Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 37 van 91

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[3] Als de mens reeds vanaf zijn kindertijd tot de juiste werkzaamheid aangespoord wordt en in gehoorzaamheid, deemoed, zachtmoedigheid en de juiste zelfverloochening wordt opgevoed, zal hij weldra sterk en machtig worden in het zuivere en ware kennen van God en in de liefde tot Hem, en God zal Zich dan opnieuw aan hem kunnen openbaren zonder zijn vrije wil te schaden, waarna er meer licht en meer leven in de ziel komt; maar omdat de mensen de hun aangeboren traagheid niet leren bestrijden en overwinnen, omdat de ouders daar reeds te laks voor zijn, stikken de mensen in de hun noodzakelijkerwijs aangeboren traagheid, reeds lang voordat ze ook maar een poging hebben gedaan om die in zichzelf te bevechten en te overwinnen.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] En kijk, zo gaat dan het ene volk na het andere over in de nacht van het leven en verliest het ieder innerlijk, geestelijk levenslicht! Maar wanneer dat verloren is, hoe kan er dan een nieuwe openbaring plaatsvinden? Dan is het van God uit gezien wijzer om zo'n volk zonder enige verdere openbaring te laten en het op te voeden en tot werkzaamheid te brengen door middel van de bittere gevolgen die uit de traagheid moeten voortkomen; want pas dan worden de mensen door de nood tot enige nuttige werkzaamheid gedwongen en kunnen ze daardoor weer het vermogen verwerven, waarin God Zich aan hen kan tonen en opnieuw kan openbaren, zoals dat nu het geval is.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Jij, vriend, zult nu dan ook duidelijk inzien dat ik als mens door de genade van de Heer en Meester wel jouw nog bestaande, zij het ook verlamde ledematen kon genezen -maar jouw geheel en al verloren gegane armen kan ik niet weer opnieuw scheppen!'
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zei: 'O ja, vriend, dat zou Ik zeker kunnen, als de mens ermee gebaat zou zijn als hij tot volkomen traagheid zou vervallen en dus ook weldra in alle materie en haar gericht zou wegzakken! Maar aangezien Ik wil dat de mens, in dit wereldse leven ter beproeving van de vrije wil, door allerlei activiteiten steeds rijker wordt aan ervaringen en de daaruit voortvloeiende kennis, en God en zichzelf leert kennen, moet de wereld zelf en alles wat daar in en op is nu eenmaal zo ontstaan en bestaan, zoals het ontstaat en bestaat.
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Kijk, dat is heel in het kort de reden waarom Ik op de materiële werelden alles geleidelijk aan laat ontstaan en ook weer laat vergaan; want de materiële werelden met alles wat erin, erop en erboven is, zijn niet geschapen om eeuwig te bestaan, maar wel de zielen van de mensen, die uit het gericht van de materie voortkomen en zich in de mens sterk maken voor het onvergankelijke, eeuwige leven en op die manier ook sterker worden in Mijn geest in alle liefde tot Mij !
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Ik zei: 'Doe dat, dan zal het weldra licht worden onder de mensen! Maar wanneer men ooit later deze raad van Mij niet zal opvolgen en de vrouwen weer werelds en zelfingenomen worden, zal de aloude duisternis weer onder de mensen opduiken, en het geloof zal uitdoven en de liefde verkillen; en zo zal er opnieuw droeve ellende onder de mensen zijn, zoals die er nog niet eerder geweest is. Want nu is door Mij voor alle mensen het helderste licht opgegaan. Wanneer de maan verduisterd wordt, zal daardoor de nacht van de aarde weliswaar ook groter zijn, maar uiteindelijk nog veel draaglijker dan wanneer midden op de heldere dag de zon volkomen verduisterd zou worden. Denk bij jezelf goed na over dit beeld!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De spreker zei: 'Voor mij althans voelt het zo blij, alsof de Aller verhevenste en Heiligste zich ergens vlakbij bevind en - zelfs in deze herberg. Daarom voel ik een bijzondere blijdschap in mij, hoewel mijn hart evenals dat van al mijn metgezellen nu niet bepaald enige reden kan hebben om blij gestemd te zijn; want ik alleen heb -let wel -al vier dode kinderen de lange weg hierheen gebracht, in de hoop dat ze hier opnieuw tot leven gewekt zouden worden, en heb daar nu twee volle maanden tevergeefs op gewacht! Dat is toch zeker een omstandigheid, die om heel begrijpelijke redenen het hart niet vrolijk en opgewekt kan stemmen; en toch zijn wij vandaag reeds vanaf vanmorgen vroeg merkwaardig genoeg heel opgewekt en vrolijk en kunnen ons ons oude verdriet niet meer voorstellen. Ja, in mijn hart heb ik zelfs het gevoel alsof iemand mij de verzekering geeft dat ik mijn vier kinderen levend naar Cairo terug zal brengen!'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Hierop zei Ik: 'Het is in Mijn ogen allemaal wel heel prijzenswaardig van jullie dat je voor Mij neervalt, maar zoals jullie hier nu liggen kan Ik niet met jullie praten. Sta op als vrije en verstandig denkende mensen en laat jullie overdreven eerbied achterwege! Want Ik ben niet naar jullie toe gekomen om Mij als een afgod door blinde heidenen te laten aanbidden en vereren, maar om jullie God, die jullie vergeten zijn, .en Zijn wil opnieuw te doen kennen, om het rijk Gods, het ware rijk van eeuwig leven, op aarde te stichten en om de oude boeien en kerkers van de zonde, de duivel, het gericht en de dood van de zielen te vernietigen. Daarom wil Ik dat de mensen niet in zinloze eerbied als wormen voor Mij in het stof kruipen, maar zich als mensen, die kinderen van God kunnen en moeten worden, vrij, open en rechtop als ware vrienden en broeders om Mij heen verzamelen, naar Mij luisteren en ook met Mij praten. En nu jullie Mijn wens en wil gehoord hebben, moeten jullie opstaan en vrij en openhartig met Mij spreken!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Hoed je voor vraatzucht en zwelgerij; want daardoor wordt de liefde tot God verminderd en de liefde voor de wereld en de eigenliefde gevoed en versterkt, en daarmee het gericht van de materie en haar dood! Hoed je eveneens voor onkuisheid en alle hoererij; want onkuisen, hoereerders en echtbrekers zullen Mijn levensrijk niet binnengaan!
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar degenen die in de bovengenoemde herberg wachtten waren van ver gekomen, in de hoop hun dode kinderen weer opnieuw .tot leven gewekt mee naar huis te kunnen nemen, en konden dus ook met weten dat de Essenen geen dode kinderen meer levend maakten; het was voor die ouders dus des te bitterder, toen ze hier hoorden dat zij hun verre reis voor niets hadden gemaakt.
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarop verlieten wij deze plaats direct, trokken ons terug in het plaatsje en begaven ons naar een andere poort, waarbuiten zich een reeds lang geleden door de Essenen opgerichte vrije herberg bevond. Het was, op de burcht na, wel het grootste gebouw ter plaatse, waar ook vele grote tuinen bij hoorden, die samen met het gebouw als één geheel door een hoge, sterke muur omringd waren, die om de honderd passen van een wachttoren was voorzien. In deze herberg, die vanuit Essea gezien tussen het oosten en het zuiden lag, bevonden zich behalve een groot aantal kreupelen ook nog een heleboel pleegkinderen, die volgens het vroegere, reeds bekende gebruik van de Essenen aan de ouders werden gegeven als hun opnieuw tot leven gewekte kinderen.
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Wanneer een mens op deze aarde iets wil maken, moet hij daarvoor materie en allerlei gereedschap hebben; maar als de Vader in de hemel iets schept, heeft Hij geen reeds bestaande materie nodig, en ook geen gereedschap om met behulp daarvan iets van de ruwe materie te maken Zijn gereedschap is Zijn almachtige wil.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar Ik ben niet alleen naar de Joden gekomen, die vanaf het allereerste begin het volk van de ene ware God waren en zich ook nog zo noemen hoewel zeer velen vanwege hun slechte daden al sinds lange tijd een volk van de hel zijn geworden -maar ook naar de heidenen. Weliswaar stammen die ook af van dezelfde eerste mens op deze aarde, maar ze hebben zich in de loop van de tijd zo door de verlokkingen van de wereld laten verleiden, dat ze daardoor afvallig werden van de ene ware God, Hem niet meer kenden en vervolgens van dode en vergankelijke materie naar hun lust en believen zelf goden maakten en die vereerden en aanbaden, wat tegenwoordig nog heel veel het geval is, zoals jullie wel weten.
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Er bestaat wel een overeenkomstig verband tussen wat van de geest en wat van de materie is. Als jij thuis zou zijn in die wetenschap, zou het gemakkelijk zijn om jou aan te tonen dat alleen wij oude en zuivere Joden de volle waarheid bezitten, maar dat alle heidenen ondanks al hun wereldse wijsheid toch valse en onware leerstellingen aanhangen; maar die innerlijke wetenschap is jullie vreemd, en langs een andere weg kan jullie moeilijk aangetoond worden dat wij Joden als enigen de volle waarheid bezitten.
Hoofdstuk 11: De Heer geneest de Griek die een zieke maag heeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Maar Ik wil jullie nog een bewijs geven, dat Gods wil in Zichzelf alles is, ten eerste puur als geest en vervolgens ook als stof en materie; breng Mij daarvoor een volkomen lege karaf van jullie tafel!'
Hoofdstuk 12: De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...