Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1220 resultaten - Pagina 37 van 82

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[16] Maar tamelijk hoog in de lucht vloog er een Arabische reuzenadelaar, die vanuit zijn hoge positie al gauw de sluipende jakhals zag; hij liet zich vanaf zijn hoogte pijlsnel bovenop hem vallen en droeg hem ondanks zijn verzet hoog de lucht in. Toen liet hij hem vallen op een plaats die overal erg steenachtig was. Begrijpelijkerwijze bezorgde dat de jakhals de dood; de adelaar daalde snel naar beneden, overtuigde zich ervan dat de jakhals werkelijk dood was, pakte hem opnieuw in zijn klauwen en vloog met hem in zuidelijke richting naar een gunstige plek, waar de jakhals samen met de door hem opgegeten gazelle de reuzenadelaar tot ontbijt moest dienen.
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen wij in het huis van onze waard de gastenkamer binnenkwamen, namen wij plaats aan de tafel en de Farizeeën en Joden aan hun bijtafel, en direct werd er een flinke hoeveelheid goed klaargemaakte vissen op tafel gezet, en er kwam brood en wijn bij. Wij namen de vissen en al het overige en aten ervan.
Hoofdstuk 181: De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Zo gaat het met de vogels, met de vissen in het water en talloze andere dieren in dat element, en zelfs de andere (land)dieren en de mensen beleven grote vreugde aan de zon; derhalve is ze, zoals Ik al zei, zeker de grootste weldoenster van de aarde en haar schepselen -maar tegelijkertijd ook de grootste vijand ervan.
Hoofdstuk 183: De strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Kijk, dat gaat niet, ter wille van de vele andere uitverkorenen; daarom .zal Ik de tijd tot de ondergang van Jeruzalem en de bevolking ervan dan ook sterk verkorten en het gericht laten komen!'
Hoofdstuk 187: De liefde van de Heer voor het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zeg jullie dat nu, opdat jullie het kunnen weten, als jullie zelf nog op zulke valse profeten zullen stoten, en jullie dan niet geloven wat ze onderrichten, maar in Mijn naam tegen hen getuigen en het volk voor hen waarschuwen, de valse profeten zelf echter straffen en hen ervan weerhouden Mijn leer te verbreiden.
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] Wie wil dat hij geholpen wordt, zal ook binnen korte tijd geholpen worden; wie echter in zijn starheid wil volharden, laat die volharden zolang het hem belieft -en wil hij daar eeuwig in volharden, dan staat hem dat ook vrij! Want ook het inwendige materiële lichaam van de aarde, evenals dat van de eindeloos vele andere hemellichamen, heeft zijn voeding nodig om in stand te blijven, en het zal verschrikkelijk lang duren voor een atoom uit het inwendige van de aarde weer het oppervlak ervan zal bereiken.
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Wees dus volkomen eensgezind in datgene wat Mijn leer betreft -maar wat het overdragen ervan betreft moeten jullie eerst bekijken wat voor mensen jullie vóór je hebben; begin hun daarna pas Mijn evangelie te verkondigen, dan zullen jullie overal nuttig werk verrichten!
Hoofdstuk 189: De moeilijkheid van het ambt van leraar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] Vandaag heb ik zoals gewoonlijk bij het opgaan van de zon voor alle mensen mijn ochtendgroet aan de god Apollo gebracht, maar daarbij was ik buitengewoon verrast toen ik twee zonnen na elkaar zag opgaan. Maar ik was nog meer verrast, toen ik boven en onder de tweede zon heel duidelijk geschreven woorden waarnam, die ik echter niet kon lezen, omdat ze met Hebreeuwse letters waren geschreven, en derhalve de betekenis ervan nog minder kon begrijpen.
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Het lichaam zelf ziet niets, en als het lichaam zelf iets zou kunnen zien, zou zijn oog niet zo'n kunstige inrichting nodig hebben. Die is er dus alleen ter wille van de ziel en niet ter wille van het lichaam zelf. Want als je de werkelijkheden zou kunnen aanschouwen in hun werkelijke grootte, zoals ze uit Mijzelf buiten Mij zijn geplaatst, zou je met een steen, nauwelijks zo groot als een vuist, in duizend jaar nog niet klaar komen; want alleen op het oppervlak ervan zou je al zulke wonderbaarlijke, bijzondere dingen aanschouwen, dat je daar vele jaren niet van zou kunnen scheiden.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Uit jullie zal datgene groeien, wat er uit een mosterdzaadje groeit, dat een heel klein zaadje is wanneer het in vruchtbare en tot leven brengende aarde wordt gelegd. Het zal weldra uitgroeien tot de grootte van een echte boom, en onder de takken ervan zullen zelfs de vogelen des hemels wonen. En dat mosterdzaadje zal dan in staat zijn om zich in zijn vrucht geleidelijk tot in het oneindige te vermeerderen, een eigenschap die niet alleen eigen is aan een mosterdzaadje, maar ook aan alle andere zaden.
Hoofdstuk 196: Een beeld van de geestelijke ontwikkeling van de mens (10.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei tegen de opperstadsrechter: 'Ga naar hem toe, geef hem een hand en begroet hem als vriend en broeder, en overtuig je ervan dat ook hij nu vlees, huid en beenderen heeft!'
Hoofdstuk 199: Over het werken van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Blijf dus in eerste instantie alleen bij de leer, en naderhand kunnen jullie pas overgaan tot Mijn tekenen, die evenwel in de loop van de tijd toch weinig geloof zullen vinden, hoe waar ze ook zijn; want het verstand van de mensen zal pas ophouden die dingen te bekritiseren, als het ingewijd kan worden in de fundamentele oorzaak van het ontstaan ervan, en die inwijding zal bij zeer velen niet hier op aarde, maar pas aan gene zijde plaats kunnen vinden.
Hoofdstuk 201: De veranderde omgeving bij de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei tegen hem: 'Laat de keizer er voorlopig buiten, maar over een jaar kun je Mijn vriend Agricola in Rome ervan in kennis stellen, en hij zal het te zijner tijd tot jouw voordeel ook wel aan de keizer overbrengen! Voor dit moment is het echter voldoende om alleen jouw gebied te onderrichten; en als er een buurman uit de noordelijk van hier gelegen steden naar je toe zou komen, zal die jou zelf zeggen wie daarvoor gezorgd heeft. De commandant Pellagius kun je ervan op de hoogte brengen; want hij is in militair opzicht ook over deze stad aangesteld en kent Mij!'
Hoofdstuk 201: De veranderde omgeving bij de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Hierop greep Rafaël met zijn hand in de zak van zijn mantel, haalde er een steen uit die bijna net zo straalde als de zon en toonde hem aan de opperstadsrechter met de woorden: 'Kijk, dergelijke stenen zijn er op aarde niet; maar op het grote lichaam van de zon, met name in de middelste gordel ervan, die je later ook nader zult leren kennen, zijn er buitengewoon veel van zulke stenen van verschillende grootte!
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De bewoners van dat grote hemellichaam gebruiken dergelijke stenen om hun vertrekken die van binnen donker zijn, te verlichten; want het eigenlijke zonnelichaam is in feite alleen maar donker. Het licht van de zon dat je ziet, ontwikkelt zich op het atmosferische oppervlak ervan; alleen naar buiten toe werkt het in zijn volle kracht, en naar het eigenlijke vaste zonnelichaam toe nauwelijks sterker dan zoals je het oppervlak van deze aarde verlicht ziet.
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...