Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 37 van 1490

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[1] We zetten ons aan de maaltijd en beginnen deze heel welgemoed en opgewekt op te eten, als Judas de deur binnenkomt en ons de mantel uitveegt omdat we geen bode naar hem gestuurd hebben, want we konden toch wel weten dat hij het druk had en niet steeds kon komen navragen, wanneer we gingen eten! Want hij veronderstelde, dat hij toch ook wel tot ons gezelschap behoorde! Thomas maakt zich erg kwaad over deze opmerking en zegt: 'Heer, nu komt er toch wel een eind aan mij.n zelfbeheersing! Hij moet toch maar weer eens met mijn vuisten kennis maken!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Op zo'n boot bevond zich een Farizeeër, het hoofd van een school, die in de buurt van Kapérnaum in een mooi landhuis woonde en die op deze dag met nog twee anderen in Nazareth bij Mij in huis was. Toen hij Mijn schip had bereikt, viel hij meteen op zijn knieën en smeekte Mij: 'Heer! Mijn dochter ligt op sterven! Kom toch alstublieft en leg haar uw handen op, zodat ze weer gezond wordt!' Wij waren nog niet zo erg ver van de oever, en Ik beduidde Petrus het roer om te gooien.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarbij kwam dan nog de vrees, die vooral de Griekse vrouwen Voor de Joden hadden, omdat de slimme Joden onder de Grieken overal lieten rondvertellen, dat de in alle toverkunsten ingewijde Joden de Griekse vrouwen enkel door hen goed doordringend aan te kijken, onvruchtbaar konden maken. En dat was dan ook hier de reden, waarom deze vrouw zich van achteren naar Mij had toe gedrongen.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De leerlingen werden bijna kwaad over deze vraag en zeiden: 'U Ziet toch, hoe het volk dringt, en dan vraagt U toch nog, wie U aangeraakt heeft?!'
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Toen schrok de vrouw, die Ik bij het stellen van de vraag doordringend aankeek, omdat Ik wel wist, dat juist deze vrouw Mijn kleed had aangeraakt en waarom zij dat deed! Ze viel voor Mij neer, bekende Mij alles openhartig en smeekte Mij om vergiffenis; en haar vrees was zo groot, dat ze over haar hele lijf sidderde en beefde, wat wel begrijpelijk is, als je de hiervoor vermelde reden in overweging neemt.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] En de vrouw stond blij en vrolijk op en ging naar haar huis, dat een halve dagreis verderop lag; want ze was de dochter van een pachter achter Zebulon en was ongehuwd. Toen ze dertien jaar oud was, beging ze een misstap met een zinnelijke man, die haar daarvoor twee ponden goud gaf; om deze reden moest ze echter hierna twaalf jaar lijden en de volle twee ponden goud opmaken, die in die tijd meer waard waren dan 100.000 gulden nu. Ze was dus door dat geschenk rijk geworden, maar moest toch eerst al haar rijkdom weer teruggeven, voor ze gezond kon worden.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Terwijl Ik met de leerlingen nog over deze vrouw sprak, kwamen enige leden van het personeel van de overste bijna buiten adem op ons toegelopen en brachten de overste het treurige bericht, dat zijn dochter inmiddels was gestorven!
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Bij deze woorden begon hij luid te huilen; want hij hield erg veel van zijn twaalfjarige dochter, een welgebouwd en welgevormd meisje met de gestalte van een twintigjarige en het enige kind van de overste.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Na deze geruststelling van Mij haalde de overste verlicht adem.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Toen sprong het meisje vlug op de schotel af en maakte deze bijna geheel leeg. De ouders waren echter bezorgd, dat het haar kwaad zou doen.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Maar Ik waarschuwde hen allen dringend om dat niet te doen en gebood hen om deze zaak terwille van hun lichamelijk en geestelijk heil niet verder te vertellen! En ze zwegen en gingen weg.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Schrijver Matthéus, die Mij op een afstandje volgde om te zien wat er gebeurde en het daarna op te schrijven, kwam nu ook bij Mij staan en vroeg Mij of hij deze gebeurtenis op moest schrijven.
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En Ik zeg tegen hem: 'Dat kun je wel doen, maar niet di rekt bij datgene, wat je tot nog toe al opgeschreven hebt, maar pas verderop; want binnen een half jaar krijgen we nog een keer zo'n geschiedenis, en dan kun je deze, of die opschrijven!
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Zolang Ik en jullie en degenen, die ieder voor zich getuigen kunnen van de volle waarheid van de vele tekenen, nog op deze aarde leven, zolang worden alle twijfels gemakkelijk voorkomen; maar in latere tijden, als, terwille van de vrijheid van de menselijke wil, alleen het geschrevene over Mij getuigen zal, dan moet het geschrevene zuiver en goed geordend zijn, anders schaadt het meer dan het baat.'
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Wat Matthéus schrijft, heeft alleen maar voor deze aarde een bijzondere waarde, maar wat jij schrijft, dat heeft waarde voor de hele eeuwige oneindigheid! Want in alles wat jij schrijft, verbergt zich het puur goddelijke besturen van eeuwigheid tot eeuwigheid door alle reeds bestaande scheppingen en ook door die, welke in toekomstige eeuwigheden in de plaats zullen komen van de nu bestaande! En ook al zou Je in vele duizenden boeken opschrijven, wat Ik jou en jullie allen daarover nog zal onthullen, dan zou de wereld die boeken met geen mogelijkheid kunnen begrijpen, en zulke boeken zouden daarom voor de wereld geen nut hebben. (zie Joh. 21:25)
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...