voor eeuwig verbonden door je grote liefde tot Mij! - Begrijp je nu wat Ik je heb uitgelegd?"
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Dat is heel goed, zeg Ik je. Wie Mij niet net als jij heel jaloers liefueeft en Mij in zijn hart niet bijna zonder mededinging alleen wil bezitten, die bezit nog geen echte liefde tot Mij! Als hij die niet heeft, dan bezit hij ook niet de volheid des levens; want in de mens ben Ik het werkelijke leven door de liefde tot Mij in zijn ziel, en deze liefde is Mijn geest in iedere mens.
Hoofdstuk 41: Het wezen van de ware liefde. Aan de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Daaruit kun je dan ook heel eenvoudig concluderen dat het verschil tussen Schepper en schepsel in een bepaald opzicht niet zo bijzonder groot is als jij het je voorstelt; want het schepsel is geheel en al de wil van de Schepper, die beslist volkomen goed en waardig is. Als deze vrije wil, die van de Schepper is uitgegaan en Zijn beeld draagt, zelf in zijn vrije persoonlijke bestaan onderkent wat hij eigenlijk is, en daarnaar handelt, is hij aan zijn Schepper gelijk en in het klein volkomen gelijk aan wat de Schepper in het oneindig grote is. Onderkent de door de Schepper vrij gelaten deelwil echter niet wat hij is, dan houdt hij weliswaar niet op datgene te zijn wat hij is, maar hij kan de hoogste bestemming niet eerder bereiken, dan wanneer hij bij zichzelf ontdekt heeft wat hij eigenlijk is.
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De LEERLINGEN zeggen: "Heer, U weet toch dat wij U boven alles liefhebben en heel goed weten wie en wat U bent; maar ondanks dat kunnen wij her toch vaak niet nalaten ons over een nieuw wonder ook weer opnieuw te verbazen, omdat Uw duidelijkste wonderen meestal zo geheelonverwacht en onvoorbereid komen, dat men ondanks alle begrip en geloof er dan toch wat verbluft bij staat. - Kijk, de zon heeft men toch ook vaak genoeg op en onder zien gaan, maar waar is of waar leeft er een mens met een ook maar enigszins ontwikkeld gevoel, die niet bij iedere nieuwe heerlijke zonsopgang een soort verwondering in zich voelt opkomen?! Weet U, Heer, zo vergaat het ons nu ook! U bent echter oneindig veel meer dan talloze zonsopgangen, en wij hopen dat U het daarom een beetje door de vingers zult zien als wij iedere keer opnieuw met onze U boven alles liefhebbende harten zulke fouten maken waartoe U ons eigenlijk dwingt."
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen wij na het vissen om ongeveer één uur 's middags naar huis kwamen, wachtte er weer een goed middagmaal op ons, dat Borus ditmaal had laten klaarmaken. Daarom was hij niet met ons meegegaan om te vissen. Hij had er bijzonder veel plezier in om voor een groot gezelschap een gastmaaltijd te verzorgen, en hij kookte erg graag met zijn koks en kokkinnen in de open lucht. Daarbij was hij ook net als Kisjonah rijk genoeg om dagelijks op zijn minst zes tot zevenduizend mensen te voeden en de beste wijn te laten drinken. Want ten eerste was hij de zoon van een buitengewoon rijke Griek uit Athene, die ook in Azië grote eigendommen en een aantal kleine eilanden bezat, in de tweede plaats was hij de enige erfgenaam van die grote en uitgestrekte bezittingen, en in de derde plaats was hij veruit de bekwaamste arts uit het gehele Joodse land, en verdiende, vooral bij de groten en rijken, met zijn kunde grote sommen goud en zilver. Daarentegen liet hij de arme zieken geheel voor niets alle mogelijke verzorging geven, en daarom werd hij door hen als de grootste weldoener van het land geprezen.
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK gaf hem ten antwoord: "Beste vriend en broeder! Ik ken jouw goede en edele hart door en door. Ik weet maar al te goed dat jouw ziel alleen maar dan uit haar voegen barst van vreugde als je anderen gelukkig gemaakt hebt. Aan jezelf heb je nauwelijks ooit gedacht, en omdat je tussen Mij en de mooie Sarah een werkelijk grote liefde ontdekt hebt en ook gehoord hebt hoe wij vanmorgen over bruid en vrouw gesproken hebben, ben je bij jezelf heimelijk tot de verheugende overtuiging gekomen, dat er tussen Mij en de zeer aantrekkelijke Sarah zeer binnenkort een echtelijke verbinding zal plaats vinden. Maar Ik zeg je: daarmee vergis je je een beetje! Want weet je, alle vrouwen die op aarde leven, geleefd hebben en nog zullen leven, zijn, als zij een rein leven leiden, min of meer Mijn bruiden en ook net zo goed Mijn vrouwen. Maar zo'n verbinding kan nog zo innig zijn, het verhindert hen nooit de vrouw van een goede man te worden, -en een noodzakelijkerwijs geheelovereenkomstige verhouding ontstond zojuist tussen Mij en de allerliefste Sarah. Maar ze kan daarbij heel goed jouw vrouw worden en toch geestelijk, zowel nu als eeuwig, waarlijk Mijn vrouw zijn!
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] IK zeg: "Zie je wel, Ik wist wel dat je voor Mijn beste vriend Borus meer voelt dan je ons wilde laten merken! Maar dat is wel goed zo! Het meisje moet tot op het laatste moment maar zeer weinig laten merken dat zij in haar hart een man op een speciale manier genegen is, pas als het serieus wordt, moet zij de man die haar tot vrouw wil nemen, een kijkje in haar hart geven, -anders verleidt zij hem op een onjuist moment, en als er zich dan mogelijkerwijs hindernissen voordoen, maakt zij zijn hart treurig en zijn gemoed onrustig! En dat is allemaal erg kwalijk."
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] En geheel identiek aan deze mythe houden deze beide jongemannen ook op een schijnbaar zeer kille manier van de mensen van deze armzalige aarde, omdat ze maar al te goed weten dat de mensen de liefdegloed van hun hemelse harten niet zouden verdragen!"
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Een dokter zoals jij verkoopt het leven aan de mensen, en dat is vooral voor de wereldse mensen het grootste bezit. Daarom moeten zij het zich dan ook altijd alleen maar voor het dierbare geld en goed kunnen kopen en tevens erg blij zijn, dat er ergens op aarde een mens is, bij wie het leven te koop is.
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Heel goed. Door dat te doen zul je in het tijdelijke en in het eeuwige gelukkig zijn. Luister dus:
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] CYRENIUS zegt: "Dat willen wij en dat zullen wij doen! Maar nu hebben wij nog een heel belangrijke vraag, en die is: Wij zijn, zoals U maar al te goed bekend is, Romeinen en daarom, zoals men zegt, heidenen. Moeten wij voor de uiterlijke vorm blijven wat we zijn, namelijk heidenen, of moeten wij openlijk het heidendom afzweren en ons laten besnijden?"
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] En IK antwoord luid: "Van oudsher zijn jullie volkomen vrij, doe dus wat Je goed dunkt, maar vergeet daarbij niet welk werk je te doen hebt! De middenzonnen hebben veel verzorging nodig, en je weet hoeveel er daarvan in de oneindige ruimte van God zijn!"
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "Goed, laten we je dat dan zo duidelijk maken als mogelijk is dus luister: Jij hebt ook een zoon en een zeer lieve dochter. Van deze twee kinderen houd je ongelofelijk veel, het is zelfs zo, dat je hart van pure liefde nauwelijks beoordelen kan hoe sterk het de beide kinderen liefheeft, omdat de kinderen van hun kant ook ongelofelijk veel van jou houden. Maar stel je nu eens voor dat de beide kinderen gestorven zouden zijn, en vraag je eens af of jouw hart het verdriet over zo'n verlies wel zou kunnen verdragen! Kijk, je krijgt gewoonweg nu al klamme handen, nu Ik alleen maar de mogelijkheid aanduid! Hoe zou het je vergaan als het werkelijk zo was? Ik zeg je, omdat Ik je hart ken, dat je dat verdriet geen drie uur lang uit zou houden, het zou je zeker doden!
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Daarom is een voornaam ambt, vooral dat van jou, heel onbelangrijk. Wat zou je er van zeggen als je het weer in handen van de hogepriester in Jeruzalem teruggaf en vervolgens bij je huidige schoonzoon introk, bij wie je beslist beter en met meer respect verzorgd zult zijn dan nu bij het stokblinde Jeruzalem? Je zou aan Borus, de Schriften, waarin je heel goed thuis bent, gaandeweg steeds duidelijker kunnen maken, wat voor hem zeer nuttig zou zijn; hij van zijn kant kan je als tegenprestatie veel uit de geneeskunde leren. Dit is geen opdracht van Mij, maar het is een geheel vrijblijvend voorstel! Als je deze raad van Mij op wilt volgen, dan zul je goed doen; wil je het echter niet, dan bega je daarom nog geen zonde."
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...