Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3483 resultaten - Pagina 37 van 233

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[12] CYRENIUS zegt: "Heer, heeft de engel dat van zichzelf -of heeft hij alles alleen maar van U?"
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] IK zeg: "Mijn vriend, je geheugen laatje weerbehoorlijk in de steek! Een aantal dagen geleden heb ik jullie toch uit en te na verteld wat engelen zijn en hoe zij denken, willen en handelen, en nu vraag je daar alweer naar! Als zij slechts vormen zijn die door Mijn wil bestuurd worden, wat hebben zij dan van zichzelf? Wat kunnen zij zelf denken terwijl zij toch slechts een uitvloeisel van Mijn wil en een vergaarbak van Mijn gedachten, ideeën en plannen zijn?
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] De aanvoerder stuurt zijn kameel meteen naar zijn metgezellen en spreekt hen in het Joods aan. Allen verstaan hem en geven hem ook antwoord in onze taal. Daardoor raakt de aanvoerder buiten zichzelf van verbazing en het is hem een raadsel hoe hij en al zijn metgezellen de Joodse taal hebben geleerd; want hij weet met dat Ik dat kan bewerkstelligen.
Hoofdstuk 181: De Heer spreekt met de aanvoerder van de Nubiërs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] De ZWARTE man zegt: "Niet omdat ik de overtuiging heb dat ik op de juiste plaats ben -maar alleen maar daarom, omdat je mij vertelt wat ik thuis vergeten ben, weet ik dat ik op de juiste plaats ben, omdat alleen Gods alziende oog zoiets kan zien -, maar je zou er mij een uitstekende dienst mee bewijzen; want op de terugweg zou ik de goede overste in Memphis daarmee een heel groot plezier willen doen, want hij is een groot liefhebber van zeldzame voortbrengsels der natuur! Dit voorwerp kan op zichzelf alleen maar een denkbeeldige waarde hebben, een werkelijke waarde in 't geheel niet! Maar het is prachtig!"
Hoofdstuk 186: Oubratouvishar verlangt zekerheid over de plaats waar de Heer verblijft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wij hebben nu de allerhoogste God persoonlijk voor ons, en Hij draagt ons voor onze vervolmaking niets anders op dan Hem lief te hebben boven alles, en elkaar zoals ieder van ons zichzelf noodzakelijkerwijs liefheeft!
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ja, als het is zoals je ons op jouw manier, die altijd heel waarheidsgetrouw is, nu verteld hebt, dan zouden we inderdaad het hoogste van het allerhoogste gevonden hebben; ons leven zou zijn verhevenste doel, zou zichzelf in zijn oorsprong hebben gevonden en ons zou niets meer te ontdekken en te zoeken overblijven! Want wie zichzelf en God, de oorsprong van al het bestaan, gevonden heeft, heeft alles gevonden en heeft het heilige en zalige doel dat de overste ons getoond heeft, volkomen bereikt!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Denk eraan hoe nadrukkelijk de overste ons heeft gewaarschuwd voor zulke corrupte charlatans en magiërs, zoals hij ze noemde! Een mens wiens toverkunst ook nog gepaard ging met zedelijke wijsheid, zou, zoals de overste dat zei, zichzelf met het grootste gemak tot heerser van de aardse mensen en uiteindelijk zelfs tot god maken, -en deze mens lijkt ons tot op heden daarvoor rijkelijk veel aanleg te hebben! Daarom moeten we hier bijzonder op onze hoede zijn en bewijzen verlangen die in alle opzichten geschikt zijn om de komende, zeer belangrijke zaak het nodige licht te geven! Want hoe groter, heiliger en belangrijker en zaak is of schijnt te worden, des te meer moet daarbij alle lichtzinnigheid vermeden worden!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "Waarom vraag je dat? Justus is een man naar Mijn hart, hij heeft God lief boven alles en zijn medemensen meer dan zichzelf; en wie dat doet, is reeds in Mijn rijk, of hij Jood is of heiden! Ik zeg je dat Ik het eerder met hem zou kunnen vinden dan met jullie allen, maar Ik vind jullie ook goed! Om Mijn woorden te bewaren is echter niemand geschikter dan deze zwarten; want wat zij eenmaal hebben en begrepen hebben, blijft zo zuiver en onveranderd als een geslepen diamant. Iedereen kan voor hen instaan dat Mijn leer bij hen na tweeduizend jaar nog net zo zuiver zal zijn als zij die van Mij ontvangen!
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Soms zijn er echter ook mensen die een waarheidgemakkelijk aanvaarden, onthouden en dan tijdens de nacht als heldere sterren blijven stralen en zichzelf en anderen veel voordeel brengen; maar van deze mensen zijn er maar weinig en zij zijn zeldzaam.
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Zo is het echter ook met de geestelijke schatten. Wie ze gemakkelijk verwerft, hecht er nauwelijks waarde aan omdat hij denkt en ook in zichzelf voelt, óf, dat hij ze nooit en te nimmer zou kunnen kwijtraken, óf, gesteld dat hij er iets of zelfs alles van zou kwijtraken, al het verlorene heel gemakkelijk weer terug kan krijgen. Maar dat is niet het geval, want wie geestelijk iets verliest, wint het verlorene een tweede maal niet zo gemakkelijk terug als hij het de eerste maal kreeg.
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Want de plaats van het verloren geestelijke wordt meteen ingenomen door het materiële, en dat is een gericht dat zich niet zo gemakkelijk meer opzij laat zetten als in het begin. Want zoals al het geestelijke voortdurend geestelijker en vrijer wordt, zo wordt ook al het stoffelijke steeds stoffelijker, wereldser en steeds voller van het gericht en de dood; wie zich echter eenmaal in het gericht bevindt en met zijn willen en kennen aan banden is gelegd, zichzelf moeilijk of nooit de vrijheid weer teruggeven.
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] De kop stelt die van de toen reeds zevende herderskoning voor, die zichzelf de naam Shivinz (onjuist ' Sfinx '), de levendige, de ondernemende, gaf. Hij was tegen de driehonderd jaar oud en men had zijn hoofd kolossaal groot uit een granietrots gehouwen, die nog heden ten dage in tamelijk goede staat te zien is.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Bij ons vind je geen rechtbanken, geen gerechtsgebouwen en geen gevangenissen en geen kerkers, maar ook geen andere wetten dan die, welke een goed ontwikkeld hart aan de mens voorschrijft. Daarom vind je bij ons ook geen enkele zonde en geen noemenswaardige misdaad en dus ook geen straf, want wat ieder van ons zichzelf toewenst, datzelfde en meestal nog beter wenst hij zijn medemensen toe.
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar bij de blanke, verstandelijke mensen zien wij juist het tegendeel. Vrijwel de meesten vinden alleen zichzelf belangrijk en de medemensen slechts in zoverre, als het hun in hun kraam te pas komt. Ziet de zelfzuchtige enkeling dat een van zijn medemensen niet nuttig voor hem kan of wil zijn, is hem ieder dier liever dan zo'n medemens!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Voordat hij bestuurder werd, stond de ontwikkeling bij de oude Egyptenaren op een tamelijk laag peil, zowel wat betreft het tekenen en het daaruit ontstane schrijven als een juiste kennis van zichzelf, en de kennis van God was nog geringer. Maar onze Shivinz heeft dat met onnoemelijk veel moeite allemaal geordend, en van het vroegere, wilde nomadenvolk een van de meest ontwikkelde en wijze volkeren van de gehele aarde gemaakt, hetgeen hem natuurlijk in de loop der tijd veel afgunst bezorgde. Want de vreemdelingen beviel deze bultengewone lands - en volkscultuur maar al te gauw te goed; alles wat zij zagen kwam hun haast hemels wonderlijk voor zodat zij, eenmaal daar gekomen, er niet meer van konden scheiden.
Hoofdstuk 207: De sterrenbeelden van de zevende parel. Het verval van de Egyptische cultuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...