Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 37 van 458

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[16] Dan zegt de eerste: 'Daar heb je het nou! Ik heb het wel gedacht. Dat zal me een mooie reis worden -zonder slaap en ook nog helemaal dronken van het avondmaal van gisteren!'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Kisjonah zegt: 'Ik zal dat ook doen; er zijn genoeg armen, - dat gelag zal hen ten goede komen! Maar wees nu zo goed, o Heer, om het wat karige maal met Uw leerlingen te gebruiken; de Farizeeën slapen nog in de grote slaaphut en ik wilde graag zonder hen eten!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Laat ze maar; heel vlug zullen er zich verscheidene gelegenheden voordoen, en wel nog voordat we helemaal beneden zijn, waarbij we hen hun sabbat onder de neus kunnen wrijven. Maar dit betekent nog niets als je weet hoe slim ze hun sabbat ontduiken als ze dat willen en de sabbat in hun synagoge hen geen rijke oogst voorspelt: -dan doen ze ramen en deuren dicht, zodat de zon haar licht niet kwijt kan in de vertrekken van zulke ogendienaars, en op die plaats en op dat ogenblik is er dan geen sabbat in het huis! Ook een dag zonder zon geldt niet als een hele sabbat tenzij ze in hun synagoge hun zevenarmige kandelaar aansteken, maar zoiets kost natuurlijk altijd een rijkelijk offer! Daarom hebben ze dan ook altijd liever een sombere sabbat dan een vrolijke zoals vandaag.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Daar zul je echt goed aan doen. Maar Ik zal nu toch eerst met de leerlingen een school bezoeken ter wille van deze Farizeeën, opdat hun ergernis niet nog groter wordt. Ze zitten toch al in hun maag met Matthéus, omdat hij hun een poosje terug erop heeft gewezen dat wij terwille van de synagoge zo vlug lopen. Als we nu de school in het dorp voorbij lopen, dan loopt de maat bij hen over en beginnen ze herrie te schoppen; maar als we nu eerst toch in een school gaan, dan kunnen ze niets meer zeggen en dan kan jij ook zonder schaamte je rekening aan hen voorleggen, dat wil zeggen als de sabbat afgelopen is.' Na deze woorden ging Kisjonah rechtstreeks met de zijnen naar huls, waar hij alles geheel verzorgd aantrof.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Overigens wist Ik vooraf echt wel, dat Kisjonah ze niet zonder straf zou laten vertrekken! Nu zijn ze tien keer erger gestraft, dan wanneer wij ons daarover druk gemaakt hadden; want ten eerste hebben ze ontzettend op hun kop gehad van de mensen van Kisjonah, en ten tweede mogen ze over alles wat ze gezien, gehoord en beleefd hebben, in Kapérnaum geen lettergreep loslaten, en dat ergert en hindert ze nog het meest.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dan zegt de oude: 'Dan zult U veel te doen krijgen; het plaatsje is niet zo klein en er is daar vrijwel geen huis zonder zieke! Dit is weliswaar de vruchtbaarste streek langs de uitgestrekte zeekust, maar merkwaardig genoeg voor mensen ook de minst gezonde; niets als koorts en allerhande bulten!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Geniet nu maar zonder zorgen van uw nodige slaap; morgen zal u veel geopenbaard worden! Maar ga nu naar buiten en zeg tegen het volk, dat daar nog lawaai maakt, dat het ook moet gaan slapen en dat het morgen alle zieken hier moet brengen; Ik zal ze allemaal genezen.' Toen ging de oude naar buiten, en deed wat Ik hem had aanbevolen.
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Jullie willen na God wel de eersten zijn, en je verlangt van ons mensen een goddelijke verering; maar wij zeggen je, dat jullie voor ons de laatsten zijn. en honderdmaal erger dan alle heidenen! Want voor ons welzijn doen jullie mets; je werkt niet, en die bij jullie in de school komen, worden na verloop van een paar jaar zo dom en somber, dat geen engel zonder speciale macht en kracht van God ze weer normaal zou kunnen maken! En dat is altijd nog het beste deel van al jullie zorgen en moeiten voor wat ons welzijn moet heten!
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Een van hen, niet zo'n heel slechte, zei tenslotte toen het overleg hem te lang had geduurd: 'Broeders, je hoeft je aan mij niet te storen, maar ik vind dat we nu moeten gaan slapen, zodat morgen ons hoofd en ons hart weer fit is! Wat hebben we aan al dat tobben en denken?! Morgen komt er weer een dag. Laten we afwachten wat die zal brengen, dan zullen we met de hulp van Jehova helderder zien hoe het met deze vreemde persoon gesteld is. Er is niet de geringste twijfel over dat er iets buitengewoons aan hem is; want de genezing van de bezetene aan de oever, zo maar vanuit het schip, zonder hem zelfs maar aan te raken, is een gebeurtenis die bij mijn weten nog nooit eerder plaats vond!
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] De jonge Farizeeër antwoordt: 'Daar ben ik niet bang voor, en als ik honderd levens had, dan stond ik met al die levens in voor de waarheld dat ik het totaal eerlijk meen! Luister dus: Je weet nu dus, dat het de Farizeeën eigenlijk nergens anders om gaat dan om hun gepachte inkomen. Ga dus morgen naar ze toe en spreek met hen een bepaald bedrag af voor het feit, dat morgenochtend de hier aanwezige wonderdokter de zieken van deze plaats zonder enige moeilijkheid genezen mag, en de oude geldhandelaars zullen jullie zonder enig bezwaar toestemming geven; en willen of kunnen jullie hen het geld niet di rekt geven, beloof hun dat toch en dan lukt het ook!
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De ouden vragen: 'Vast je vandaag?' - De jonge antwoordt: 'Dat niet, maar zoals jullie wel weten, kan ik nooit voor zonsopgang iets gebruiken; bewaar dus een kleinigheid voor mij!' Daarop zeggen de ouden: 'Dat is goed, ga dus maar snel en breng ons zo vlug mogelijk een goed bericht en vooral betreffende de soldaten; want zonder hen zijn we zoals jij dat altijd zegt - uitgesorteerd!'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg tegen hem: 'Wees maar niet zo verbaasd, want je zult nog heel andere dingen zien! Het komt goed uit dat je de ouden thuis gelaten hebt; ze zouden deze mensen in hun geloof storen, en zonder dat zouden al deze zieken moeilijk te helpen zijn. Als deze mensen genezen zijn, dan kunnen ze altijd nog komen en hun tempel en geldzakgeweten bevredigen. Blijf jij daarom voorlopig hier en Iaat ze op je wachten totdat Ik klaar ben! Ik weet overal van. Je hebt weliswaar erg tegen hen gelogen; maar voor zo'n doel vergeeft God altijd zo'n zonde! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Ahab zegt heel verbaasd: 'Nee, dat heeft een mensenoog nog nooit gezien! Geen plichtplegingen, geen woord en geen kunstgreep! Nee, dat is sterk, dat is teveel in één keer voor een beperkt mens zoals ik! Ze werden echt allen helemaal gezond, zonder medicijnen, zonder gebed, zonder woord en zonder kunstgreep! -Heer! Leg mij nu eens uit, hoe U dat kunt!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar de iets betere Farizeeër ging, nadat alle anderen inclusief de man die de wacht moest houden, al vast sliepen, naar buiten en overlegde bij zichzelf hoe hij de slechte plannen van de ouderen kon verijdelen. Hij dacht: 'Kon ik deze wonderdoener maar bereiken, dan zou ik hem wel goed kunnen adviseren op welke manier hij, ongehinderd door mijn collega's, zijn genezingen kan uitvoeren! Maar hoe kom ik bij hem? Het opgewonden volk omringt het huis, en zoals ik zie worden er al zieken heengeleid en gedragen; dat zal morgen een groot gedrang zijn waar niet doorheen te komen is. Maar ik weet wat ik doe! Ik ga nu naar het volk en zeg hen zonder omwegen wat ik ervan denk, en laat hen zien dat ik zelf een vijand ben van die oude geldijveraars en de wonderdoener iets duidelijk moet maken, omdat hij anders zijn genezingen nauwelijks -uit kan voeren. Als het volk het mij toe wil staan, dan is het goed, en als het mij dat niet toe wil staan, nu, -dan heb ik voor mijn gevoel toch gedaan wat ik doen kon.'
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] U weet misschien wel dat men altijd vóór de feesten de tempel reinigt, waardoor een hoeveelheid mest en allerlei vuil verzameld wordt. Omdat het te droog en te veel aarde en zand bevat - is dat opveegsel nauwelijks waard om weggebracht te worden; maar daar zijn bepaalde waarachtige mestprofeten. Die trekken het land in en verkopen de mest in de kleinste hoeveelheden; voor een hoeveelheid met het gewicht van een ei vragen ze meestal een zilverling! De tempelmest wordt dan aangeprezen als de ziel van de andere mestsoorten waarmee de lichtgelovigen hun akkers bemesten, en ze menen en geloven dan echt, dat hun akkers en velden zonder de tempelmest helemaal geen vrucht op zouden leveren, en dat zelfs als ze toch vrucht zouden dragen, die Gods zegen zou ontberen en daarom niemand profijt zou kunnen brengen.
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...