Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 37 van 419

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[9] Hebben jullie niet gezien dat Hij, over wie David spreekt en die nu hier lichamelijk temidden van ons leeft, over de zee heeft gelopen alsof het droog land was, en zagen jullie niet hoe Hij nu in een paar dagen alleen maar door Zijn woord, vele verschillende zieken heeft genezen? De blinden werden ziende, de doven horende, de melaatsen werden rein, de lammen en krom gegroeiden weer recht! En kijk eens naar deze voor ons liggende berg, hoe veranderde hij in een nacht! Wie kan bergen verzetten en de zee uit haar bedding optillen? Wie is Hij aan wie alle engelen en al de elementen gehoorzamen?! Kijk, daar staat Hij lichamelijk voor ons; Deze bedoelde David!
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Voor diegenen die een slecht en hoogmoedig hart hebben kan Hij alleen maar verschrikkelijk zijn! Want het slechte heeft altijd de almachtige eeuwige gerechtigheid als onverbiddelijke en onomkoopbare rechter tegenover zich! Net zoals een goede gevoelige weegschaal al een zichtbare uitslag geeft als men ook maar een haar aan één kant toevoegt, zo kan er voor Hem, die hier is, geen nog zo geringe onwaarheid, verkeerdheid, boosheid, onrechtvaardigheid of wat voor andere lompheid van het hart bestaan! Daarom moet Hij verschrikkelijk zijn tegenover iedere zondaar die in zijn borst een hard, verstokt en boos hart draagt. -Begrijpen jullie nu de 47e psalm van David?"
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Soortgelijke voorvallen heb ik in de tempel wel duizendmaal gezien. Ik was er zelfs bij toen zo'n zieleherder een dochter bewerkte, die een rijke moeder had. Als verstandige en verlicht denkende vrouw had die moeder het in de tempel staande offerblok nog nooit een groschen rijker gemaakt. De zieleherder legde de dochter zonneklaar uit dat zij eeuwig verloren zou zijn, als zij zich niet tot het uiterste zou inspannen om haar moeder heimelijk van al haar geld te beroven en dat geld aan de tempel te offeren. Gelukkig was de dochter evenals haar moeder Samaritaans gezind, en het gelukte de huichelaar en bedrieger niet om de dochter tot diefstal te verleiden, wat mij erg veel genoegen deed.
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Als je in je hart toorn voelt over de zondaar die de gerechte straf verdiend heeft, leg de tuchtroede dan uit je hand. In toorn is zij nooit een heilzame wegwijzer, maar een slang, die in de wond die zij de wandelaar door haar beet toebrengt, geen heilzame balsem, maar een dodelijk vergif spuit, dat de gewonde de dood brengt.
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ook legde Ik tesamen met Mijn leerlingen voor Jarah een kleine moestuin aan, beplantte deze met allerlei nuttige planten, kruiden en wortelgewassen en raadde haar aan, deze tuin heel zorgvuldig te onderhouden. Onder veel vreugdetranen beloofde zij Mij dat en zodra Ik weer terug zou komen, zou ik de tuin al in volle groei en bloei aantreffen. En zodoende was alles in het huis van Ebahl keurig voor elkaar .
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wij geloven nu allemaal dat U datgene bent, wat dit meisje ons duidelijk voor onze ogen en oren beschreven heeft, en daar is verder geen wonder voor nodig! Maar omdat U, o Heer, dat bent, zie dan onze grote zwakheid aan en verander die in een geschikte kracht, zodat wij ons daarmee kunnen beschermen tegen de altijd aanwezige vijanden van het licht en de waarheid! Want het is werkelijk treurig dat wij Joden nu bij de heidenen licht en waarheid moeten zoeken. Jeruzalem is, in plaats van voor alle mensen het grootste licht te zijn, een poel van de ergste nacht en duisternis en een moordkuil voor de oude zuivere geest van de Joden geworden. Als wij nu licht en waarheid willen, moeten wij het in Sidon en Tyrus gaan zoeken bij de Grieken en de Romeinen! Daarom, Heer en Meester, omdat U alle dingen mogelijk zijn, geef ons licht en kracht opdat wij de waarheid zien en haar dan kunnen beschermen tegen de vijanden!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De HOOFDMAN zegt tegen zijn onderaanvoerder: "Haast je, neem twintig man en ga naar de stad! Deel de onbeschaamde booswichten mee dat deze plaats zich vanwege de grote militaire bezetting in voortdurende staat van beleg bevindt, en dat niemand haar zonder uitdrukkelijke opdracht, afgegeven door een Romeinse oppercommandant, mag betreden! En als iemand haar toch betreden heeft, dan worden hem na de ontvangen kastijding de ogen geblinddoekt en de oren met zachte modder dichtgemaakt, waarna zijn handen en voeten gebonden worden! In die toestand wordt hij in een bark gebracht, op stro gelegd en vervolgens naar de bestemde plaats vervoerd, waar hij weer bevrijd wordt van alle hand -, voet -, oog -, en oorboeien en met een roeiboot aan land gezet wordt. Voordien moet hem echter onder bedreiging van de zwaarste straf het opnieuw betreden van een dergelijke militaire standplaats, zonder rechtsgeldige toestemming van een Romeinse militaire oppercommandant, verboden worden. Als de Bethlehemieten zo'n bewijs niet hebben, behandel ze dan zonder uitzondering op deze wijze! Als ze geld hebben dan kunnen zij voor twee honderd ponden zilver wel de tuchtiging, maar niet het viervoudige boeien, afkopen! Als ze echter geen geld hebben of als ze niet willen betalen, moet ieder van hen, voordat ze geboeid worden, vijftien slagen met de roede op de tot aan de lendenen ontblote rug krijgen! Dixi, fiat!" (Ik heb gezegd, het gebeure!)
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik heb mijzelf, toen ik in Jeruzalem gestationeerd was, met eigen ogen en oren ervan overtuigd hoe zij bij een mens, die slechts een paar groschen in zijn zak had, de hemel en de hel aanriepen om zijn geld aan God te offeren! De goede, maar natuurlijk zwakke mens stond werkelijk een groschen af en verontschuldigde zich ervoor dat hij het tweede groschen niet kon geven, omdat de reis naar huis nog ver was en hij zonder dat ene groschen onderweg zou moeten verhongeren! Maar dat hielp niets! De Farizeeën overtuigden hem ervan dat het voor zijn ziel in de hoogste graad zegenrijk zou zijn om uit liefde en eerbied voor God en Zijn tempel op de terugweg te verhongeren! Als hij echter het geld behield, dan zou zijn ziel in der eeuwigheid nooit tot de zeer geroemde aanschouwing van God komen en het zou haar lot zijn om eeuwig in de vlammen van de toorn van God te branden! Deze mens werd toen bleek, begon te trillen, greep met bevende hand naar zijn laatste groschen en offerde dat ook. Toen mompelden die kerels zoiets als een gebed voor de arme duivel en gelasten hem vervolgens om weg te gaan.
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toen Jarah, die 's morgens naar haar tuintje was gegaan, in de kamer kwam en hoorde dat Ik zo snel zou vertrekken, begon zij bitter te huilen en vroeg Mij of ik toch nog niet een uurtje langer zou kunnen blijven. Haar hart raakte letterlijk beklemd als zij zich in moest denken dat zij Mij nu, God weet hoe lang, niet meer zou terugzien.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar Ik troostte haar en verzekerde haar dat zij Mij zelfs lichamelijk heel gauw zou terugzien. Geestelijk kon zij met Mij spreken wanneer zij maar wilde en dan zou Ik een volmaakt helder en duidelijk antwoord in haar hart geven. Bovendien zou Ik in Mijn plaats de engel Raphaël zichtbaar bij haar achterlaten, om haar op de juiste weg te leiden. - Hiermee was de bedroefde gerustgesteld.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar IK zei: "Blijven jullie hier, opdat de wereld er niet vóór haar tijd aanstoot aan zal nemen! Want de vogels hebben hun nesten en de vossen hun holen, maar de Zoon des mensen bezit zelfs geen steen om onder Zijn hoofd te leggen. Omdat Ik echter geen aards bezit heb en toch een grote schaar mensen met Mij meeneem, zou men zich af kunnen gaan vragen: 'Hoe houdt hij ze in leven? Hij heeft toch geen akkers, geen weiden en geen kudden! Hij is een dief of anders een bedrieger!' Blijven jullie hier om dat te vermijden, en jullie Essenen, ga naar jullie broeders en vertel hen alles wat jullie gezien en gehoord hebben. Zij zullen zich allen veranderen en betere dingen gaan nastreven!
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De HOOFDMAN zegt: "Oh, jullie kunnen ook bij mij blijven. Ik maak Romeinen van jullie, geef je Romeinse kleding en een zwaard, en dan zullen de tempel en haar kwaadaardige dienaars je zeker met rust laten. "
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen wij het schip aan de andere oever verlieten, moesten wij op Grieks gebied nog een behoorlijke voetreis maken om in de buurt van de beide steden te komen. Toen wij bij de grens van het grondgebied van Tyrus kwamen en deze tegen het invallen van de avond passeerden, liep een VROUW, uit Kana in Galiléa geboortig maar al vijftien jaar geleden met een Griek in deze streek getrouwd, ons na omdat zij Mij onderweg herkende. Zij riep daarbij: "Heer, Zoon van David, erbarm U over mij! Mijn dochter wordt kwalijk door de duivel geplaagd!" (Matth. 15:22) -Ik liet haar echter roepen, zei geen woord tegen haar en liep verder .
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar omdat de vrouw erg hard riep, zodat de LEERLINGEN daar hinder van ondervonden, hielden zij Mij staande en zeiden: "Stuur haar toch weg! Want nu schreeuwt ze al bijna een half uur zo hinderlijk dat onze oren er van tuiten! (Matth. 15:23) Als U haar niet wilt of kunt helpen, maak dan toch dat zij weggaat, anders zullen de andere mensen, die ook op deze weg lopen, nog gaan geloven dat wij de vrouw iets gedaan hebben, en dan zullen zij ons ophouden en met allerlei vragen lastig vallen!"
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar terwijl de leerlingen onder elkaar zo hun meningen uitwisselen, komt de VROUW naar Mij toe, valt voor Mij op haar knieën en zegt: "Heer, help mij!" (Matth. 15:25)
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...