Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 37 van 103

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[7] Wij zouden ons wel met pensioen kunnen laten sturen tegen betaling van een tiende deel van ons vermogen, maar daardoor zouden wij de goede zaak van de verheven Galileeër meer schaden dan goeddoen; want als wij onze posten in de tempel verlaten, worden die weldra bezet door anderen, die daar beslist al op loeren. Die plaatsvervangers zouden als nieuwe bezems de goede zaak van de Galileeër zeker nog vele malen woedender tegemoet treden dan wij, die nu via jou weten, wat wij tenminste voor onszelf van Hem moeten denken.
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wat zal een blinde, duistere en derhalve totaal machteloze ziel, bij wie het ontbreekt aan alle innerlijke, geestelijke schatten aan gene zijde dan beginnen en doen? Wanneer jullie daar ook maar enigszins over nadenken, moeten jullie toch inzien hoe ontzettend dom het is om nu geen deel te willen hebben aan deze grote tijd van Gods genade, die zich hier en nu voordoet, terwijl men misschien nooit meer in zo'n hoge mate zo'n schitterende gelegenheid daartoe zal hebben!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] In onze tempel valt nu werkelijk weinig meer te halen! De materiële winst is voor het grootste deel zo goed als verdwenen, voor onze zielen echter zijn er in de tempel alleen maar steeds grotere verliezen, maar nooit meer winst; daarom zouden wij er heel verstandig aan doen, als wij ons op onze hoge leeftijd eens eindelijk ervan op de hoogte zouden stellen, hoe het er na onze lichamelijke dood, die bij ons zeker niet al te lang op zich zal laten wachten, met onze zielen zal uitzien. Ik zou me nu direct volledig vrij maken van de tempel, als jullie het ook allemaal zouden doen!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ik zeg jullie nu: wie de vergankelijkheid van deze wereld en haar nietszeggende slechte ambten met hun beklagenswaardige aanzien nu nog meer kan waarderen en liefhebben dan de Heer, die nu lichamelijk onder de mensen verblijft en wij, Zijn hemeldienaren, met Hem, die is met al zijn wereldse verstand een grote dwaas en is de Heer niet waard, en Zijn hulp zal hem niet ten deel vallen. Wie de Heer herkend heeft en Hem niet zoekt, die zal ook door de Heer niet gezocht worden met Zijn genade!'
Hoofdstuk 10: Rafaël maakt zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Ik zei: 'Ook over dit punt is hier al het juiste en geheel passende gezegd, en jullie hebben dat voor een deel ook van Mijn leerlingen wel gehoord; maar het onthouden gaat jullie niet zo goed af en daarom is het in sommige hoeken van jullie leven weer een beetje donker geworden. Maar als jullie volgens Mijn woord leven, zullen jullie de doop met de Geest ontvangen, wat de ware, innerlijke wedergeboorte van de Geest in jullie ziel is. Deze levende Geest van al het licht en alle waarheid zal jullie vervolgens in alle waarheid binnenleiden, en dan zal in jullie ook alles helder worden wat nu donker en duister is.
Hoofdstuk 17: De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Kijk, zo'n leer heeft ieder volk ontvangen, en wanneer het die begint te vergeten, wordt het er direct weer aan herinnerd, voor een deel door opnieuw gewekte wijze mannen en voor een deel steeds door het eigen geweten, en zo kan niemand die verstand en gezonde geestvermogens heeft, zich helemaal verontschuldigen, als hij in strijd met de hem bekende wetten handelt. En wanneer iemand aan gene zijde in de toestand van zijn liefde en zijn vrije wil komt, zal hij tegenover God ook niet kunnen zeggen dat Hij deze of gene onrechtvaardig behandeld heeft; want aan degene die zelf wil geschiedt geen onrecht.
Hoofdstuk 17: De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Aan iedere ziel zal daarginds ten deel vallen wat zij zelf wenst. Is het iets slechts, dan wordt haar van tevoren duidelijk gemaakt welke gevolgen daaraan verbonden zijn. Als ze daar gehoor aan geeft, kan haar gemakkelijk hulp worden geboden; stoort ze zich er echter niet aan, dan zal ongehinderd toegelaten worden dat ze alles zodanig heeft en geniet als ze het vanuit haar liefde wil.
Hoofdstuk 17: De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen Ik dit gezegd had, kwam er snel één van de. gewonnen Farizeeën naar voren en zei: 'Heer en Meester, aangezien U nu gezegd hebt dat de poort van de hemel voor ons allemaal wijd open staat - zou het dan niet kunnen, dat wij de geopende poort van de hemel nu allemaal met onze ogen konden zien om ons enigszins een voorstelling te kunnen maken hoe de hemel er vanbinnen uitziet? Want door de geopende poort zal men er zeker een klein deel van kunnen waarnemen.'
Hoofdstuk 18: De poort van de hemel en het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'Mijn dierbare vriend, deze zorg had je je om diverse redenen geheel en al kunnen besparen; want hoeveel mensen het nu bewoonbare deel van de aarde kan bevatten, is al sinds eeuwige tijden heel goed door Mij berekend. Wanneer de aarde -wat daarvan tot op heden is drooggelegd om de mensen te herbergen -zo nog tienduizend jaar voortbestaat en het menselijk geslacht zich ieder jaar zal verdubbelen of verdrievoudigen, zullen op deze aarde nog tienmaal zoveel mensen als nu, heel goed kunnen voortbestaan. En als er dan mettertijd inderdaad zoveel mensen zouden komen, dat de huidige grote, drooggelegde bodem van de aarde ze niet meer zou kunnen voeden, welnu, dan hebben we nog een heleboel middelen achter de hand om in één ogenblik voor nog honderdduizend maal zoveel mensen als er nu op aarde wonen, hele werelddelen uit de zee omhoog te laten komen! Over dit voor jou zo zorgelijke punt, kun je dus helemaal gerust zijn!
Hoofdstuk 15: De toekomstige bevolkingsdichtheid van de aarde. De gebreken van de ouderdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En nu moet ik nog een punt vermelden, dat mij eveneens van groot belang schijnt te zijn, en dat is de opvoeding van de jeugd van jongs af aan. Vele duizenden kinderen zijn ofwel door de apenliefde van hun ouders of door hun tirannieke strengheid en andere blindheid dikwijls totaal verkeerd opgevoed. Daarbij komen voor het zogenaamde betere deel van de mensen in de steden nog de scholen, die allemaal onder de heerschappij van de priesters staan, waar de kinderen weliswaar leren lezen, schrijven en rekenen, maar over iets zuiver geestelijks nooit iets anders horen dan allerlei duister bijgeloof
Hoofdstuk 21: Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Vraag: hoe zal men dan te werk moeten gaan, om ten eerste de ouders te laten zien en duidelijk te maken, hoe zij hun kinderen van huis uit op moeten voeden? En als het mogelijk zou zijn dat men wat dit betreft een gunstig resultaat bereikt heeft -hoe moet men daarna te werk gaan om de openbare volksscholen zodanig in te richten, dat er voor de mensen een waar zieleheil volgens Uw leer uit zal groeien? Heer en Meester, hoe onbeschrijfelijk goed en waar Uw raadgevingen op zichzelf ook zijn en door de levende en wellicht algemene toepassing nog meer zouden zijn, zo onmogelijk lijkt het bijna dat de mensen langs geheel natuurlijke weg zich overal daartoe zouden bekeren. Daar zal Uw almacht toch wel voor een groot deel heel duidelijk aan mee moeten werken, anders zal er met de mensheid, zoals het daar nu mee gesteld is, tot aan het einde der tijden niet veel te beginnen zijn.
Hoofdstuk 21: Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Waarom ook dat toegelaten wordt, weet Ik heel goed, en sommige van Mijn oude leerlingen weten het voor een deel ook; jullie anderen zullen alles daarover echter nog wel te weten komen.
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De ziel van de mens is in haar lichaam slechts gescheiden door een heel dunne wand, die in geen enkele verbinding staat met de algemene levensintelligentie, en dat is voldoende om ervoor te zorgen dat ze in haar natuurlijke toestand meestal geen enkel vermoeden heeft van wat er dikwijls heel dichtbij, als het ware achter haar rug, is en gebeurt, en ze begrijpt zelfs niet een duizendmaal duizendste deel van wat er voor haar ogen is en gebeurt. Dat komt allemaal door de uiterst dunne, eerder genoemde scheidingswand tussen haar bijzondere en het algemene eindeloze ruimteleven. Wanneer die scheidingswand heel ondoordringbaar en uitgestrekt zou zijn, wat zou zo'n enorm geïsoleerde ziel dan nog weten van wat haar aan alle kanten omgeeft?!
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu pas hebben wij een volledig juiste voorstelling van U en ook van onszelf en weten ook waarom het noodzakelijk is dit of dat te doen; want anders zou het voor geen mens mogelijk zijn het ware, eeuwige leven te verwerven. Nu kennen wij Gods wezen echt en kennen daarbij ook onszelf Nu is het dan ook gemakkelijk om langs de goed verlichte weg naar het Leven voort te gaan. Maar hoeveel duizendmaal duizenden mensen hebben geen idee van dat alles en zijn genoodzaakt op de weg van het verderf voort te gaan! Wanneer ze daar mogelijkerwijs uit verlost kunnen worden, zoals wij nu, dat weet U alleen; ons rest slechts de wens dat de zielen van die mensen zo spoedig mogelijk uit de te grote kwelling bevrijd mogen worden. Want hoe lichter en vrijer wij nu door Uw genade worden, des te meer en dieper voelen wij ook het ongeluk van al degenen aan wie deze genade niet ten deel valt.
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Daarop zei ook Agricola: 'Ja, dat is ook voortdurend mijn zorg! Ook mij begint het steeds helderder wordende licht in mijn hart erg te benauwen, omdat ik daarbij maar al te duidelijk zie hoever de anderen, ja bijna de hele mensheid, daarvan afstaat. Heer en Meester, de toekomst is voor U even bekend als onze gedachten en verlangens, daarom zou U ons wel een bepaalde tijd kunnen aangeven, waarin toch zeker het grootste deel van de mensen zich kan verheugen in een hoger en waar levenslicht!'
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...