Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1367 resultaten - Pagina 37 van 92

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[11] De commandant zei: 'ja, ja, die heeft zich als een dief uit de voeten gemaakt, en zijn collega zal het wel achterwege laten ons te bezoeken. maar onze heidense priesters, die nu al wel gehoord zullen hebben dat ik mij hier bevind, zullen mi} waarschijnlijk niet onbezocht laten. Als zij komen - hoe zal Ik mij als Romeins commandant moeten gedragen? Want ik moet in naam van.de keizer de beschermer van de priesters zijn; maar hoe moet ik dat doen, nu Ik de ene, ware, levende God heb leren kennen, Hem boven alles liefheb en ons veelgodendom en hun priesters, dat vol is van dwalingen en schandelijk bedrog, boven alles veracht en haat?'
Hoofdstuk 83: De commandant vraagt hoe hij zich tegenover de priesters moet opstellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] .Als het echter zo met jullie priesters gesteld is, zul je zeker ook inzien dat ze niet zozeer te haten als wel te beklagen zijn. Probeer jij dus ook hen op de weg van de waarheid te brengen, en als ze die hebben betreden, zorg er dan voor dat.ze ander werk krijgen!Want voor de keizer is het niet van belang of iemand jood of helden is, als hij hem maar geeft wat hem toekomt - en je hoeft je dus wat de keizer betreft geen zorgen te maken dat hij je misschien ter verantwoording zou roepen vanwege enkele priesters van Zeus en Apollo, die naar het ware en in God levende jodendom zijn overgestapt.
Hoofdstuk 83: De commandant vraagt hoe hij zich tegenover de priesters moet opstellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Bovendien zijn door Mijn toedoen de voornaamste machthebbers in dit werelddeel in hun hart al sinds vele jaren tot het levende jodendom overgegaan, zoals de opperstadhouder Cyrenius, zijn jongste broer Cornelius, in Rome de staatsman Agricola en verschillende mensen aan zijn zijde, zij het ook pas sinds een halfjaar of iets langer.
Hoofdstuk 83: De commandant vraagt hoe hij zich tegenover de priesters moet opstellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Wij zijn hier nu met voldoende getuigen, en we hebben nu ook de moed om met alle machten van nacht en duisternis onder de mensen de strijd aan te gaan en in Uw naam te overwinnen; en U, o Heer en Meester, aan wie alle machten en krachten van alle hemelen en van deze aarde onderworpen zijn, zult ons zeker niet in de steek laten bij die strijd voor de levende waarheid, die wij uit Uw heilige mond hebben vernomen!'
Hoofdstuk 84: Het belang van de liefde (7.11.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Maak van de afgodstempels onderkomens voor de armen en zieken, en keer ook vreemdelingen niet de rug toe; dan zullen jullie daardoor de ware, levende genade bij de ene, enig ware God vinden, die jullie zeker meer van nut zal zijn dan al die dode aardse schatten, die jullie door je onzinnige geschreeuw bij al dergelijke gelegenheden zoals die van vannacht, van het volk hebben afgeperst!'
Hoofdstuk 86: De commandant onderricht de priesters over de nutteloosheid van de afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Hierop zei de heidense priester: 'Hoge gebieder, u hebt nu volkomen de waarheid gesproken, en zo is het precies met ons gesteld; maar tot wie moeten we ons wenden om die levende waarheid te vinden, die ons en het volk meer van nut zou zijn dan het bezit van alle schatten van de hele aarde? En als wij die waarheid hebben gevonden en het volk overeenkomstig die waarheid hebben onderricht en bekeerd, wat moeten wij onze opperpriesters dan ten antwoord geven, als ze ons ter verantwoording zouden roepen voor het feit dat wij het volk afkeren van hetgeen zij onderwijzen en willen hebben, en het tot het zuivere jodendom bekeren?'
Hoofdstuk 86: De commandant onderricht de priesters over de nutteloosheid van de afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De commandant zei: 'Tot wie jullie je moeten wenden om de zuivere, levende waarheid en de ene, enig ware God en dus ook Zijn wil te leren kennen, daarvoor kan ik jullie de allerkortste weg tonen.
Hoofdstuk 86: De commandant onderricht de priesters over de nutteloosheid van de afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik heb jullie nu de weg naar de zuivere, levende waarheid getoond, en jullie kunnen nu doen wat jullie willen.'
Hoofdstuk 86: De commandant onderricht de priesters over de nutteloosheid van de afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Hierop begon de spreker, zoals hij beloofd had, heel uitvoerig te vertellen wat hij van de commandant en van Mij had gehoord, en allen raakten reeds tijdens het vertellen uiterst verbaasd; en toen de spreker alles wat hij in de herberg had gehoord en ook waar hijzelf met de commandant en met Mij over had gesproken, precies had weergegeven, zeiden allen: 'Als dat zo is, hebben wij natuurlijk geen andere keus dan volkomen te geloven dat die Godsman werkelijk een levende God is, naast wie geen ander wezen als God aangenomen en vereerd kan worden. En als wij Zijn leer en daardoor ook Zijn wil uit de mond van de commandant horen of uit de mond van een ander die ter zake kundig is, zullen wij dat tot onze levenswet maken en daar strikt naar handelen.
Hoofdstuk 88: Het besluit van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop begaven de genezenen zich onmiddellijk naar hun kamers, en sommigen liepen naar enkele priesters, die in een andere zaal van deze herberg bij elkaar zaten en nog steeds met elkaar beraadslaagden hoe ze het volk nog grotere offers konden afpersen, en ze vertelden hun hoe ze op wonderbaarlijke wijze genezen waren door een man, die naar zijn kleding te oordelen een Jood was maar door zijn woord en wil gewerkt had als een ware, levende God.
Hoofdstuk 94: De Heer geneest de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] De priester zei: 'Waarlijk bovenmenselijk wijze meester, ik heb u goed begrepen en zie nu nog beter dan eerst in, dat u door een werkelijk bestaande, levende God geholpen moet worden, omdat het anders voor u absoluut onmogelijk zou zijn zo nauwkeurig op de hoogte te zijn van de omstandigheden in mijn jonge jaren, terwijl geen mens in heel Rome die dingen ooit geweten heeft en nu nog veel minder!
Hoofdstuk 99: De priester wil zijn wereldse leven rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Maar denk toch aan al onze menselijke omstandigheden en daarnaast aan de betrekkingen binnen de staat, die ons met ijzeren dwingende ketenen binden en die wij, nu levende priesters, beslist niet hebben gemaakt!
Hoofdstuk 99: De priester wil zijn wereldse leven rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Als ik dus de ene, enig ware en levende God al sinds lange tijd boven alles had moeten liefhebben en de voor ieders zintuigen aanwezige genoegens van de wereld had moeten verachten en ontvluchten, dan had zo'n God Zich aan mij moeten openbaren ofwel had mijn fantasie er een in alle levende gloed moeten scheppen; maar noch het een noch het andere is gebeurd, en dus was het vanzelfsprekend dat ik de wereld en haar schatten en goederen, die de mensheid voeden en verrukken en voor het genieten waarvan ik geboren en opgevoed ben, niet opzij kon zetten voor een wezen, dat voor mij helemaal niet en nergens bestond.
Hoofdstuk 99: De priester wil zijn wereldse leven rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Denken, bezinnen, oordelen, navorsen of zoeken is geen daad, vriend, maar alleen het voornemen tot een daad -maar aangezien het leven zelf geen voornemen tot een daadwerkelijk leven, maar het daadwerkelijke en werkzame leven zelf is, moet het voornemen om te leven ook een daadwerkelijk leven worden, als je daardoor wilt bereiken wat je zoekt.
Hoofdstuk 100: De eerdere openbaringen van de Heer aan de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Dat jullie goden en hun door mensenhanden vervaardigde afbeeldingen niets voorstellen, en de manier waarop jullie daar tegenaan kijken nog duizendmaal minder, dat is duidelijk; want wat er volgens de oude leer der overeenstemmingen nog enige innerlijke, geestelijk levende betekenis had, is al sinds heel lange tijd in de dichtste en duisterste onzin en daarmee ook in de grofste leugen veranderd.
Hoofdstuk 102: Het verzoek en de belofte van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...